Maak werken lonender

Twee prioriteiten zijn vaak vermeld om werken lonender te maken : de zogenaamde promotievallen en de te snelle progressiviteit van de belastingen. De vraag is : hoe gaan we mee aan de slag met deze problemen, hoe verhouden ze zich tot elkaar ?


Welke zijn de promotievallen ?


Het gaat over maatregelen die ervoor zorgen dat, beneden een bepaald inkomen (in België gewoonlijk onder 2.000 EUR afgerond), men van bepaalde voordelen op een gunstig fiscaal en parafiscaal manier kan genieten. Bijvoorbeeld:

- Fiscaal en sociaal werkbonus

- Vlaamse jobkorting

- Verhoogde vrijgesteld minimum inkomen

- Sociale tarieven (kinderopvang, transport, …)

- Alternatieve verloningssystemen boven het gewoon loon (platform economie, flexi-jobs, ....), maar ook vaak wat zwartwerk betaald in cash

Op zich, leuk voor de begunstigden.

Nadeel: als men beslist om meer te werken en meer officieel te verdienen, dan verlaat men de fiscale en parafiscale “Club Med” om kennis te maken van het fiscaal en parafiscaal hel (een tarief van 40% al vanaf 13.540 EUR).


Welk is het probleem ?


Het probleem ligt niet zozeer in het bestaan van een gunstig fiscaal en sociaal klimaat voor de arbeidsinkomsten beneden 2.000 EUR per maand, maar eerder in het penaliseren van arbeid boven dit bedrag.


Wat is de oplossing ?


Zeker niet om de “Club Med” verder te verbreden en te versterken ten koste (en met ontmoediging) van hogeren lonen, maar integendeel ervoor zorgen dat de fiscale en parafiscale druk boven de beschermde grens wordt verlaagd.

Een hervorming van de belastingschalen krijgt daarom duidelijk de voorkeur ver boven het verhogen van het vrijgesteld minimum inkomen (in dat geval wel voor alle werkenden om de promotievallen niet te versterken!).

Voorbeeld (puur exemplatief) van hervormde belastingschalen: zie grafiek

Verbreed bv. het eerste schijf tot 18.000 EUR, verlaagt daarna het tarief van 40% naar 35% op de schijf tussen 18.000 EUR en 30.000 EUR en zorgt ervoor dat het tarief van 45% van toepassing wordt op een schijf tussen 30.000 EUR en 42.000 EUR. De budgettaire kost van deze – nog wat bescheiden hervorming – moet nog geraamd worden. De beschikbare budgettaire marges zijn inderdaad beperkt.

Idealiter zou het tarief van 50% verdwijnen om België met de buurlanden te aligneren. Indien niet mogelijk, dan op termijn toch ervoor zorgen dat dit echt penaliserend tarief slechts vanaf minstens 100.000 EUR toegepast zou worden en dat de schijven van 35% en 45% verder verbreed worden…

De marginale aanslagvoet van 50% (waar de gemeentelijke opcentiemen nog bijkomen) wordt in 2021 al bereikt vanaf een belastbaar inkomen van 41.360 euro, te vergelijken met de drempelwaardes van 68.500 euro (tarief 49,5%) in Nederland, van 158.000 euro (tarief 45%) in Frankrijk, van 150.000 GBP (tarief 46%) in het VK, van 200.000 euro (tarief 42%) in Luxemburg en 265.000 euro (tarief 45%) in Duitsland. Sommige gewagen zelfs van het begrip ‘vlaktaks’ om de belasting van de middenklasse in België te beschrijven (in België ben je ‘rijk’ vanaf een maandelijks brutoloon van 3.300 euro …).


Welke zijn de "don’t do" ?


Geld verdienen moet in België niet gestraft worden. Tarieven van 55% en 60%, zoals recent door UNIZO in de pers voorgesteld behoren daarom zeker niet tot de oplossing. België moet integendeel zich aligneren op de buurlanden, niet enkel voor de bruto, maar ook voor de netto lonen.


Een marginaal tarief van 60% (dit hoogste tarief ligt tussen 10,5 en 18% boven deze in de buurlanden !!!!), verhoogd met gemeentelijk opcentiemen, en na aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen, geeft een netto van 31 € (uit een salaris van 100 €). Dit betekent een totale fiscale en parafiscale druk van 70%. Bij de lage lonen is dit percentage beschouwd als een promotieval. Bij hogere lonen voor werknemers is een tarief van bijna 70% beschouwd door sommigen als fiscaal rechtvaardigheid ... Onbegrijpelijk


Wat riskeren wij nog op het menu te krijgen?

- Een financiering van de verlaging van de fiscale druk op lage lonen door de hogere lonen (zie hierboven)

- Een afbouw van alle alternatieve verloningssystemen (zonder tariefdaling voor de getroffen werknemers en bedrijfsleiders, wel in ruil voor hogere tarieven ☹)

- Een aanval op de fiscale behandeling van de aanvullende pensioenen (vanaf 2026?)

- Een afbouw van de BV-kortingen

- Een uniform tarief in de roerende voorheffing (en voor alle beleggingsinkomsten) van 30%, zonder uitzonderingen (exit de liquidatiereserve, de VVPRbis, de gereglementeerde spaarrekeningen ?), inclusief de meerwaarden (met welke modaliteiten?)

- Een strijd tegen de vervennootschappelijking, met strenge controles en zware boetes (als gevolg van de verzwaarde taxatie in de PB)

- Een afbouw van de bestaande stimuli voor O&O en innovatie

- Een hervorming van de vennootschapsbelasting voor MNE’s (omzetting van OESO en EU hervormingen) waarvan de opbrengsten richting lage lonen (en niet Belgische bedrijven) gerecycleerd worden

- Een verhoogde eco-fiscaliteit (met sociale compensatie ter versterking van de “Club Med” maatregelen voor de lage lonen)


What’s next ?


Het fiscaal luik van het regeerakkoord is al uitgeput. Blijven nog de aangekondigde hervormingen op OESO en EU niveau (groene fiscaliteit, taxatie van MNE's, strijd tegen de VAT Gap, ...) en een concept van globale fiscale hervorming in België (te uitvoeren na de verkiezingen van 2024, richting 2030).

Gebruik dus het reces om hieraan na te denken, en met ideeën na het reces terug te komen. Het debat is gelanceerd … met een menu dat – helaas - al op voorhand bekend blijkt te zijn !

Einde december of begin januari zal het te laat worden. Een geïnformeerde belastingbetaler (en ondernemer) is twee waard !


Bron :LinkedIn, 22 juli 2021

Mots clés