Via de indexering leidt de verder oplopende inflatie tot een stijging van de loonkosten met 17% in 2022-2024.
De inflatie blijft toenemen. In juni klom de inflatie naar 9,7%, het hoogste niveau sinds oktober 1982 en nog maar eens hoger dan verwacht. Zowat de helft van de totale inflatie komt op rekening van de energieprijzen. Maar ook doorheen de rest van de economie raken de prijsstijgingen meer en meer verspreid. Zo klom de kerninflatie, dit wil zeggen zonder energie en voeding, in juni naar 5,1%.
Of we hiermee nu eindelijk de piek bereikt hebben is nog maar de vraag. Op de internationale markten gingen de meeste grondstoffenprijzen de voorbije maand wel al duidelijk lager. De olieprijs zakte met iets meer dan 10%, metalen als koper en ijzererts met iets meer dan 20%, tarwe met 25% en allerlei natuurlijke oliën met ruim 20%. Daartegenover staat dat de Europese gasprijs de voorbije maand verdubbelde.
Op basis van de nieuwe cijfers van juni werden ook de vooruitzichten voor de inflatie nog maar eens opwaarts bijgesteld. Het Planbureau gaat er nu van uit dat de inflatie de komende maanden boven 9% blijft hangen, om dan in het najaar duidelijk te gaan afkoelen. Eind dit jaar zou de inflatie dan uitkomen op 7,6%, eind volgend jaar op 2,6%.
Zoals de voorbije maanden al overduidelijk werd, zijn deze vooruitzichten hoogst onzeker en uiteraard zeer gevoelig voor wat er de komende maanden op de grondstoffenmarkten gebeurt. Zeker de Europese gasprijzen zijn daarbij een risicofactor, waarbij verdere prijsstijgingen niet uit te sluiten zijn als Rusland doorzet met de afbouw van haar gasleveringen aan Europa. Maar ook al zijn de vooruitzichten uiteraard niet gegarandeerd, ze geven wel een indicatie van wat er mogelijk op ons afkomt.
Via de automatische indexering vertaalt de hogere inflatie zich rechtstreeks in hogere lonen. Op basis van de recentste vooruitzichten zullen de bruto-uurlonen in 2022-2024 met 17% stijgen. Zulke spectaculaire loonstijgingen zijn ongezien sinds de jaren 80. In 2024 zullen de loonkosten van alle Belgische bedrijven samen zo’n 26 miljard hoger liggen dan in 2021 (in euro’s van vandaag).
Die inschatting komt trouwens ook overeen met de resultaten van onze jongste enquête onder Vlaamse ondernemingen, die aangeven dat hun loonkosten vandaag al 8% hoger liggen dan twaalf maanden geleden en die voor de komende twaalf maanden nog een verdere stijging met 8% verwachten.
Voor veel sectoren zit er nog heel wat indexering aan te komen. Zo geven de jongste vooruitzichten voor de bedrijven die jaarlijks indexeren in januari, o.a. het geval voor de meeste bedienden, aan dat er in januari 2023 een indexering van 8,2% komt, gevolgd door nog eens 3,3% in januari 2024.
De sterke loonstijgingen vrijwaren de koopkracht van de gezinnen, maar de keerzijde is dat de concurrentiepositie van de bedrijven aangetast wordt. Dat dreigt uiteindelijk ons economisch potentieel, en dus ook de koopkracht op langere termijn te ondergraven.
Hoe zwaar onze concurrentiepositie aangetast wordt, zal vooral afhangen van hoe snel de lonen stijgen bij onze handelspartners. In de buurlanden is er geen automatische indexering, maar zullen de vakbonden ook een zekere compensatie vragen voor de hogere inflatie. Die compensatie moet onderhandeld worden, waarbij ook rekening gehouden wordt met de economische omstandigheden.
In die zin zullen de loonstijgingen in de buurlanden veel trager doorkomen dan bij ons, en meer dan waarschijnlijk geen volledige compensatie voor de inflatie impliceren. Op die manier wordt in de buurlanden, veel meer dan bij ons, de inflatieschok gedeeld opgevangen door bedrijven en gezinnen. In België wordt die schok vooral doorgeschoven naar de bedrijven.
Doordat de lonen bij ons duidelijk sneller stijgen dan in de buurlanden bouwen we dit en volgend jaar een nieuwe loonhandicap op. Op basis van de beschikbare vooruitzichten kan die handicap oplopen tot gemiddeld zo’n 8% in 2023, veruit het hoogste niveau sinds de start van de loonnorm in 1996.
In het verleden werd al pijnlijk duidelijk dat zo’n loonhandicap een belangrijke negatieve impact heeft op onze economie via minder investeringen, minder aanwervingen en activiteiten die naar ergens anders verplaatst worden. Dat zal deze keer niet anders zijn.
Beter dan te wachten op de economische schade door de te sterke loonstijgingen zouden we beter nu al ingrijpen om de inflatieschok iets beter te verdelen tussen bedrijven, gezinnen en overheid. Dat kan uiteindelijk enkel via variaties van een indexsprong en gerichte lastenverlaging (waarvoor evenwel weinig of geen budgettaire ruimte is).
Zeker voor die indexaanpassing lijkt vandaag alle politieke moed te ontbreken, maar uiteindelijk zullen de economische omstandigheden er ons toch toe dwingen om de nieuwe loonhandicap aan te pakken.
Bron: VOKA, juli 2022