Perequatie van de ambtenarenpensioenen : in concreto ?

Wat is perequatie?

De rust- en overlevingspensioenen van ambtenaren volgen de evolutie van de bezoldigingen van de actieve ambtenaren. Deze aanpassing van het pensioenbedrag noemen we perequatie.

De aanpassing van de pensioenbedragen aan de bezoldigingen van de actieve personeelsleden gebeurt op basis van korven. Elk rust- of overlevingspensioen van het ambtenarenstelsel is verbonden aan een welbepaalde korf.

Alle pensioenen van eenzelfde korf worden telkens na een referentieperiode van 2 jaar, automatisch verhoogd met een bepaald percentage. Dit percentage stellen we per korf vast op basis van de verhogingen van:

  • de maxima van de weddeschalen;
  • bepaalde weddebijslagen;
  • het vakantiegeld;
  • de eindejaarspremie.​

Wat zijn de verschillende korven?

Er bestaan momenteel 16 perequatiekorven:

  • Federale overheid (met inbegrip van de vroegere Rijkswacht);
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest, COCOM, COCOF;
  • Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (met uitzondering van het onderwijs);
  • Waals Gewest;
  • Franse Gemeenschap (met uitzondering van het onderwijs);
  • Duitstalige Gemeenschap met inbegrip van het onderwijs en de lokale besturen;
  • Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap;
  • Onderwijs van de Franse Gemeenschap;
  • Lokale besturen van het Vlaams Gewest;
  • Lokale besturen van het Waals Gewest;
  • Lokale besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  • Krijgsmacht;
  • Geïntegreerde politie;
  • Autonome overheidsbedrijven (Proximus, bpost, Skeyes);
  • Belgische spoorwegen (Infrabel, NMBS en HR Rail);
  • De hulpverleningszones (vanaf 1 januari 2015).
  • De overheidsinstellingen en de wetenschappelijke instellingen maken deel uit van de korf waarvan hun overheid afhangt.​

Het onderwijs van een gemeenschap omvat:

  • het gemeenschapsonderwijs;
  • het officieel en vrij gesubsidieerd onderwijs.
  • beheerd door de Pensioendienst;
  • ten laste van het gesolidariseerd pensioenfonds (bv. personeelsleden van de Stad Antwerpen, Gent en Luik).​

Hoe zijn de pensioenen gekoppeld aan een perequatiekorf?

De rustpensioenen zijn verbonden aan de korf die overeenstemt met de sector waarin het personeelslid zijn loopbaan heeft beëindigde.

De overlevingspensioenen zijn verbonden aan de korf die overeenstemt met de sector waarin de overleden ambtenaar zijn loopbaan beëindigde.

Bij onduidelijkheden is de korf van de federale overheid de referentiekorf.

Hoe zijn de korven samengesteld?

Iedere korf is samengesteld uit de rustpensioenen en de uitgestelde rustpensioenen:

Elke perequatiekorf stellen we samen op basis van de rustpensioenen die ingegaan zijn binnen de 4 jaar voorafgaand aan de referentieperiode, en waarvan de titularis zijn loopbaan in de betrokken sector beëindigde binnen die 4 jaar. De rustpensioenen van de personeelsleden die niet, of niet uitsluitend, tot één sector behoren, worden in aanmerking genomen voor de samenstelling van de perequatiekorf van de federale overheid.

De overlevingspensioenen nemen we niet in aanmerking bij de samenstelling van een korf.

Voorbeeld:

Perequatie 2019 Korf van 'Brussels hoofdstekelijk Gewest" Referentieperiode van 01/01/2017 tot 31/12/2018


De globale bezoldiging

Bij het begin van iedere referentieperiode stellen we, voor iedere korf, een globale bezoldiging vast. Deze globale bezoldiging is gelijk aan de som van de maximumbezoldigingen van alle rustpensioenen die aan de korf verbonden werden.

De maximumbezoldiging is gelijk aan de som van:

  • het maximum van de weddeschaal verbonden aan de laatste graad van de titularis van het rustpensioen;
    en
  • het maximum van de weddebijslagen die werkelijk toegekend werden in de laatste maand van de periode die in aanmerking komt voor de vaststelling van de referentiewedde die als grondslag dient voor de berekening van het pensioen.​

Het gaat hier in het bijzonder om:

  • De weddeschalen en bijslagen van kracht op 31 december van het jaar dat de referentieperiode voorafgaat.
  • De weddebijslagen die effectief toegekend werden gedurende de laatste maand van de periode die in aanmerking genomen werd voor de vaststelling van de referentiewedde. Het betreft hier:
    • de weddebijslagen die in aanmerking genomen werden bij de berekening van het pensioen;
    • het vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend op basis van het maximum van de weddeschaal verbonden aan de laatste graad van de titularis van het rustpensioen;
    • de weddebijslagen aangewezen door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad (momenteel heeft de Koning er nog geen aangewezen).​

Hoeveel bedraagt uw perequatiepercentage?

