Naar aanleiding van de publicatie van Gedelegeerde verordening (EU) 2021/1934 van de Commissie van 30 juli 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft een aantal bepalingen met betrekking tot de oorsprong van goederen op 10 november 2021 in PB L 396, werd Circulaire 2020/C/142 betreffende de niet-preferentiële of economische oorsprong van goederen bij invoer bijgewerkt.
De desbetreffende nieuwigheden en wijzigingen kunnen worden teruggevonden in hoofdstuk 3 van de Circulaire, waarvan de bijgewerkte versie terug te vinden is op Fisconet
Er zijn twee types van oorsprong: preferentieel en niet-preferentieel:
Elk product heeft een niet-preferentiële oorsprong, maar niet noodzakelijk een preferentiële oorsprong. Wanneer preferentiële en niet-preferentiële oorsprong gelijktijdig van toepassing zijn, is dit niet noodzakelijk op basis van dezelfde regels. Dit is belangrijk om rekening mee te houden tijdens het bepalen van de oorsprong en in kader van de verificatie ervan.
4.1. Onderscheid tussen preferentiële en niet-preferentiële oorsprong
4.2. Onderscheid tussen oorsprong, herkomst en land van verzending
4.3.1. Toepassingsgebied zoals voorzien in artikel 59 DWU
4.3.2. Verduidelijking van enkele begrippen binnen het toepassingsgebied
4.4. Verkrijging van de oorsprong:
4.5. Goederen die geheel en al in één enkel land of gebied zijn verkregen
4.6. Goederen waar bij de vervaardiging meer dan één land of gebied is betrokken
4.6.1. De laatste ingrijpende be- of verwerking:
4.6.2. Niet economische verantwoorde be- of verwerking
4.6.4. Het resultaat van de be- of verwerking
4.8. Toebehoren, reserveonderdelen of gereedschappen
4.9. Neutrale elementen en verpakking
5. Bepaling van de oorsprong – praktische bepalingen
5.1. Bepaling van de oorsprong indien slechts één land betrokken is
5.2. Bepaling van de oorsprong indien twee of meer landen betrokken zijn
5.2.1. Goederen die zijn opgenomen in bijlage 22-01 van de DWU DA
5.2.2. Goederen die niet zijn opgenomen in bijlage 22-01 van de DWU DA
6. Bewijs van niet-preferentiële oorsprong bij invoer in de EU
6.1.2. Wat met een preferentieel certificaat van oorsprong dat werd afgegeven in derde landen?
6.3. De niet-preferentiële oorsprong is fout aangegeven in de aangifte voor het vrije verkeer
7. Uitvoer van goederen van niet-preferentiële oorsprong
Bijlage II: Vragenlijst – bepaling en controle van niet-preferentiële oorsprong
Bijlage III : Vragenlijst – Franse versie
Bijlage IV: Vragenlijst – versie in het Engels