PB - Circulaire 2020/C/115 over de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 08/09/2020 de circulaire 2020/C/115.

Deze circulaire bespreekt de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen uitgewerkt ter bevordering van de liquiditeit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie.



Inhoudstafel

I. Inleiding
II. Bespreking van de vrijstelling

A. Algemeen
B. Bedoelde belastingplichtigen
C. Bedrag van de vrijstelling

1. Algemeen
2. Maximumbedrag van de vrijstelling
3. Voorbeeld

D. Aanrekening van de vrijstelling
E. Formaliteiten voor de aanvraag van de vrijstelling

1. Inhoud
2. Bijlage aan het formulier
3. Wijze van indiening
4. Indieningstermijn voor de aanvraag

F. Terugname van de vrijstelling
G. Belastingvermeerdering

1. Algemeen
2. Grondslag van de belastingvermeerdering
3. Tarief
4. Voorbeelden

III. Wetgeving


I. INLEIDING

1. In het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie wordt aan ondernemers de mogelijkheid geboden om de eventuele verliezen die ze verwachten voor het inkomstenjaar 2020, al in rekening te brengen in de aangifte voor het inkomstenjaar 2019.

Daarvoor wordt de techniek van een economische vrijstelling aangewend (1) die enkel voor het aanslagjaar 2020 kan worden toegepast.

(1) Art. 9, van de wet van 23.06.2020 houdende fiscale bepalingen ter bevordering van de liquiditeit en solvabiliteit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie (BS 01.07.2020), hierna W 23.06.2020, voegt daartoe een artikel 67sexies in het WIB 92 in.

De vrijstelling is tijdelijk en wordt teruggenomen in het inkomstenjaar 2020 (aanslagjaar 2021).

2. Deze circulaire bespreekt de economische vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen geleden door belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen).


II. BESPREKING VAN DE VRIJSTELLING
A. Algemeen

3. De winst en baten van het belastbare tijdperk dat verbonden is met het aanslagjaar 2020 kunnen geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld ten belope van de eventuele verliezen die worden geleden in de loop van het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021 (2).

(2) Art. 67sexies, § 1, WIB 92 zoals ingevoegd door art. 9, W 23.06.2020.

De vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen geldt alleen voor het aanslagjaar 2020 en wordt enkel toegepast op vraag van de belastingplichtige.

De vrijstelling die voor het aanslagjaar 2020 wordt gevraagd, wordt teruggenomen in het inkomstenjaar 2020, aanslagjaar 2021 om zo in beginsel het verlies voor dat inkomstenjaar geheel of gedeeltelijk te neutraliseren (3).

(3) Art. 25 en art. 27, tweede lid, WIB 92 worden met een 7°, aangevuld door art. 2, resp. art. 4 W 23.06.2020.

De vrijstelling is dus éénmalig en tijdelijk.


B. Bedoelde belastingplichtigen

4. Deze vrijstelling kan in mindering worden gebracht van de winst en baten voor het inkomstenjaar 2019. Bijgevolg is art. 67sexies, WIB 92, van toepassing op:

- natuurlijke personen die hun beroepswerkzaamheid onder de vorm van een nijverheids-, handels- of landbouwonderneming uitoefenen, d.w.z. alle belastingplichtigen die winsten verkrijgen bedoeld in art. 23, § 1, 1°, WIB 92

- beoefenaars van vrije beroepen, ambten, posten en andere winstgevende bezigheden, d.w.z. alle belastingplichtigen die baten verkrijgen bedoeld in art. 23, § 1, 2°, WIB 92

en waarvan de winst of baten belastbaar zijn in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen).

5. De vrijstelling is niet van toepassing:

- op ondernemingen/natuurlijke personen die op 18.03.2020 konden worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden in de zin van art. 2, § 1, 4°/2, WIB 92 (4). De regeling is immers bedoeld om ondernemingen te helpen die in beginsel gezond zijn, maar door de COVID-19-pandemie tijdelijk liquiditeitsproblemen hebben.

