Als geïntegreerd onderdeel van de regelgeving terzake fiscale regularisatie bestaat er naast het permanente systeem inzake fiscale en sociale regularisaties op federaal niveau bij wet van 21 juli 2016 een Vlaamse regularisatieregeling via het decreet van 10 februari 2017. Beide systemen zijn vervolgens onderling verbonden door een Vlaams-federaal samenwerkingsakkoord van 9 mei 20171.
Voor fiscale inbreuken gepleegd uiterlijk vooraf aan 1 augustus 2016 en waarbij de relevante bedragen ten onrechte niet onderworpen zijn geweest aan de erf-en/of registratiebelasting, verkrijgt de belastingplichtige via de betaling van een regularisatieheffing aan de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) zowel fiscale als strafrechtelijke immuniteit.
In tegenstelling tot de federale regularisatie, is de Vlaamse regeling tijdelijk. De regularisatiemogelijkheid op Vlaams niveau eindigt op 31.12.2020.
De Vlaamse regeling heeft uitsluitend betrekking op een aantal limitatief opgesomde Vlaamse belastingen waarvan naast een klein aandeel aan geregulariseerde registratiebelastingen de erfbelasting zonder meer de belangrijkste is. Al naargelang het al dan niet om fiscaal verjaarde bedragen gaat, verschillen de tarieven van de regularisatieheffing.
Hierna beperken we ons dan ook tot de erfbelastingen.
Het feit dat het Vlaams Gewest sedert 1 januari 2015 zijn eigen verjaringsregels heeft ingevoerd en daarbij ook in een overgangsregeling heeft voorzien, maakt de beoordeling vrij complex.
Sinds 1 januari 2015 geldt een verjaringstermijn van vijf jaar vanaf de overlijdensdatum. Wanneer de te regulariseren inbreuk met bedrieglijk opzet of met de intentie te schaden gebeurde, wordt de voormelde termijn met vier jaar verlengd. Deze regels gelden wat de fiscale regularisaties betreft in hun zuiverheid echter alléén voor nalatenschappen opengevallen tussen 1 januari 2015 en 31 maart 2016 (zijnde inbreuken gepleegd vooraf aan 1 augustus 2016).
Voor inbreuken gepleegd vóór 2015 geldt een vrij complexe regelgeving. Onder de oude (federale) regelgeving golden voor de successierechten variërende verjaringstermijnen.
De overgangsregeling in de VCF voorziet een automatische verlenging met 5 jaar indien de vroegere (federale) verjaringstermijn nog niet verstreken was op 31 december 2014, m.n. tot en met 31 december 2019 Concreet betekent dit dat voor de tussen 2 september 2004 en 31 december 2014 opengevallen nalatenschappen er slechts sprake is van verjaarde erfbelastingen vanaf 1 januari 20202.
Het is de datum van indiening van de regularisatieaangifte die bepalend is voor de beoordeling van de al dan niet verjaarde belastingen en bijgevolg ook voor de toepassing van de onderscheiden tarieven.
Vooral bij verkrijgingen ‘andere dan in rechte lijn of tussen partners’ uit fiscaal verjaarde nalatenschappen, is de Vlaamse regeling voordelig. De “gewone” tarieven van de erfbelasting in hoofde van erfgenamen andere dan in rechte lijn of tussen partners lopen immers in principe op tot 65%3 . Gelet op de toepassing van het uniform tarief van 40% voor de regularisatieheffing is het dus zeer relevant dat de erfbelasting fiscaal is verjaard.
Het tarief van 40% is sinds 1 januari 2020 van toepassing op alle tussen 2 september 2004 en 31 december 2014 opengevallen nalatenschappen, en dus ook voor de categorie erfgenamen “andere dan in rechte lijn of tussen partners”.
Ook voor de tussen 1 januari 2015 tot en met 30 december 2015 opengevallen nalatenschappen zou het tarief van 40%van toepassing kunnen zijn, dit op voorwaarde dat de verjaringstermijn van 5 jaar intussen is verstreken, én er dan geen sprake is van fiscale fraude (cf. verlenging termijn met 4 jaar). Het tarief van 40% zal sowieso ‘nooit’ van toepassing kunnen zijn voor nalatenschappen opengevallen vanaf 31 december 20154 . Vanaf 1 januari 2021 kunnen immers geen Vlaamse regularisatieaangiften meer worden ingediend.
Ook voor fiscaal niet-verjaarde bedragen zal de indiening van een regularisatieaangifte tegen uiterlijk 31 december 2020 nuttig zijn. Indien op basis van de concrete omstandigheden van het dossier een strafrechtelijk onderzoek niet uitgesloten is, biedt de regularisatie immers de zekerheid op strafrechtelijke immuniteit.
Tenzij de Vlaamse regularisatieregeling wordt verlengd, zal na 31 december 2020 geen strafrechtelijke immuniteit meer kunnen worden bekomen, en dit ondanks een in voorkomend geval spontane rechtzetting van de Vlaamse belastingen door de belastingplichtigen. Men kan zich evenwel de vraag stellen in welke mate een strafrechtelijk immuniteit écht nodig is voor dergelijke recente inbeuken. Voor fiscaal niet-verjaarde nalatenschappen kunnen belastingplichtigen op heden en ook na 31 december 2020 nog steeds een bijvoeglijke aangifte van nalatenschap indienen bij VLABEL. Voor oude fiscaal verjaarde nalatenschappen is het onzeker of VLABEL dergelijke spontane aangiften zal willen behandelen en dus de ontdoken erfbelasting zal willen inkohieren. Voor VLABEL bestaat immers ingeval van inkohiering van fiscaal verjaarde bedragen het risico dat - ondanks de spontane aangifte van de belastingplichtige - er sprake is van een onverschuldigde betaling.
