Vanaf 1 januari 2019 zal de eerste fase van de Europese richtlijn inzake btw en e-commerce in werking treden. Intussen werden de teksten door de ministerraad in eerste lezing goedgekeurd en verzonden naar de Raad van State voor advies.
Op fase 2 is het wachten tot 2021. Die tweede fase bevat een belangrijke maatregel die voorziet in de hoofdelijke aansprakelijkheid van onlineplatformen voor de btw. Deze maatregel kan mee bijdragen aan het creëren van een level playing field tussen digitale en fysieke spelers aangezien vele goederen afkomstig zijn van landen buiten de EU en het moeilijk is om de btw op de verkoop van deze goederen effectief te gaan innen. Door de nieuwe regels kunnen de onlineplatformen ook aangesproken worden om de btw te voldoen.
Het voorstel komt erop neer dat onlineverkoopplatformen geacht worden deel uit te maken van de ketting van btw-transacties wanneer de verkoper niet in de EU gevestigd is. De nieuwe regeling geldt zowel voor de goederen die van buiten de EU worden verzonden als die welke vanuit een andere EU-lidstaat worden verstuurd. De operator van het elektronisch platform zal verplicht zijn om de aankoop en de daaropvolgende doorverkoop aan te geven. Op de doorverkoop zal in principe de btw van het land van de klant afgedragen moeten worden.
In het Verenigd Koninkrijk en Duitsland wordt echter niet gewacht op 2021 maar gaan de nieuwe regels van start vanaf 2018 of 2019. België zou op zijn minst moeten bekijken of het vroeger invoeren van de maatregel, bv. vanaf 2019, opportuun is om sneller een level playing field te garanderen. Bovendien hoeft de maatregel niet tot btw beperkt zijn. Ook andere belasting zoals de accijnzen of andere bijdragen (bv. Recupel) moeten correct aangegeven en betaald worden om oneerlijke concurrentieverstoring te vermijden.
Lees ook de VBO-REFLECT over de digitale economie ‘Van fiscale depressie naar digitale welvaart’
Jean Baeten, COMPETENTIECENTRUM FISCALITEIT & INVESTERINGEN