- op ondernemingen/natuurlijke personen die voor het aanslagjaar 2021 willen gebruik maken van de forfaitaire grondslagen van aanslag als bedoeld in art. 342, § 1, tweede lid, WIB 92 (5)

- in de vennootschapsbelasting(6).

(4) Art. 67sexies, § 4, WIB 92 zoals ingevoegd door art. 9, W 23.06.2020.
(5) Art. 67sexies, § 3, WIB 92.
(6) Art. 200/1, WIB 92 zoals ingevoegd door art. 11, W 23.06.2020.


C. Bedrag van de vrijstelling

1. ALGEMEEN

6. De belastingplichtige zal een raming moeten maken van het verlies dat hij in inkomstenjaar 2020 vermoedelijk zal lijden. Deze raming zal door de belastingplichtige op een verantwoorde manier moeten gebeuren. De verantwoording zal opgenomen worden in een bijlage bij het formulier waarmee hij de aanvraag voor de vrijstelling voor toekomstige verliezen doet.

In het formulier zelf zal de belastingplichtige het bedrag vermelden van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen dat hij wenst aan te vragen voor aanslagjaar 2020.


2. MAXIMUMBEDRAG VAN DE VRIJSTELLING

7. De vrijstelling bedraagt maximaal:

Het brutobedrag van de winst of baten van Belgische oorsprong die in het inkomstenjaar 2019 werden behaald of verkregen, uitgezonderd de hierna vermelde winst of baten, verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten betrekking hebben (7).

(7) Art. 67sexies, § 1, tweede lid, WIB 92.

8. Bij de vaststelling van het brutobedrag van de winst of baten wordt geen rekening gehouden met volgende inkomsten van Belgische oorsprong die in 2019 zijn behaald of verkregen:

- vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten (deze inkomsten zijn vermeld in vak IV van de aangifte in de personenbelasting, resp. vak V van de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen))

- de baten bedoeld in art. 27, tweede lid, 5°, WIB 92: dit zijn de vergoedingen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement, alsmede de vergoedingen voor de uitoefening van bijzondere functies in die vergaderingen

- de baten bedoeld in art. 27, tweede lid, 6°, WIB 92: dit zijn de vergoedingen van de leden van de provincieraden.

Verder omvat het hiervoor vermelde brutobedrag alle inkomsten uit winst of baten, zijnde zowel de gezamenlijk belastbare als de afzonderlijk belastbare.

9. De beroepskosten die op voornoemde inkomsten betrekking hebben omvatten ook de sociale bijdragen. De andere beroepskosten dan de sociale bijdragen zijn ofwel de werkelijke beroepskosten ofwel de forfaitair bepaalde beroepskosten.


3. VOORBEELD

10. Voor inkomstenjaar 2019 behaalt de belastingplichtige volgende inkomsten:

Baten van Belgische oorsprong: 6.000 euro (waarvan 1.000 euro als vergoeding als lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers)

Baten uit Frankrijk: 1.000 euro

Werkelijke beroepskosten: 3.500 euro waarvan 3.000 euro betrekking hebben op de inkomsten van Belgische oorsprong, met uitzondering van de inkomsten behaald als lid van de Kamer.

Maximumbedrag van de vrijstelling: (6.000-1.000) – 3.000 = 2.000 euro


D. Aanrekening van de vrijstelling

11. Het vrijgestelde bedrag wordt afgetrokken van de nettowinst of -baten voor toepassing van art. 23, § 2, 2°, WIB 92. Dit betekent nadat het brutobedrag van de belastbare winst of baten is verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten betrekking hebben, en vóór de aanrekening van de beroepsverliezen die tijdens het belastbaar tijdperk eventueel zijn geleden in het kader van een andere activiteit.

Dezelfde aanrekeningsregels (8) gelden in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen), met dien verstande dat enkel rekening wordt gehouden met de in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) belastbare winst of baten.

(8) Art. 235, WIB 92.

