Door aan onderzoek en ontwikkeling te doen worden elke dag de zaadjes voor onze toekomstige groei en welvaart geplant. Ons land beschikt immers ternauwernood nog over tastbare rijkdom die het uit de ondergrond, de zee of de lucht kan putten. Onze echte waarde zweeft gemiddeld 1,7 meter boven de begane grond: talent, kennis en creativiteit, een gewild goed op onze arbeidsmarkt. Die kwaliteiten worden vervolgens ingezet om aan O&O te doen. Nieuwe inzichten ontstaan die de uitdagingen van vandaag, zij het de vergrijzing, de klimaatverandering, de digitale achterstand, gezondheidscrisissen of geopolitieke spanningen, de baas kunnen. Die uitdagingen zijn er de laatste tijd niet minder op geworden.
Onze beleidsmakers hebben dat de laatste vijftien jaar goed begrepen en vandaag kunnen we de vruchten van de verschillende steunmechanismen echt plukken. België is stilaan het hart van Europa geworden inzake O&O. In 2019 bedroegen de O&O-uitgaven 3,17% van het bbp, wat maakt dat België tot de absolute wereldtop behoort op het vlak van onderzoek en ontwikkeling (zie grafiek hieronder). In Europa moest België enkel Zweden en Duitsland voorlaten, in de wereld deden ook Zuid-Korea en Japan het net iets beter.
Totale O&O-uitgaven (links) en O&O-uitgaven door bedrijven (rechts) in België en geselecteerde landen in % bbp (2019)
Bron: Eurostat (2021). Research and development expenditure, by sectors of performance.
Dankzij O&O staan innovatieve ondernemingen in de kijker en ook vanuit het buitenland is er veel interesse om diepgaande samenwerkingen aan te gaan in België. Nieuwe innovatieclusters ontstaan of versterken zich met nieuwe toetreders.
Dat is niet altijd zo geweest. Meer dan tien jaar geleden, in 2009, behoorde België nog tot de middenmoot in Europa met een totale O&O-activiteit die slechts 2% van het bbp bedroeg. Daarna werd een sterke spurt ingezet: onderzoek en ontwikkeling door onze overheden, de onderwijsinstellingen, de private non-profit en het bedrijfsleven tezamen groeide gemiddeld 4,7% per jaar. Het hoeft niet te verbazen dat het bedrijfsleven daarin een belangrijke rol heeft gespeeld. Dat is niet enkel doordat het bedrijfsleven voor bijna drie vierden (74%) van de O&O-activiteiten instaat, maar ook omdat in de bedrijfssector de O&O-uitgaven, met gemiddeld 6% per jaar, zeer sterk toenamen.
In termen van tewerkstelling zien we eveneens een sterke toename (zie onderstaande grafiek): het aantal tewerkgestelde onderzoekers is op twintig jaar tijd méér dan verdubbeld. In 2019 werkten ruim 91.750 onderzoekers in België. Ons land heeft met dat aantal een van de hoogste O&O-tewerkstellingsgraden in Europa. Twaalf op de duizend tewerkgestelden waren in 2019 aan de slag als onderzoeker in België. In Europa deden enkel Zweden, Finland en Denemarken het op dat vlak beter.1
Tewerkstelling van onderzoekers in België (2002-2019)
Bron: OECD (2021). Researchers (indicator).
Hoewel onderzoek en ontwikkeling van nature een onzeker proces is, zien we dat O&O in België effectief tot succesvolle resultaten leidt. Op tien jaar tijd steeg het aantal octrooiaanvragen vanuit België bij het Europees Octrooibureau geleidelijk met 19% (zie onderstaande grafiek). Veel belangrijker is de sterke stijging van het aantal toekenningen. Een toekenning is een erkenning van enerzijds het nieuwe en inventieve karakter van O&O en anderzijds de industriële toepasbaarheid ervan. Op tien jaar tijd verdubbelde het aantal jaarlijkse octrooitoekenningen. Die opvallende trend vertaalt zich natuurlijk ook in het aantal octrooien in omloop. Daar is zelf sprake van méér dan een verdubbeling. Het aantal octrooien in omloop dat vanuit België werd aangevraagd steeg van ongeveer 91.500 in 2009 tot 208.000 in 2019.
Octrooiaanvragen en -toekenningen vanuit België bij het Europees Octrooibureau (2011-2020)
Bron: EPO (2022). Statistics and trends: Belgium 2020.
