In 2022 deelden kmo-werkgevers minder loonbonussen uit aan hun medewerkers. Zo kreeg 4,97% van de bedienden de loonbonus (cao 90). Dat blijkt uit een analyse van hr-dienstengroep Liantis op basis van de loongegevens van meer dan 320.000 Belgische werknemers. Mogelijk zorgde de crisis voor minder loonbonusplannen én voor het feit dat er minder doelstellingen werden behaald. Het gemiddeld bedrag per bonus steeg wel tot 1.426,31 euro bruto.
Een loonbonus (cao 90) is een ‘niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel’ dat een werkgever toekent aan een groep medewerkers als ze samen resultaten behalen die eerder vastgelegd werden in duidelijke doelstellingen.
Een voorbeeld: een werkgever in de bouwsector merkte dat zijn medewerkers vaak werkmateriaal achterlaten op werven. Om dit in de toekomst te voorkomen, beslist de werkgever om hierop een loonbonus af te stemmen. Als de medewerkers minder dan 3 keer het materiaal vergeten op de werf, krijgen ze de extra premie.
In 2022 kreeg 4,97% van de kmo-bedienden zo’n loonbonus. Dat is minder dan in 2021 (5,16%) en 2020 (5,74%). “Mogelijke en voornaamste oorzaak is de crisis: werkgevers kunnen daardoor geneigd zijn om minder loonbonusplannen op te maken. De loonkosten liggen sowieso al erg hoog. Daarnaast waren de doelstellingen misschien iets scherper geformuleerd en was het daardoor moeilijker om ze te behalen. Ten slotte worden alle loonbonusplannen voorgelegd aan de FOD WASO: plannen die niet voldoen, kunnen dus ook geweigerd worden”, aldus Matthias Debruyckere, juridisch expert bij Liantis.
“We zien wel dat het voordeel vooral toegekend wordt aan bedienden. Bij de arbeiders kreeg slechts 1,74% een loonbonus in 2022. Nochtans kan het ook voor deze groep medewerkers een interessante bonus zijn om hen te motiveren bepaalde doelen te behalen”, vertelt Debruyckere.
Hoewel minder bedienden vorig jaar de bonus kregen, is het wel zo dat ze gemiddeld een hoger bedrag ontvingen. In 2022 kregen mensen gemiddeld 1.426,31 euro, in 2021 was dit nog 1.333,25 euro. “De loonbonussen hebben een plafond. Dit jaar, in 2023, is dit 3.434 euro. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Tot dat bedrag kunnen werkgevers en werknemers genieten van de fiscaalvriendelijke behandeling. Maar als werkgever kan je zelf kiezen hoeveel je precies toekent”, aldus Matthias Debruyckere.
Vooraleer een werkgever de loonbonus kan uitbetalen, is het belangrijk om goed bij het loonbonusplan stil te staan. Zo moet hij of zij de doelstelling, het bedrag van de loonbonus en de referteperiode waarbinnen de doelstelling bereikt moet worden vastleggen. “De FOD WASO oordeelt vervolgens of het plan al dan niet goedgekeurd wordt. Cruciaal in het verhaal is dat de doelstellingen niet té makkelijk of niet zeker haalbaar mogen zijn”, aldus Matthias Debruyckere.
Belangrijk om te weten: een loonbonus kan je niet van vandaag op morgen uitbetalen. “Dien je begin 2023 een loonbonusplan in, met een doelstelling die behaald moet worden tijdens 2023, zal je de bonus pas ten vroegste begin 2024 kunnen uitbetalen.”
De bonus is fiscaalvriendelijk voor zowel de werkgever als de medewerker. Een werkgever betaalt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wel een solidariteitsbijdrage van 33% bovenop het brutobedrag, terwijl de medewerker enkel een solidariteitsbijdrage van 13,07% draagt. Op een brutobedrag van 1.000 euro, betaalt de werkgever dus 330 euro, terwijl de werknemer 869,3 euro overhoudt.
Een werkgever moet de premie wel steeds aan één groep medewerkers toekennen. Bovendien is de loonbonus geen verworven recht. Een werkgever kan dus beslissen om het ene jaar wel, en het andere jaar geen bonus te voorzien. Elk jaar kan ook het bedrag wijzigen.
Bron: Liantis