12. Het vrijgestelde bedrag kan, in voorkomend geval, maar worden afgetrokken na aftrek van de economische vrijstellingen bedoeld in art. 67 tot 67quater, WIB 92 (vrijstelling voor bijkomend personeel voor de uitvoer en voor de integrale kwaliteitszorg, vrijstelling voor tewerkstelling van stagiaires, vrijstelling voor ander bijkomend personeel, vrijstelling voor sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut) maar vóór aftrek van de investeringsaftrek bedoeld in art. 68 tot 77, WIB 92.

13. De toepassing van de vrijstelling kan niet leiden tot een negatief resultaat.

14. Het vrijgestelde bedrag of het gedeelte ervan dat, bij gebrek aan voldoende winst of baten, niet kan worden afgetrokken, is niet overdraagbaar naar de volgende belastbare tijdperken.


E. Formaliteiten voor de aanvraag van de vrijstelling

15. Art. 67sexies, § 2, WIB 92 bepaalt dat de vrijstelling wordt aangevraagd in een formulier waarvan de vorm en de inhoud, alsook de indieningstermijn door de Koning worden bepaald. Dit formulier is gepubliceerd als bijlage bij KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27.08.2020.

16. Het ingediende formulier maakt deel uit van aangifte voor het aanslagjaar 2020.

17. Dit formulier kan ook elektronisch worden ingediend. Het is hiervoor geïntegreerd in de vakken XVII en XVIII van de aangifte in de personenbelasting, resp. XVI en XVII van de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen). De inhoud zal gelijkaardig zijn aan die van het papieren formulier, de vorm is eigen aan de elektronische toepassing tax-on-web.


1. INHOUD

18. Het formulier vermeldt volgende gegevens (9):

a. de naam en voornaam van de belastingplichtige

b. het fiscaal nummer van de belastingplichtige

c. het gevraagde bedrag van de economische vrijstelling voor toekomstige verliezen

d. de verklaring dat de onderneming op 18.03.2020 niet kon worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden

e. de verklaring dat de belastingplichtige zich ertoe verbindt om voor het aanslagjaar 2021 geen gebruik te maken van de forfaitaire grondslagen van aanslag als bedoeld in art. 342, § 1, tweede lid, WIB 92.

f. de verklaring dat de aanvraag definitief en onherroepelijk is

g. de verklaring dat de bijlage met de verantwoording van de vrijstelling is toegevoegd

(9) Art. 1, § 2, eerste en tweede lid, KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

19. Wanneer de belastingplichtige voor het aanslagjaar 2020 zowel winst als baten behaalt, worden de gegevens vermeld onder a, b en c per inkomstencategorie vermeld.

20. Wanneer voor het aanslagjaar 2020 een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd:

- worden de in a, b en c vermelde gegevens per echtgenoot of wettelijk samenwonende partner vermeld

- worden de verklaringen vermeld in d, e, f en g afgelegd door elke echtgenoot of wettelijk samenwonende partner die inkomsten behaalt waarvoor hij of zij de vrijstelling vraagt.


2. BIJLAGE AAN HET FORMULIER

21. De belastingplichtige moet een bijlage toevoegen aan het formulier. Die bijlage bestaat uit de verantwoording van het bedrag van de gevraagde vrijstelling.

22. De verantwoording omvat:

a. de berekening van het geraamd verlies voor het inkomstenjaar 2020

b. de berekening van het maximumbedrag van de vrijstelling overeenkomstig art. 67sexies, § 1, tweede lid, WIB 92 (10)

c. de gevraagde vrijstelling

(10) Art. 1, § 2, derde lid, 1° en 2°, KB 22.08.2020, tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

a. Geraamd verlies voor inkomstenjaar 2020

23. Het betreft de berekening van het bedrag van het geraamd verlies voor het inkomstenjaar 2020 (aanslagjaar 2021).

De loutere vermelding van het bedrag van het geraamd verlies volstaat niet. De belastingplichtige zal het bedrag van het geraamd verlies moeten motiveren.

b. Maximumbedrag van de vrijstelling

24. De verantwoording omvat ook de berekening van het maximumbedrag van de vrijstelling.

Voor de berekening van het maximumbedrag verwijzen we naar randnummers 7 tot 9.