Het perequatiepercentage is gelijk aan:

  • het percentage van de toename van de globale bezoldiging vastgesteld op het einde van de referentieperiode;
    ten opzichte van
  • de globale bezoldiging vastgesteld op 31 december van het jaar dat aan de referentieperiode voorafgaat.​

We leggen dit percentage vast tot op 4 cijfers na de komma.

Vanaf 1 januari 2025 wordt de totale perequatiekost voor de 16 korven beperkt tot 0,30 % van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen van de overheidssector of tot 0,60 % voor elke perequatieperiode van 2 jaar.

Hoe wordt het perequatiepercentage berekend?

Als de totale perequatiekost hoger is dan 0,60 %, wordt een beperking toegepast in elke korf waar het percentage hoger is dan 0,60 %.

De pensioenhervorming van 2024 voorziet in een beperking van de totale perequatiekost voor de 16 korven indien deze kost over de perequatieperiode van 2 jaar hoger zou komen te liggen dan 0,60 % van de globale pensioenlast. Deze perequatiekost mag op jaarbasis niet meer bedragen dan 0,30 % van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen van de overheidssector voor het laatste jaar van de referentieperiode en dus niet meer dan 0,60 % van deze pensioenlast voor de volledige perequatieperiode van twee jaar.

Als de totale perequatiekost voor de 16 korven hoger zou komen te liggen dan 0,60 %, zal een beperkingsmechanisme worden toegepast in elke korf waarvan het perequatiepercentage hoger is dan 0,60 %:

  • De kost van de perequatie zal voor elk van deze korven beperkt worden.
    De vermindering gebeurt proportioneel, naargelang het aandeel van de korf in de overschrijding van de maximale totale perequatiekost.
  • Om die vermindering van de perequatie uit te voeren over de individuele pensioenen binnen elk van de korven met overschrijding werd een solidariteitsmechanisme voorzien:
    • de laagste pensioenen van de korf die een bepaalde drempel niet overschrijden, krijgen het volledige perequatiepercentage.
    • de andere pensioenen van de korf waarvan het maandelijks brutobedrag hoger is dan het drempelbedrag wordt geperequateerd ten belope van het gedeelte van het pensioen dat zich onder de drempel situeert. Hierdoor zal voor deze laatste pensioenen de verhoging ingevolge de perequatie voortaan de vorm aannemen van een forfaitaire som in de plaats van het initiële perequatiepercentage.

Overgangsmaatregel: pensioenen in de korven waar ten laatste op 10 juli 2023 loonakkoorden afgesloten werden die leiden tot loonsverhogingen in de periode 2023 – 2024, krijgen nog hun volledig perequatiepercentage voor de perequatie van 1 januari 2025.

Als de totale perequatiekost per jaar hoger ligt dan 0,30 %, dan worden ook de korven die onder de overgangsmaatregelen vallen in twee opeenvolgende gelijke perequatieverhogingen toegepast op 1 januari 2025 en 1 januari 2026.

globale bezoldiging van de sector op 31/12/2016 gedeeld door de globale bezoldiging van de sector op 31/12/2018 is gelijk aan de perequatie % toegepast in die sector op januari 2019


In deze tabel vindt u het perequatiepercentage per korf:

Tabel perequatiepercentage per korf
Korf
Jaar
2009
2011
2013
2015
2017
2019
2021
2023
Federale overheid met inbegrip van de vroegere rijkswacht
1,0895
0,7618
0,0102
0,0201
0,0000
0,0000
0,0000
0,0000
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1,3391
1,0352
0,0133
0,0916
0,0000
4,3419
5,0000
0,2626
Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gemeenschapscommissie met uitzondering van het onderwijs
0,1045
1,3520
0,0055
0,3487
0,0031
0,0000
0,2963
0,0000
Waals Gewest
0,4789
0,0007
0,2321
0,0000
0,0000
0,0000
0,1350
0,4914
Franse Gemeenschap met uitzondering van het onderwijs
0,3753
1,1908
0,6691
0,3767
0,3755
1,3807
1,9425
0,6793
Duitstalige Gemeenschap met inbegrip van het onderwijs
0,0000
0,2980
0,0867
1,1799
0,7664
0,9574
0,9117
1,3007
Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
0,0876
0,3619
0,3540
0,7281
0,3527
0,6696
0,1789
3,7007
Onderwijs van de Franse Gemeenschap
0,7942
1,0896
2,3606
0,0000
0,0532
0,0000
0,2337
0,0000
Plaatselijke besturen Vlaams Gewest
0,7159
0,3864
0,4080
0,3281
0,0037
0,0277
0,0042
0,8758
Plaatselijke besturen Waals Gewest
0,0166
0,2491
0,1936
0,5488
0,0737
0,0491
0,0800
0,1071
Plaatselijke besturen Brussels Hoofdstedelijk Gewest
0,9227
0,6594
0,0141
0,0078
0,0410
0,0431
0,0000
1,0013
Krijgsmacht
0,7598
0,4905
0,0000
0,0000
0,0000
0,0231
0,0000
0,0000
Geïntegreerde politie
0,6890
0,5039
0,0000
0,0000
0,0000
0,0000
1,7998
0,0142
Autonome overheidsbedrijven (Belgacom, bpost, Skeyes)
0,3294
0,3062
0,1128
0,5144
0,3002
0,4743
0,0155
0,0778
Infrabel, NMBS, HR Rail
0,9374
1,7274
0,0000
0,0000
0,0000
0,0000
0,0000
0,0000
Hulpverleningszones
/
/
/
/
/
/
0,0000
0,0164

