Nieuw advies: Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen bij de BV en CV

In nieuw CBN-advies 2022/02 verduidelijkt de Commissie de boekhoudkundige verwerking in hoofde van de BV en CV in de gevallen waarin een aandeelhouder uittreedt of uitgesloten wordt lastens het vennootschapsvermogen.

Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voorziet dat de BV in haar statuten een uittredings- en uitsluitingsmogelijkheid ten laste van het vennootschapsvermogen kan uitwerken naar analogie met wat geldt voor de CV. In tegenstelling tot de CV, is dit voor een BV slechts mogelijk indien de statuten een uittreding of uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen expliciet voorzien.


COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2022/02 – Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen bij de BV en CV - Scheidingsaandeel

Advies van 19 januari 20221

Inleiding

Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) voorziet dat de besloten vennootschap (BV) in haar statuten een uittredings- en uitsluitingsmogelijkheid ten laste van het vennootschapsvermogen kan uitwerken2 naar analogie met wat geldt voor de coöperatieve vennootschap (CV). Een belangrijk verschilpunt ten opzichte van de CV is dat dit voor een BV slechts mogelijk is indien de statuten een uittreding of uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen expliciet voorzien, terwijl dit voor de CV altijd mogelijk is, zelfs als de statuten dit zouden verbieden.3

Onderhavig advies verduidelijkt de boekhoudkundige verwerking in hoofde van de BV en CV in geval dat een aandeelhouder uittreedt of uitgesloten wordt lastens het vennootschapsvermogen.

Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen bij de BV

Bij de BV is de uittredings- en uitsluitingsregeling lastens het vennootschapsvermogen4 steeds een facultatieve regeling. Dat wil zeggen dat wanneer de statuten die modaliteit niet voorzien een uittreding of uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen niet mogelijk is. Het WVV regelt daarentegen wel een aantal modaliteiten die van toepassing zijn indien een uittredings- of uitsluitingsregeling lastens het vennootschapsvermogen statutair is opgenomen doch niet in detail geregeld is (default-regeling).

Vrijwillige uittreding (artikel 5:154 WVV)

Ongeacht wat de statuten dienaangaande zouden vermelden, is de vrijwillige uittreding van een aandeelhouder-oprichter slechts mogelijk met ingang van het derde boekjaar na de oprichting.

Daarnaast gelden de volgende regels tenzij statutaire bepalingen anders luiden:

  • de aandeelhouders kunnen slechts uittreden gedurende de eerste zes maanden van het boekjaar;
  • een aandeelhouder treedt met al zijn aandelen uit, waarbij deze aandelen worden vernietigd;
  • de uittreding heeft uitwerking op de laatste dag van de zesde maand van het boekjaar waarbij het bedrag van het scheidingsaandeel ten laatste één maand nadien moet worden betaald;
  • het bedrag van het scheidingsaandeel is per aandeel gelijk aan het bedrag dat voor dat aandeel werkelijk werd gestort en nog niet werd terugbetaald met een maximum van de nettoactiefwaarde5 van dit aandeel zoals die blijkt uit de laatste goedgekeurde jaarrekening.

De uitkering van het bedrag van het scheidingsaandeel waarop een aandeelhouder recht heeft ingevolge zijn uittreding, wordt aangemerkt als een uitkering waarop de uitkeringstesten6 van toepassing zijn.7 Indien in toepassing van voormelde uitkeringstesten het scheidingsaandeel niet of niet geheel kan worden uitgekeerd, wordt het recht op betaling ervan opgeschort totdat uitkeringen opnieuw zijn toegelaten. Hiervan kan statutair niet worden afgeweken. Het op het scheidingsaandeel nog verschuldigde bedrag wordt uitgekeerd vóór iedere andere uitkering aan aandeelhouders.8

Procedure

Het bestuursorgaan doet op de gewone algemene vergadering verslag over de verzoeken tot uittreding gedurende het voorgaande boekjaar. Dit verslag bevat ten minste de volgende informatie:

  • de identiteit van de uitgetreden aandeelhouders;
  • het aantal en de soort aandelen waarmee wordt uitgetreden;
  • de betaalde vergoeding en eventuele andere modaliteiten;
  • het aantal geweigerde verzoeken met vermelding van de reden daarvoor.