Onderzoek en ontwikkeling wint in België dus steeds meer aan belang. Het is een belangrijke bron van investeringen én een belangrijke werkgever in onze kenniseconomie. O&O leidt eveneens effectief tot inzetbare innovatie in België, en laten we vooral dat laatste niet vergeten. O&O verfijnt ons ‘meten is weten’, maar het is uiteindelijk dat ‘weten’ waarmee we verder aan de slag moeten gaan. De investeringen in O&O moeten per definitie leiden tot toekomstige economische welvaart.
En ook op dat vlak zien we positieve signalen. In vergelijking met de andere West-Europese landen, maar ook met de Scandinavische landen, investeren onze voornaamste kernsectoren gemiddeld meer in O&O, en dat vertaalt zich in hun belang in de Belgische economie (zie onderstaande grafiek). Een algemene vaststelling is dat sectoren die bovengemiddeld (>1) meer investeren in O&O-activiteiten, het ook bovengemiddeld (>1) beter doen in termen van toegevoegde waarde. Denk in het vervolg bij O&O dus niet enkel aan onze biotech en farma, maar ook aan onze voedings-, bank- en verzekerings-, bouw-, retail- en andere dienstensectoren, die evengoed een aanzienlijke inspanning doen om te innoveren. Het belang van een brede O&O-activiteit in België kan niet sterker worden onderstreept.
Mate van O&O-specialisatie en economische specialisatie in België (2017)
Bron: CRB (2021). O&O en valorisatie van O&O in België: een eerste diagnose.
Dankzij de inspanningen van ondernemend, academisch en politiek België investeert ons land voor het eerst 3% van het bbp in O&O en beschikken we tegelijk over een fiscaal instrumentarium van wereldklasse om ons innovatievermogen op peil te houden. Vier fiscale instrumenten staan centraal in dat steunbeleid:
1) de innovatieaftrek (inkomsten uit innovatie worden lager belast);
2) het O&O-belastingkrediet (investeringen in octrooien, innovatie en groen of milieuvriendelijk onderzoek worden lager belast);
3) het expatregime voor buitenlandse onderzoekers (een deel van het loon is belastingvrij om zo hun koopkracht in België op hetzelfde niveau te houden als in hun thuisland);
4) de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers (lagere loonkost voor de werkgever).
Samen vormen ze een fundament van de concurrentiekracht van ons land én liggen ze helemaal in lijn met de doelstelling van de regering(en): de erosie van onze economische groei en dus ’s lands welvaart een halt toeroepen. Voortdurend wordt ons ook duidelijk gemaakt dat de uitdagingen van vandaag de uitdagingen van morgen blijven. Door het voeren van een O&O-vriendelijk beleid begint België langzaamaan een centrale rol te spelen in het oplossen van de uitdagingen van vandaag en morgen, en wordt O&O langzaam maar zeker onlosmakelijk deel van de activiteiten van onze innoverende ondernemingen en bijgevolg ook onze toekomstige economische welvaart.
Helaas vormen er zich wolken boven die toekomstige welvaart nu het fiscale O&O-ondersteuningsbeleid in vraag wordt gesteld door onder andere het Planbureau en het Rekenhof. Ook de internationale fiscale hervorming in het kader van de minimumbelasting voor bedrijven plaatst vraagtekens bij de ondersteuning van O&O.
Willen we dat? Kan ons land zich zo’n erosie veroorloven? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we ons land tien jaar terug in de tijd katapulteren en zo onze toppositie uit handen geven. Want laat het duidelijk zijn, zonder steunmechanismen riskeren we een braindrain, wordt het risico groot dat binnen- en buitenlandse ondernemingen hun Belgische O&O-centra delokaliseren en ondergraven we de innovatiekracht van bestaande en toekomstige economische clusters en ecosystemen.
De schaar zetten in de fiscale stimuli mag vandaag dan budgettair aantrekkelijk lijken, het kan ons land op middellange termijn onherroepelijke schade berokkenen. We moeten de fiscale pijlers van ons jarenlang opgebouwde en succesvolle O&O-beleid optimaal behouden. Daarom vragen we de beleidsmakers om onze O&O-belangen en -troeven bij de OESO, Europa en in eigen land met klem te verdedigen.
1OECD (2021). Researchers (indicator) via https://data.oecd.org/rd/gross-domestic-spending-on-r-d.htm#indicator-chart