25. De berekening van het maximumbedrag kan de belastingplichtige helpen om de aanvraag van de vrijstelling op een weloverwogen manier te doen.

c. Gevraagde vrijstelling

26. De door de belastingplichtige gevraagde vrijstelling is in principe het laagste van de in a en b berekende bedragen.

27. De belastingplichtige kan er voor kiezen om een lager bedrag voor de vrijstelling te vragen dan de in a en b berekende bedragen. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn:

- de kans op een belastingvermeerdering in de zin van art. 25/1 en 27/1, WIB 92 verkleinen

- reeds rekening houden met de andere economische vrijstellingen waarop hij aanspraak maakt en die toegepast worden vóór de nieuwe vrijstelling, met uitzondering van de investeringsaftrek. Immers de gevraagde vrijstelling zal worden teruggenomen in aanslagjaar 2021 en niet de werkelijk genoten vrijstelling.

28. Wanneer de belastingplichtige voor het aanslagjaar 2020 zowel winst als baten behaalt moeten de vermelde berekeningen (a en b) per inkomstencategorie worden gemaakt.

29. Wanneer voor aanslagjaar 2020 een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd moeten de vermelde berekeningen per echtgenoot of wettelijke samenwonende partner worden gemaakt.


3. WIJZE VAN INDIENING

a. Aangifte reeds ingediend vóór 25.08.2020

30. De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting reeds hebben ingediend vóór 25.08.2020, moeten altijd gebruik maken van het papieren formulier om de vrijstelling te vragen, ongeacht de manier waarop hun aangifte voor die datum werd ingediend, op papier, dan wel via elektronische weg (tax-on-web) (11).

(11) Art. 2, § 2, eerste lid, KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

31. De belastingplichtigen moeten in dat geval het formulier, samen met de vereiste bijlage (zie randnummer 21 en volgende hiervoor), indienen bij het centrum dat bevoegd is voor de belastingplichtige. Dit kan per post of per mail. Wanneer de belastingplichtige het mailadres van het centrum gebruikt moeten zowel het formulier als de bijlage ingescand en verstuurd worden.

32. Voor de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) bestaat deze mogelijkheid in de praktijk niet, aangezien deze aangiftes nog niet beschikbaar waren.

b. Aangifte ingediend vanaf 25.08.2020

33. De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) vanaf 25.08.2020 via elektronische weg indienen, moeten het in die elektronische aangifte geïntegreerde formulier gebruiken om de vrijstelling aan te vragen. Het elektronische formulier wordt dan ook steeds gelijktijdig met de elektronische aangifte ingediend (12).

(12) Art. 2, § 1 en § 2, tweede lid KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Wanneer de belastingplichtige zijn aangifte vanaf die datum op papier indient, moet ook de aanvraag van de vrijstelling via het papieren formulier gebeuren.

De aanvraag van de vrijstelling via het papieren formulier dan wel via elektronische weg, is afhankelijk van de wijze waarop men de aangifte in de personenbelasting of in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) indient vanaf 25.08.2020.


4. INDIENINGSTERMIJN VOOR DE AANVRAAG

34. De aanvraag van de vrijstelling moet in beginsel ten laatste worden ingediend (13):

- op 15.09.2020, voor de aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtigen

- op 05.11.2020, voor de aan de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) onderworpen belastingplichtigen.

(13) Art. 3, § 1, eerste lid KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

35. Wanneer de termijn voor het indienen van de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) verstrijkt na die datum, wordt de termijn voor het indienen van de aanvraag uiteraard verlengd tot de termijn die geldt voor het indienen van de betreffende aangifte (14).