Tot 31 december 2020 kunnen ook nog “niet uitsplitsbare bedragen” worden geregulariseerd middels indiening van een specifieke “regularisatieaangifte B” (zijnde in categorie 3) bij het Contactpunt Regularisaties. Dit zijn de zogenaamde “gemende dossiers”, m.n. bedragen waarvan niet met zekerheid kan worden aangetoond dat exclusief Vlaamse belastingen (erf- en/of registratiebelasting), dan wel federale belastingen (inkomstenbelastingen, btw, …) werden ontdoken. Deze regelgeving ligt vervat in het hogervermeld Vlaams-federaal Samenwerkingsakkoord van 9 mei 2017. Het samenwerkingsakkoord heeft enkel toepassing op niet uitsplitsbare bedragen, al dan niet fiscaal verjaard. Het begrip ‘verjaring’ krijgt hier een bijzondere betekenis wegens de andere verjaringstermijnen die gelden terzake de federale regeling. Voor de rechtsgeldige regularisatieaangifte in categorie 3 kan sprake zijn van een niet-uitsplitsbaar bedrag als de termijn voor het indienen van de aangifte in de erfbelasting verstreken is "sedert meer dan tien jaar vóór de datum waarop de regularisatieaangifte B wordt ingediend".
De verdeelsleutel die in het Samenwerkingsakkoord wordt bepaald is een 50/50 verdeling. Op de ene helft vraagt het Contactpunt Regularisaties de betaling van de regularisatieheffing voor de federale belastingen, op de andere helft doet VLABEL het nodige inzake de Vlaamse belastingen, fiscaal verjaard of niet fiscaal verjaard.
Zonder verlenging van de Vlaamse regularisatieregeling, zullen evenwel vanaf 1 januari 2021 geen aangiftes in categorie 3 met niet-uitsplitsbare bedragen meer ingediend kunnen worden, dit bij gebrek aan geldende Vlaamse regularisatieregeling. Daardoor komt tevens de grondwettelijkheid van de federale regeling in het gedrang die uiteraard wat fiscaal verjaarde bedragen betreft alleen maar behoorlijk kan werken indien er de mogelijkheid bestaat om een aangifte in categorie 3 in te dienen.
Vandaar het belang om het tijdelijk karakter van de Vlaamse regelgeving ook hier niet uit het oog te verliezen.
Het is koffiedik kijken of er na 31 december 2020 een nieuwe dan wel verlenging van de Vlaamse regularisatieregeling zal komen. Vooral voor verervingen door erfgenamen in de zijlijn waarbij de erfbelasting ondertussen fiscaal verjaard is, is de fiscale regularisatie dringend geworden.
Zij die nog willen genieten van zowel fiscale als strafrechtelijk immuniteit inzake ontdoken erfbelasting en/of registratierechten, hebben dus nog tot eind dit jaar de tijd om een regularisatieaangifte in te dienen. De spontane, fiscale rechtzetting van niet fiscaal verjaarde Vlaamse belastingen zal nog na 31 december 2020 mogelijk zijn, doch dan zonder strafrechtelijke immuniteit. Vanaf 1 januari 2021 kunnen enkel nog federale belastingen worden geregulariseerd (bij het Contactpunt Regularisaties) met alle beperkingen die dat in zich draagt wat betreft “niet-uitsplitsbare bedragen”.
Van belang is dus dat de regularisatieaangifte uiterlijk op 31 december 2020 wordt ingediend. De documenten die moeten worden bijgevoegd kunnen wel later worden ingediend, tot 6 maanden na de indiening van de regularisatieaangifte.
Gelet op de coronacrisis is het overigens aangeraden de nodige (bank-) informatie tijdig te verzamelen.
Gerd D. Goyvaerts - Partner (gerdd.goyvaerts@tiberghien.com)
Céline Van houte - Counsel (celine.vanhoute@tiberghien.com)
Annick Van Malderghem - Legal assistant (annick.vanmalderghem@tiberghien.com)
1 Voor een grondige bespreking zie Goyvaerts, G.D., “Fiscale regularisatie anno 2017 voor privévermogen. Een kritische beschouwing”, T.F.R. 527-528, oktober 2017, blz. 641 - 722.
2 Voor de bespreking van de al dan niet toepassing van de bijkomende termijn tot 31 december 2023 ingeval van inbreuken begaan met bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden, wordt verwezen naar Goyvaerts, G.D., “Fiscale regularisatie anno 2017 voor privévermogen. Een kritische beschouwing”, T.F.R. 527-528, oktober 2017, blz. 692.
3 Voor overlijdens vanaf 1 september 2018 werden de tarieven enigszins verlaagd maar deze kunnen sowieso niet het voorwerp uitmaken van een fiscale regularisatie. Merk op dat het 65% tarief slechts gold voor inbreuken vanaf 1 januari 1996; het tarief was 80% voor inbreuken gepleegd tussen 1 januari 1989 en 31 december 1995. Inbreuken vooraf aan 1 januari 1989 kunnen fiscaal niet worden geregulariseerd.
4 Voor overlijdens op 31 december 2015 kan de erfbelasting nog geheven worden tot en met 31 december 2020, cf. de aanslagtermijn van 5 jaar voorzien in artikel 3.3.3.0.1.§ 4/1 juncto 3.3.1.0.5.§ 2 V.C.F.
Bron: Tiberghien