Met ingang van aanslagjaar 2019 is een vennootschap bij een onvoldoende bedrijfsleidersbezoldiging een afzonderlijke aanslag verschuldigd. In de praktijk rijzen vragen bij de berekening hiervan (o.a. bij forfaitair gewaardeerde voordelen van alle aard). In de Commissie voor de Financiën en de Begroting werd de minister recent over deze kwestie geïnterpelleerd.
‘Resultaat voor bezoldiging’ of ‘resultaat voor hoogste bezoldiging’?
Gaat het om 50 % van het resultaat voor alle bedrijfsleidersbezoldigingen toegekend aan natuurlijke personen, of om 50 % van het resultaat voor de hoogste bedrijfsleidersbezoldiging toegekend aan een natuurlijke persoon?
De minister antwoordt dat de hoogste bedrijfsleidersbezoldiging en het belastbaar inkomen vóór aftrek van die bezoldiging in aanmerking moeten worden genomen.
Veronderstel bijvoorbeeld dat het resultaat van het belastbare tijdperk vóór aftrek van enige bedrijfsleidersbezoldiging 60.000 euro bedraagt en dat aan een eerste bedrijfsleider-natuurlijke persoon 20.000 euro en aan een tweede 10.000 euro wordt uitgekeerd, dan bedraagt het uiteindelijke resultaat 30.000 euro. De minimale vereiste bedrijfsleidersbezoldiging om de afzonderlijke aanslag en dus de penalisatie te vermijden bedraagt dan 25.000 euro, namelijk 50 % van 50.000 euro.
‘Resultaat vóór bezoldiging’ bij forfaitair gewaardeerde VAA
Hoe wordt het resultaat vóór bezoldiging berekend indien een deel van de bedrijfsleidersbezoldiging bestaat uit voordelen van alle aard waarvoor een forfaitaire waardering bestaat? Die voordelen van alle aard komen immers in aanmerking om het bedrag van de toegekende bedrijfsleidersbezoldiging te bepalen.
Uit het antwoord van de minister blijkt dat het forfaitair geraamd voordeel moet worden gevoegd bij het belastbaar resultaat om te komen tot het belastbaar resultaat vóór bezoldiging.
Stel bv. dat er een belastbaar resultaat is na bezoldiging van 20 000 euro en aan slechts één bedrijfsleider een voordeel van 10.000 euro werd toegekend. Is de afzonderlijke aanslag dan verschuldigd over de vereiste minimale bezoldiging van 15.000 euro, 50 % van 30.000 euro, verminderd met de effectief toegekende bezoldiging van 10.000 euro? Met andere woorden, wordt de afzonderlijke aanslag dan geheven op 5.000 euro?
Het belastbaar inkomen van de vennootschap bedraagt in dit geval, vóór aftrek van de bedrijfsleidersbezoldiging, 20 000 euro, terwijl de bezoldiging bestaande uit forfaitaire voordelen van alle aard slechts 10 000 euro bedraagt. De bezoldiging is derhalve niet gelijk aan het belastbaar inkomen van de vennootschap. De bijzondere aanslag zal in dat geval berekend worden op 5.000 euro, zijnde 30.000 euro aan 50 %, of 15.000 euro verminderd met de belastbare voordelen van 10.000 euro. Dat is 5.000 euro.
Bron: Mondelinge PV van 24.10.2018, Integraal verslag, 2018/2019, CRIV 54 COM 986, p. 2.