Het bestuursorgaan moet op datum van iedere uittreding het aandelenregister bijwerken door de vermelding van de uittredingen, de datum van deze uittreding en de betaalde vergoeding.9 Op die wijze geeft het aandelenregister op ieder ogenblik de correcte toestand weer van de aandeelhouders van de BV.10

De uittreding leidt tot een verandering van het aantal aandelen. De daaruit voortvloeiende statutenwijzigingen worden, vóór het einde van het boekjaar waarin wordt uitgetreden, vastgesteld bij een authentieke akte verleden op verzoek van het bestuursorgaan.11 De Commissie merkt op dat dit een statutenwijziging betreft waarvoor de tussenkomst van de algemene vergadering niet is vereist. De gebruikelijke neerleggings- en publiciteitsverplichting (publicatie in het Belgisch Staatsblad)12 bij statutenwijzigingen zijn onverminderd van toepassing.

Uittreding van rechtswege of wegens het verlies van de statutair vereiste hoedanigheid (artikel 5:156 WVV)

Naast de vrijwillige uittreding op initiatief van de individuele aandeelhouder kunnen de statuten van een BV ook voorzien in een regeling waarbij geacht wordt dat de aandeelhouder van rechtswege is uitgetreden lastens het vermogen van de BV in geval van:

  • overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen, vereffening of onbekwaamverklaring van een aandeelhouder13;
  • het niet langer beantwoorden aan de statutaire vereisten om aandeelhouder te worden14.

In dat geval wordt geacht dat de uittreding heeft plaatsgevonden op het ogenblik dat die omstandigheid optreedt en gelden dezelfde wettelijke bepalingen als diegene die gelden bij een vrijwillige uittreding, met uitzondering van de toepassing van de termijnen bepaald in artikel 5:154, § 1, tweede lid, 1° en 2° WVV.

Uitsluiting (artikel 5:155 WVV)

De uitsluiting van een aandeelhouder lastens het vermogen van de BV vindt niet van rechtswege plaats, doch op initiatief van het bestuursorgaan. De uitsluiting van een aandeelhouder lastens het vermogen van de BV is bovendien uitsluitend mogelijk indien de statuten van de BV expliciet voorzien in de mogelijkheid van een uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen om een wettige reden of omwille van andere in de statuten vermelde redenen.

Tenzij de statuten anders bepalen heeft de uitgesloten aandeelhouder recht op de uitbetaling van een scheidingsaandeel dat per aandeel gelijk is aan het bedrag dat voor dat aandeel werkelijk werd gestort en nog niet werd terugbetaald, met een maximum van de nettoactiefwaarde van dit aandeel zoals die blijkt uit de laatste goedgekeurde jaarrekening.

De uitkering van het bedrag van het scheidingsaandeel waarop een aandeelhouder recht heeft ingevolge zijn uitsluiting, wordt aangemerkt als een uitkering waarop de uitkeringstesten15 van toepassing zijn.16 Indien in toepassing van voormelde uitkeringstesten het scheidingsaandeel niet of niet geheel kan worden uitgekeerd, wordt het recht op betaling ervan opgeschort totdat uitkeringen opnieuw zijn toegelaten. Hiervan kan statutair niet worden afgeweken. Het op het scheidingsaandeel nog verschuldigde bedrag wordt uitgekeerd vóór iedere andere uitkering aan aandeelhouders.

De aandelen van de uitgesloten aandeelhouder worden vernietigd.

Procedure

Het bestuursorgaan deelt een gemotiveerd voorstel tot uitsluiting mee aan de betrokken aandeelhouder.

De aandeelhouder wiens uitsluiting wordt gevraagd, wordt verzocht zijn opmerkingen schriftelijk over te maken aan de algemene vergadering binnen de maand nadat het voorstel tot uitsluiting hem werd meegedeeld. Indien de aandeelhouder daar om verzoekt moet hij worden gehoord.

