In het advies 2024/03 bestudeert de Commissie de implicaties van niet-uitgedrukte meerwaarden in de staat van activa en passiva die door het bestuursorgaan, in het kader van een vrijwillige ontbinding, bij het verslag inzake het ontbindingsvoorstel moet worden gevoegd.
Voormeld verslag wordt in de agenda vermeld van de algemene vergadering die zich over de ontbinding moet uitspreken.
CBN-advies 2024/03 – Gevolgen van niet-uitgedrukte meerwaarden bij de ontbinding
Advies van 20 december 20231
Het komt voor dat een vennootschap bij een vrijwillige ontbinding over een actiefbestanddeel beschikt waarop een niet-uitgedrukte meerwaarde rust. Overeenkomstig art. 2:71, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: WVV) wordt het ontbindingsvoorstel door het bestuursorgaan toegelicht in een verslag dat wordt vermeld in de agenda van de algemene vergadering die zich over de ontbinding moet uitspreken. Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd, die niet meer dan drie maanden vóór de algemene vergadering, die over het ontbindingsvoorstel moet besluiten, is afgesloten. Aan de Commissie werd de vraag gesteld inzake de implicaties van deze niet-uitgedrukte meerwaarden in de staat van activa en passiva die bij het verslag inzake het ontbindingsvoorstel moet worden gevoegd.
Voor de bespreking van de verslaggevingsverplichtingen op jaarrekeningrechtelijk vlak bij een vrijwillige ontbinding en vereffening verwijst de Commissie naar haar CBN-advies 2022/042 .
Veronderstel dat een besloten vennootschap X over een vast actief beschikt waarop een meerwaarde rust. Het bestuursorgaan van deze vennootschap heeft desbetreffende latente meerwaarde nooit uitgedrukt in de jaarrekening3 . Het is de bedoeling dat deze BV X vrijwillig4 wordt ontbonden en vereffend. Zoals hierboven reeds aangegeven, dient het bestuursorgaan van BV X bij het ontbindingsvoorstel tevens een staat van activa en passiva te voegen die niet meer dan drie maanden vóór de algemene vergadering, die over het ontbindingsvoorstel moet besluiten, is afgesloten. De Commissie merkt op dat de hiernavolgende analyse niet beperkt is tot de activa waarop herwaarderingsmeerwaarden mogen worden geboekt, doch eveneens op andere activa van toepassing is waarop meerwaarden kunnen rusten, zoals bv. bij (geld)beleggingen.
De Commissie verduidelijkt hierna haar visie inzake de gevolgen van deze niet-uitgedrukte meerwaarden in de staat van activa en passiva in het kader van de vrijwillige ontbinding van de BV X.
De Commissie wijst er vooreerst op dat de verslaggeving over het voorstel tot ontbinding, zoals opgenomen in art. 2:71 WVV, qua finaliteit de uiteindelijke vereffening van de vennootschap tot doel heeft. Het is, naar het oordeel van de Commissie, cruciaal dat hiermee rekening wordt gehouden in de staat van activa en passiva die bij de ontbinding van de vennootschap wordt opgesteld om de algemene vergadering op een duidelijke wijze daaromtrent te informeren en dit omwille van o.a. de volgende redenen:
Bovenstaande punten kunnen alleen worden nageleefd indien het werkelijk vermogen en de werkelijke financiële positie van de BV X worden gepresenteerd. De inhoud van de op te stellen staat van activa en passiva is bijgevolg, mede gelet op het doel, het specifiek karakter en de finaliteit van dit document, van groot belang bij de uiteindelijke vereffening van de vennootschap.
Indien uit de staat van activa en passiva blijkt dat zonder rekening te houden met de niet-uitgedrukte meerwaarde niet alle schuldeisers van de vennootschap volledig kunnen worden terugbetaald, moeten deze niet-uitgedrukte meerwaarden, naar het oordeel van de Commissie8 , worden vermeld in deze staat overeenkomstig art. 2:71, § 2, lid 2 in fine WVV. De Commissie wenst te benadrukken dat, voor wat in casu art. 2:71 WVV betreft, art. 3:4 KB WVV9 hier niet op van toepassing is, aangezien er geen boekingen aan de oorsprong liggen van de opname van het bedrag van de meerwaarden in de staat van activa en passiva.
Indien uit de staat van activa en passiva blijkt dat wel alle schuldeisers van de vennootschap volledig kunnen worden terugbetaald, raadt de Commissie aan om van de niet-uitgedrukte meerwaarden niet alleen melding te maken in de toelichting die bij de staat van activa en passiva wordt10 gevoegd en dit bij toepassing van art. 2:71, § 2, lid 2 WVV, doch dergelijke meerwaarden bovendien in de toelichting bij deze staat te kwantificeren.
Bovenstaand onderscheid is, naar oordeel van de Commissie, verantwoord door het specifiek karakter en de finaliteit11 van de staat van activa en passiva die bij het ontbindingsvoorstel o.g.v. art. 2:71, § 2 WVV moet worden gevoegd.
De Commissie merkt op dat bij de opname in desbetreffende staat van activa en passiva rekening dient te worden gehouden met de bijkomende kosten, alsook potentiële latente belastingverplichtingen die uit realisatie van het onderliggend actief naar aanleiding van de ontbinding van de vennootschap zouden kunnen voortvloeien conform art. 3:6, § 2 KB WVV.
De commissaris of, als er geen commissaris is, een door het bestuursorgaan aangewezen bedrijfsrevisor of een gecertifieerd accountant controleert de staat van activa en passiva, inclusief de toelichting, overeenkomstig art. 2:71, § 2, lid 3 WVV.
Aangezien de ontbinding tevens de afsluiting van het boekjaar bij de vennootschap tot gevolg12 heeft, zal de Commissie in een later stadium ingaan op de boekhoudkundige gevolgen van de op te stellen jaarrekening voor het boekjaar dat met de datum van de ontbinding van de vennootschap eindigt13 .
In de VZW’s en IVZW’s die overeenkomstig art. 3:47, § 6 WVV één of meer commissarissen moeten aanstellen, wordt het voorstel tot een vrijwillige ontbinding toegelicht in een door het bestuursorgaan op te stellen verslag14 . Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva15 gevoegd die niet meer dan drie maanden vóór de vergadering, die over het ontbindingsvoorstel moet besluiten, is afgesloten.
De Commissie is dan ook van oordeel dat de bovenstaande analyse16 inzake de boekhoudkundige gevolgen van de niet-uitgedrukte meerwaarden in de staat van activa en passiva bij de vennootschappen eveneens van toepassing is in hoofde van de VZW’s en IVZW’s.
Aangezien de ontbinding tevens de afsluiting van het boekjaar bij de VZW en IVZW tot gevolg17 heeft, zal de Commissie in een later stadium ingaan op de boekhoudkundige gevolgen van de op te stellen jaarrekening voor het boekjaar dat met de datum van de ontbinding van de VZW en de IVZW eindigt18 .