(14) Art. 3, § 1, tweede lid KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Gezien de termijn voor de aangiften in de personenbelasting via tax-on-web mandatarissen is voorzien tot 22.10.2020, zal de termijn voor de aanvraag van de vrijstelling ook lopen tot die datum.

Gezien de termijn voor de aangiften in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) via tax-on-web (burgers en mandatarissen) is voorzien tot 03.12.2020, zal de termijn voor de aanvraag van de vrijstelling ook lopen tot die datum.

36. Wanneer de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) na de in nummer 34 vermelde datum wordt ingediend, moeten de aangifte en de aanvraag van de vrijstelling gelijktijdig worden ingediend (15).

(15) Art. 3, § 1, derde lid KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Als er na de in nummer 34 vermelde data nog een aangifte op papier wordt ingediend, wat eerder uitzonderlijk lijkt, zal de belastingplichtige zijn aangifte op hetzelfde moment moeten doen toekomen op het scanningcentrum als zijn formulier voor de aanvraag van de vrijstelling met de verplichte bijlage per mail of per post op het centrum dat bevoegd is voor zijn dossier. Uiteraard zal de administratie hier de nodige soepelheid aan de dag leggen bij het beoordelen van de gelijktijdigheid van de aangifte en de aanvraag van de vrijstelling.


F. Terugname van de vrijstelling

37. De vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen is éénmalig en tijdelijk en wordt teruggenomen in het inkomstenjaar 2020, aanslagjaar 2021. Op die manier wordt in principe het verlies voor dat inkomstenjaar geheel of gedeeltelijk geneutraliseerd.

38. Zowel voor de winst als voor de baten wordt een bedrag gelijk aan de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen zoals die voor aanslagjaar 2020 werd gevraagd toegevoegd aan de winst, resp. de baten van het aanslagjaar 2021 (16). De terugname wordt bijgevolg niet beperkt tot het bedrag van de vrijstelling dat werkelijk werd genoten voor het inkomstenjaar 2019, aanslagjaar 2020.

(16) Art. 25, 7° en art. 27, tweede lid, 7°, WIB 92 zoals aangevuld door art. 2 en 4, W 23.06.2020.

De belastingplichtige heeft er dan ook alle belang bij om de vrijstelling die hij vraagt in aanslagjaar 2020 zo nauwkeurig mogelijk te bepalen en rekening te houden met eventuele andere economische vrijstellingen waarop hij aanspraak maakt voor dat aanslagjaar.


G. Belastingvermeerdering
1. ALGEMEEN

39. Zoals hiervoor reeds gesteld, zal de gevraagde vrijstelling worden teruggenomen in inkomstenjaar 2020, aanslagjaar 2021. Wanneer er voor het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021 echter geen verlies is of wanneer het verlies kleiner is dan het bedrag van de gevraagde (en dus teruggenomen) vrijstelling, zal er bijkomend in inkomstenjaar 2020 een belastingvermeerdering worden toegepast.

40. Aangezien deze belastingvermeerdering integraal deel uitmaakt van de personenbelasting vormt deze vermeerdering ingevolge van art. 53, 2°, WIB 92 geen aftrekbare beroepskost. Hetzelfde geldt voor de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) (17).

(17) Art. 238, WIB 92.


2. GRONDSLAG VAN DE BELASTINGVERMEERDERING

41. De vermeerdering wordt berekend op het bedrag van de winst of baten, inclusief het bedrag van de terugname, na aftrek van de beroepskosten, verminderd met 10 % van het positieve verschil tussen de terugname en het bedrag van winst of baten na aftrek van de beroepskosten (18).

(18) Art. 25/1, tweede lid, WIB 92 en art. 27/1, tweede lid, WIB 92.

De grondslag van de belastingvermeerdering = positieve resultaat voor inkomstenjaar 2020 – 10 % (terugname – positieve resultaat voor inkomstenjaar 2020).

42. Het positieve resultaat waarop de vermeerdering wordt berekend mag niet meer bedragen dan het bedrag van het inkomen dat in datzelfde inkomstenjaar 2020 moet worden teruggenomen, dit is het bedrag van de gevraagde vrijstelling voor het inkomstenjaar 2019.