Uitsluitend de algemene vergadering is bevoegd om een uitsluiting uit te spreken. Deze uitsluiting moet worden gemotiveerd.

Het bestuursorgaan deelt binnen de vijftien dagen het gemotiveerd besluit van de algemene vergadering mee aan de aandeelhouder en schrijft de uitsluiting in het aandelenregister met vermelding van de datum van de uitsluiting, en de bedragen betaald aan de betrokken aandeelhouder.

De uitsluitingen en de daaruit voortvloeiende statutenwijziging, ingevolge de wijziging van het aantal aandelen, worden, vóór het einde van het boekjaar waarin wordt uitgetreden, vastgesteld bij een authentieke akte verleden op verzoek van het bestuursorgaan.17 De Commissie merkt op dat dit een statutenwijziging betreft waarvoor de tussenkomst van de algemene vergadering niet is vereist. De gebruikelijke neerleggings- en publiciteitsverplichting (publicatie in het Belgisch Staatsblad)18 bij statutenwijzigingen zijn onverminderd van toepassing.

Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen bij de CV19

De uittredings- en uitsluitingsmogelijkheid lastens het vennootschapsvermogen is bij de CV van dwingend recht. Niettegenstaande andersluidende statutaire bepalingen hebben de aandeelhouders het recht uit de CV te treden ten laste van het vermogen van de CV. Daarnaast kan de CV niettegenstaande andersluidende bepalingen steeds een aandeelhouder om wettige redenen uitsluiten. Zoals hierna toegelicht kunnen, behoudens de modaliteiten die van dwingend recht zijn, bepaalde modaliteiten statutair afwijkend worden geregeld en geldt de in het WVV vermelde regeling slechts bij het ontbreken van andersluidende statutaire bepalingen (default-regeling).

Vrijwillige uittreding (artikel 6:120 WVV)

Ongeacht wat de statuten dienaangaande zouden vermelden, is de vrijwillige uittreding van een aandeelhouder-oprichter slechts mogelijk met ingang van het derde boekjaar na de oprichting.

Daarnaast gelden de volgende regels tenzij statutaire bepalingen anders luiden:

  • de aandeelhouders kunnen slechts uittreden gedurende de eerste zes maanden van het boekjaar;
  • een aandeelhouder treedt met al zijn aandelen uit, waarbij deze aandelen worden vernietigd;
  • de uittreding heeft uitwerking op de laatste dag van de zesde maand van het boekjaar waarbij het bedrag van het scheidingsaandeel ten laatste één maand nadien moet worden betaald;
  • het bedrag van het scheidingsaandeel is per aandeel gelijk aan het bedrag dat voor dat aandeel werkelijk werd gestort en nog niet werd terugbetaald met een maximum van de nettoactiefwaarde20 van dit aandeel zoals die blijkt uit de laatste goedgekeurde jaarrekening.

De uitkering van het bedrag van het scheidingsaandeel waarop een aandeelhouder recht heeft ingevolge zijn uittreding wordt aangemerkt als een uitkering waarop de uitkeringstesten21 van toepassing zijn.22 Indien in toepassing van voormelde uitkeringstesten het scheidingsaandeel niet of niet geheel kan worden uitgekeerd, wordt het recht op betaling ervan opgeschort totdat uitkeringen opnieuw zijn toegelaten. Hiervan kan statutair niet worden afgeweken. Het op het scheidingsaandeel nog verschuldigde bedrag wordt uitgekeerd vóór iedere andere uitkering aan aandeelhouders.23

Procedure

Het bestuursorgaan doet op de gewone algemene vergadering verslag over de verzoeken tot uittreding gedurende het voorgaande boekjaar. Dit verslag bevat ten minste de volgende informatie:

  • het aantal en de soort aandelen waarmee wordt uitgetreden;
  • de betaalde vergoeding en eventuele andere modaliteiten;
  • het aantal geweigerde verzoeken met vermelding van de reden daarvoor.