Bijzonderheden voor de gemeenten en provincies

De rust- en overlevingspensioenen van de personeelsleden van de gemeenten en de provincies die een eigen pensioenregime hebben, vallen niet onder het toepassingsgebied van de wet van 9 juli 1969.

Toch voorziet art. 15 van de wet van 9 juli 1969 dat deze gemeenten en de provincies gehouden zijn een perequatiepercentage toe te passen dat minstens gelijk is aan het percentage toegepast op basis van de huidige wet op de lokale besturen van het gewest waarvan zij afhangen.

De lokale mandatarissen vallen niet onder de hogergenoemde wet van 9 juli 1969.

Veelgestelde vragen

> De perequatie wordt hervormd maar ik heb in het verleden nooit een pensioenstijging gehad door de perequatie, kan dit wel?

Dat is mogelijk. Als de bezoldigingen van de actieve ambtenaren verbonden aan een bepaalde korf niet gestegen zijn, dan zullen de pensioenen uit die korf ook niet stijgen door de perequatie.

> De korf van de Federale Overheid heeft de laatste jaren geen verhoging door perequatie meer gekend. Zullen de pensioenen uit die korf in 2025 dan wel stijgen met 0,3 %?

Dat hangt af van de bezoldigingen van de actieve ambtenaren binnen de korf van de Federale Overheid. Als hun bezoldigingen niet stijgen met 0,3 %, dan zullen de pensioenen ook niet stijgen met 0,3 % door de perequatie.

> Als ik in 2024 met pensioen ga, krijg ik dan nog wel perequatie?

De perequatie verdwijnt niet maar wordt vanaf 2025 beperkt tot een stijging van jaarlijks maximaal 0,3 % over alle korven heen.

> Maakt het een verschil of ik in 2024 of in 2025 met pensioen ga om de perequatie te krijgen?

De perequatie wordt tweejaarlijks bekeken. Er zijn perequaties voorzien in 2025, 2027,…

Uw pensioen volgt de bezoldigingen van de actieve ambtenaren uit een bepaalde korf. Worden de bezoldigingen van die ambtenaren verhoogd? Dan zal uw pensioen bij de volgende perequatie ook stijgen.
De perequatie wordt wel beperkt tot 0,3% jaarlijks over alle korven heen.

> Is de hervorming van de perequatie ook van toepassing op de pensioenen die al zijn ingegaan?

Ja, de hervormde perequatie wordt op alle (toekomstige) ambtenarenpensioenen toegepast.

> Wat met de loonakkoorden die al waren overeengekomen in het verleden waardoor de perequatie hoger zou zijn dan 0,3 % per jaar?

De korven waarvoor al loonafspraken waren gemaakt vóór 11 juli 2023 die leiden tot loonsverhogingen in de periode 2023-2024, vallen onder de overgangsmaatregelen. Die verhoging door de perequatie zal nog volledig uitbetaald worden in 2025 en 2026 aangezien die korven niet meetellen bij de berekening van de totale perequatiekost over alle korven heen.
Vanaf 2027 zullen deze korven ook de maatregelen van de hervormde perequatie volgen.

> Kan ik nooit meer een perequatiepercentage krijgen dat hoger ligt dan 0,3 %?

Toch wel.

Als het perequatiepercentage van uw korf hoger ligt dan 0,3 % maar de totale perequatiekost van alle korven samen blijft onder de 0,3 % per jaar, dan wordt het hogere perequatiepercentage toegekend voor uw pensioen.​


Politiek en EconomieF.F.F.Pensioenhervorming is gestemd: knelpunten

Mots clés

Articles recommandés

AAA

Economische najaarsprognose 2024: geleidelijk herstel in een ongunstige context

Sluiting van de Fod Financiën diensten op 15 november 2024