Droger kon het niet, de laatste paragraaf van pagina 53 van het regeerakkoord van de Vivaldi-regering:“De mogelijkheid tot fiscale regularisatie wordt stopgezet per 31.12.2023.” Dat leek toen, in 2020, nog ver weg. Maar over iets minder dan zes maanden wordt het realiteit. De mogelijkheid op fiscale vergiffenis, mits een eerlijke maar aanzienlijke aflaat te betalen, verdwijnt.
Sinds 2004 hebben al vier verschillende wetgevingen de fiscale regularisatie beheerst. Knipperlichtwetgeving, dus. Waarom de regeling opnieuw op de schop moet? Joost mag het weten. Sommigen onder u zullen zeggen, om fraudeurs niet langer de mogelijkheid te geven tot inkeer te komen en daardoor hun verdiende straf te ontlopen. Zo’n beweegreden is eerder populistisch dan theoretisch onderbouwd. Om tot die conclusie te komen kan meer dan één argument worden aangedragen. Regularisaties worden gekenmerkt door hoge boetes en een soms zelfs onverantwoord breed toepassingsgebied. Bovendien draagt de afschaffing van een regularisatiewetgeving niet bij tot een adequate fiscale rechtshandhaving. Mocht ik zo’n boude uitspraak doen, zou u het niet geloven. Maar het is de OESO die dat concludeert.
Met de afschaffing van de fiscale regularisatie zijn de parketten aan zet. In het verleden hebben die zich evenwel al laten ontvallen zich niet als een loket van de fiscale administratie te beschouwen. Overigens hebben de parketten het bijzonder moeilijk met het voeren van onderzoeken naar buitenlands vermogen dat door internationale automatische gegevensuitwisseling werd blootgelegd en waar de fiscus geen blijf mee weet. Veel informatie en bezwaren zullen dus terug naar de afzender worden gezonden: de fiscus. Er zal weer een wildgroei aan administratieve praktijken ontstaan.
Als het dat al zou zijn geweest, dan is de fiscale regularisatie al lang geen zelfbedieningsloket voor fraudeurs meer. Dat blijkt ook uit de aangemelde bedragen en opbrengsten van de fiscale regularisatie. Maar het is niet daarom dat er geen fiscale regularisatie meer nodig zou zijn. Het Rekenhof heeft in het verleden al duidelijk gemaakt dat de fiscale regularisatie handig is voor belastingplichtigen die onbewust fouten hebben gemaakt. Bovendien is het een pijnlijke realiteit dat de wetgeving en de fiscale administratie zelf onze snel evoluerende realiteit niet kunnen volgen. Neem het voorbeeld van de fiscaliteit rond cryptomunten, waarbij er slechts mondjesmaat een standpunt werd ingenomen op een tijdstip dat de praktijk er jarenlang was. De regularisatie is dan niet alleen handig, maar noodzakelijk voor de belastingplichtige om zich retroactief in regel te laten stellen.
Een even groot pijnpunt bij de afschaffing van de fiscale regularisatie is de weigering van de bank om fiscaal verjaarde kapitalen te aanvaarden waarvan niet kan worden aangetoond dat die hun normale fiscale behandeling hebben ondergaan en waaraan een potentieel witwasmisdrijf is gekoppeld. Die kapitalen kan de fiscus volgens het reguliere circuit niet meer onderzoeken en belasten, omdat de termijn daarvoor verstreken is. Een regularisatieattest is in de praktijk echter vaak het enige redmiddel om de verjaarde kapitalen te repatriëren naar een Belgische financiële instelling, soms zelfs terwijl de banken de tegoeden al jarenlang beheren.
Of men het eens is met de beslissing van de regering of niet, de realiteit is dat er ook na 31 december 2023 tal van situaties zullen ontstaan waarbij een of andere vorm van fiscale regularisatie een systeem dat onder druk staat opnieuw zuurstof zal geven. Een zichzelf respecterende overheid geeft de belastingplichtige de mogelijkheid om fouten recht te zetten, zeker wanneer het fiscale landschap zo complex is als het Belgische. Waarschijnlijk komt er dan een nieuwe regularisatiewetgeving. Laten we daar een meer genuanceerd en uitgebalanceerd geheel van maken.
Bron: Linkedin
Column Trends 13/07/23