De grondslag van de belastingvermeerdering is maximaal gelijk aan het bedrag van de terugname.


3. TARIEF

43. Het toepasselijke tarief voor de belastingvermeerdering wordt verkregen door 9 % te vermenigvuldigen met de volgende breuk:

positief resultaat voor inkomstenjaar 2020 (19)

(terugname – positief resultaat voor inkomstenjaar 2020) (19)

(19) Met positief resultaat voor inkomstenjaar 2020 wordt bedoeld: het positief resultaat van de winsten/baten (inclusief het bedrag van de terugname) van 2020 verminderd met de beroepskosten van 2020.

Die breuk kan niet meer bedragen dan 2. Door de toepassing van die breuk kan het tarief waartegen de belastingvermeerdering wordt berekend dus niet meer dan 18 % bedragen.

De breuk is gelijk aan 2 wanneer het bedrag van de terugname gelijk is aan of kleiner is dan het positieve resultaat voor inkomstenjaar 2020. In dat geval zou de noemer gelijk zijn aan nul of negatief zijn.

Het vastgestelde tarief wordt afgerond op de hogere tweede decimaal als het cijfer van de derde decimaal 5 of meer bereikt (20).

(20) Art. 25/1, derde lid en 27/1, derde lid, WIB 92 zoals ingevoegd door art. 3 en 5 W 23.06.2020.


4. VOORBEELDEN


Voorbeeld 1

44. Gegevens:


Inkomstenjaar 2019:

Gevraagde vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen: 5.000


Inkomstenjaar 2020:

Brutowinst: 30.500

Terugname van de vrijstelling: 5.000

Aftrekbare beroepskosten: -33.000

Positief resultaat: 2.500


Grondslag van de belastingvermeerdering: 2.500 – 10 % (5.000 – 2.500) = 2.500 – 250 = 2.250


Tarief van de belastingvermeerdering: 9 % x (2.500) = 9 % x 1 = 9 %/(5.000 – 2.500)


Belastingvermeerdering = 2.250 x 9 % = 202,50


Voorbeeld 2

45. Gegevens:


Inkomstenjaar 2019:

Gevraagde vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen: 5.000


Inkomstenjaar 2020:

Brutowinst: 32.000

Terugname van de vrijstelling: 5.000

Aftrekbare beroepskosten: -33.000

Positief resultaat: 4.000


Grondslag van de belastingvermeerdering: 4.000 – 10 % (5.000 – 4.000) = 4.000 –100 = 3.900


Tarief van de belastingvermeerdering: 9 % x (4.000) = 9 % x 2 (want 4 beperken tot 2) = 18 %

(5.000 – 4.000)


Belastingvermeerdering = 3.900 x 18 % = 702


Voorbeeld 3

46. Gegevens:


Inkomstenjaar 2019:

Gevraagde vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen: 5.000


Inkomstenjaar 2020:

Brutowinst: 40.000

Terugname van de vrijstelling: 5.000

Aftrekbare beroepskosten: -33.000

Positief resultaat: 12.000


Grondslag van de belastingvermeerdering: 5.000 want de grondslag is maximaal het bedrag van de terugname


Tarief van de belastingvermeerdering : 9 % x 2 (2 want de terugname ≤ positief resultaat 2020, 5.000 ≤ 12.000) = 18 %


Belastingvermeerdering = 5.000 x 18 % = 900


III. WETGEVING

- Artikel 2-17 W 23.06.2020 houdende fiscale bepalingen ter bevordering van de liquiditeit en solvabiliteit van ondernemingen in het kader van de bestrijding van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie, BS 01.07.2020

- KB 22.08.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, BS 27.08.2020.


Bron: Fisconetplus

Zie ook “De vervroegde aftrek” van verliezen : een prachtig fiscaal instrument om ondernemingen door de huidige crisis te helpen"

Mots clés