In tegenstelling voor wat geldt voor de BV moet de identiteit van de uitgetreden aandeelhouders niet worden opgenomen in dit verslag, tenzij de statuten dit verplichten.

Het bestuursorgaan moet op datum van iedere uittreding het aandelenregister bijwerken door de vermelding van de uittredingen, de datum van deze uittreding en de betaalde vergoeding.24 Op die wijze geeft het aandelenregister op ieder ogenblik de correcte toestand weer van de aandeelhouders van de CV.25

Terwijl voor een BV ten laatste voor het einde van het boekjaar waarin de uittreding of de uitsluiting heeft plaatsgevonden een authentieke akte vereist is op verzoek van het bestuursorgaan voor de authentieke vaststelling van de statutenwijziging die het gevolg is van de wijziging van het aantal aandelen, geldt dergelijke vereiste niet voor de CV. Daartegenover staat dat voor een CV het jaarverslag, of, bij gebrek daaraan, een stuk dat samen met de jaarrekening moet worden neergelegd (en gepubliceerd), per soort het aantal uitstaande aandelen per einde van het boekjaar moet vermelden.26

Uittreding van rechtswege of wegens het verlies van de statutair vereiste hoedanigheid (artikel 6:121 en 6:122 WVV)

Naast de vrijwillige uittreding op initiatief van de individuele aandeelhouder kan in de volgende gevallen sprake zijn van een uittreding lastens het vennootschapsvermogen van rechtswege:

  • tenzij de statuten anders bepalen, bij overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen, vereffening of onbekwaamverklaring van een aandeelhouder27;
  • indien de statuten dit voorzien, wanneer de aandeelhouder niet langer beantwoordt aan de statutaire vereisten om aandeelhouder te worden28.

In dat geval wordt geacht dat de uittreding heeft plaatsgevonden op het ogenblik dat die omstandigheid optreedt en gelden dezelfde wettelijke bepalingen als diegenen die gelden bij een vrijwillige uittreding, met uitzondering van de toepassing van de termijnen bepaald in artikel 6:120, § 1, tweede lid, 1° en 2° WVV.

Uitsluiting (artikel 6:123 WVV)

De uitsluiting van een aandeelhouder lastens het vermogen van de CV vindt niet van rechtswege plaats, doch op initiatief van het bestuursorgaan. De uitsluiting van een aandeelhouder lastens het vermogen van de CV om een wettige reden is steeds mogelijk zelfs indien de statuten anders zouden luiden. De statuten kunnen bovenop wettige reden bijkomende redenen tot uitsluiting bepalen.

Tenzij de statuten anders bepalen heeft de uitgesloten aandeelhouder recht op de uitbetaling van een scheidingsaandeel dat per aandeel gelijk is aan het bedrag dat voor dat aandeel werkelijk werd gestort en nog niet werd terugbetaald, met een maximum van de nettoactief waarde van dit aandeel zoals die blijkt uit de laatste goedgekeurde jaarrekening.

De uitkering van het bedrag van het scheidingsaandeel waarop een aandeelhouder recht heeft ingevolge zijn uitsluiting, wordt aangemerkt als een uitkering waarop de uitkeringstesten29 van toepassing zijn .30 Indien in toepassing van voormelde uitkeringstesten het scheidingsaandeel niet of niet geheel kan worden uitgekeerd, wordt het recht op betaling ervan opgeschort totdat uitkeringen opnieuw zijn toegelaten. Hiervan kan statutair niet worden afgeweken. Het op het scheidingsaandeel nog verschuldigde bedrag wordt uitgekeerd vóór iedere andere uitkering aan aandeelhouders.

De aandelen van de uitgesloten aandeelhouder worden vernietigd.

Procedure

Het bestuursorgaan deelt een gemotiveerd voorstel tot uitsluiting mee aan de betrokken aandeelhouder.

De aandeelhouder wiens uitsluiting wordt gevraagd, wordt verzocht zijn opmerkingen schriftelijk over te maken aan het orgaan dat bevoegd is om de uitsluiting uit te spreken binnen de maand nadat het voorstel tot uitsluiting hem werd meegedeeld. Indien de aandeelhouder daar om verzoekt moet hij worden gehoord.

De algemene vergadering is bevoegd om een uitsluiting uit te spreken. Doch de statuten kunnen deze bevoegdheid toewijzen aan het bestuursorgaan. De uitsluiting moet steeds worden gemotiveerd.

Het bestuursorgaan deelt binnen de vijftien dagen het gemotiveerd besluit van de algemene vergadering mee aan de aandeelhouder en schrijft de uitsluiting in het aandelenregister met vermelding van de datum van de uitsluiting, en de bedragen betaald aan de betrokken aandeelhouder.

Net zoals voor een uittreding lastens het vennootschapsvermogen volstaat bij een uitsluiting lastens het vermogen van de CV de opname in het jaarverslag, of bij gebrek daaraan, een stuk dat samen met de jaarrekening moet worden neergelegd (en gepubliceerd), dat per soort het aantal uitstaande per einde van het boekjaar vermeldt. Een authentieke is niet vereist.

Boekhoudkundige verwerking in hoofde van de uitkerende vennootschap

Bij de uittreding of de uitsluiting bepaalt het bestuursorgaan op welke bestanddelen van het eigen vermogen de benodigde bedragen voor de uitbetaling van het scheidingsaandeel31 boekhoudkundig zullen worden aangerekend. De aanrekening moet uiteraard plaatsvinden binnen de aan het bestuursorgaan toegemeten bevoegdheden. In het bijzonder moet onder meer rekening worden gehouden met de bestanddelen van het eigen vermogen die wettelijk of statutair onbeschikbaar zijn. De Commissie merkt op dat een fiscale analyse van de problematiek van de roerende voorheffing bij uittreding of uitsluiting niet tot haar bevoegdheden behoort. In de volgende randnummers wordt bijgevolg abstractie gemaakt van de roerende voorheffing die verschuldigd kan zijn.

In de mate de terugbetaling van het scheidingsbestanddeel wordt aangerekend op de inbreng buiten kapitaal, vindt de volgende boeking plaats op het ogenblik van de uittreding of uitsluiting:

11
Inbreng buiten kapitaal
XXX


aan
48
Diverse schulden

XXX

In de mate de terugbetaling van het scheidingsbestanddeel wordt aangerekend op de reserves, wordt dit geboekt bij de resultaatverwerking. Op het ogenblik van de beslissing tot uittreding of uitsluiting en, in voorkomend geval, de onttrekking aan de reserves, vinden de volgende boekingen plaats:

697
Andere rechthebbenden
XXX


aan
48
Diverse schulden

XXX
133
Beschikbare reserves
XXX


aan
792
Onttrekking aan de reserves

XXX

De effectieve uitbetaling van het scheidingsaandeel moet in voorkomend geval, in functie van de uit te voeren uitkeringstesten, opgeschort worden. In dat geval blijft de uittredings- of uitsluitingsbeslissing uiteraard nog steeds geldig. Uitsluitend de effectieve uitbetaling van het scheidingsaandeel wordt opgeschort tot op het ogenblik dat de uitkeringstesten de effectieve uitbetaling toelaten. Naar de mening van de Commissie dient de BV of de CV deze uitbetalingsonmogelijkheid op te nemen in de toelichting van de jaarrekening.

  • 1.Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat een ontwerp van het advies op 30 juni 2021 ter consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2.Artikel 5:154 e.v. WVV. De Commissie merkt hierbij op dat voor een BVBA onderworpen aan het Wetboek van vennootschappen de regeling van een uittreding of uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen niet mogelijk was.
  • 3.Artikel 5:154 WVV voor de BV en artikel 6:120 WVV voor de CV.
  • 4.Merk op dat voor een BV, in tegenstelling voor wat geldt voor een CV, het WVV ook voorziet in een uitsluitingsregeling en een uittredingsregeling waarbij de aandelen van de uitgesloten of uitgetreden aandeelhouder worden overgedragen aan andere aandeelhouders met een gerechtelijke tussenkomst (artikelen 2:63 tot en met 2:68 WVV). Deze regeling maakt niet het voorwerp uit van onderhavig advies.
  • 5.De ‘nettoactiefwaarde van een aandeel’ wordt berekend door de nettoactiefwaarde van de vennootschap zoals gedefinieerd in artikel 5:142, derde lid WVV te delen door het aantal uitstaande aandelen (in voorkomend geval rekening houdend met soortvorming omdat een soort een proportioneel hoger aandeel in die nettoactiefwaarde kan vertegenwoordigen). Zie de memorie van toelichting van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Kamer, nr. 54-3119/001, 187.
  • 6.Met name de nettoactieftest (artikel 5:142 WVV) en de liquiditeitstest (5:143 WVV).
  • 7.Artikel 5:154, § 1, tweede lid, 6° WVV.
  • 8.Artikel 5:154, § 1, derde lid WVV.
  • 9.Artikel 5:154, § 2, tweede lid WVV.
  • 10.Zie ook memorie van toelichting bij de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Kamer 54 3119/001, p. 188.
  • 11.Artikel 5:154, § 3 WVV.
  • 12.Artikel 2:8, § 1, 4° WVV in samenlezing met de artikelen 2:12, § 1 WVV, 2:13, eerste lid WVV en 2:14 WVV.
  • 13.Artikel 5:156, § 1 WVV.
  • 14.Artikel 5:156, § 2 WVV.
  • 15.Met name de nettoactieftest (artikel 5:142 WVV) en de liquiditeitstest (5:143 WVV).
  • 16.Artikel 5:154, § 1, tweede lid, 6° WVV.
  • 17.Artikel 5:155, § 5 WVV.
  • 18.Artikel 2:8, § 1, 4° WVV in samenlezing met de artikelen 2:12, § 1 WVV, 2:13, eerste lid WVV en 2:14 WVV.
  • 19.De oude coöperatieve vennootschapsvormen (W. Venn.), die tot eind 2023 mogen blijven bestaan, vallen niet onder het toepassingsgebied van dit advies.
  • 20.De memorie van toelichting bepaalt dat, wat betreft de uittreding bij de CV, er moet worden verwezen naar het scenario zoals beschreven in artikel 5:154 WVV. In zulke gevallen is de uitleg opgenomen in voetnoot 4 eveneens van toepassing op het begrip ‘nettoactiefwaarde’ waarnaar hier wordt verwezen.
  • 21.Met name de nettoactieftest (artikel 6:115 WVV) en de liquiditeitstest (6:116 WVV).
  • 22.Artikel 6:120, § 1, tweede lid, 6° WVV.
  • 23.Artikel 6:120, § 1, derde lid WVV.
  • 24.Artikel 6:120, § 2, tweede lid WVV.
  • 25.Zie ook memorie van toelichting bij de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Kamer 54 3119/001, p. 188.
  • 26.Artikel 6:124 WVV.
  • 27.Artikel 6:121 WVV.
  • 28.Artikel 6:122 WVV.
  • 29.Met name de nettoactieftest (artikel 6:115 WVV) en de liquiditeitstest (6:116 WVV).
  • 30.Artikel 6:120, § 1, tweede lid, 6° WVV.
  • 31.De Commissie merkt op dat in alle gevallen de aandelen van de uitgetreden of uitgesloten aandeelhouder worden vernietigd ingevolge deze uittreding of uitsluiting.

Bron : CBN

Mots clés

Articles recommandés

Jaarrekeningen van zeer kleine vzw’s worden amper gepubliceerd en blijven slordig

Gevolgen verhoging groottecriteria voor (I)VZW’s en stichtingen

CV en motivatiebrief terug van (nooit) weggeweest: drie op de vier sollicitanten zeggen dat beide nodig zijn om op gesprek te mogen komen