Standpunt van de sociale partners van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk inzake het meedelen van de vaccinatiegraad van de onderneming
24 september 2021 à 11:02
Vanuit de overheid werd een systeem ontwikkeld om te verifiëren wat de vaccinatiegraad is per onderneming met de bedoeling om op basis van de bestaande structuren (de werkgever, de preventiedienst en de sociale partners) in deze ondernemingen waar de vaccinatiegraad van werknemers laag is, na te gaan hoe werknemers extra kunnen worden aangemoedigd om zich te laten vaccineren.
Er werd aan de sociale partners van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk gevraagd om de voorwaarden te bepalen waaraan moet worden voldaan opdat deze informatie ter beschikking kan worden gesteld.
De sociale partners hebben hiertoe volgend kader uitgewerkt, na informatie door en overleg met de Voorzitter van de Taskforce Vaccinatie:
Het betreffen geaggregeerde geanonimiseerde gegevens over de vaccinatiegraad per onderneming die vanuit de overheid via een specifieke module ter beschikking worden gesteldaan de arbeidsarts van– al naargelang het geval-de interne of externe preventiedienstvan de onderneming.
Voor de ondernemingen waarvan hetaantal gevaccineerdenligttussen de 20% en de 90%worden deprecieze percentagesbezorgd aan de arbeidsartsen. Voor de ondernemingen waarbij het aantal gevaccineerden daarboven of daaronder ligt, wordt enkel deze informatie verstrekt (en dus niet het precieze percentage).
De percentages worden enkel meegedeeld voorondernemingen met minstens 50 werknemersen dit om te vermijden dat onrechtstreeks informatie zou kunnen worden afgeleid over het al dan niet gevaccineerd zijn van individuele werknemers. Samen omvat dit ongeveer de helft van alle werknemers. Door in deze fase enkel te werken met deze ondernemingen, kan het sociaal overleg (het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij afwezigheid van een Comité, de vakbondsafvaardiging) hefboom en partner zijn om tot een hogere vaccinatiegraad te komen.
Het doel van het communiceren van de vaccinatiegraad aan de arbeidsartsen bestaat uit hetsensibiliseren binnen deze ondernemingen waar de vaccinatiegraad laag isin een poging om daardoor de niet-gevaccineerden te kunnen overtuigen zich alsnog te laten vaccineren. Het communiceren aan de arbeidsartsen van de cijfers over de vaccinatiegraad van de ondernemingen die deze arts onder zijn/haar hoede heeft, laat meer in het bijzonder toe dat de arbeidsarts prioriteit kan geven aan het sensibiliseren in de ondernemingen met de laagste vaccinatiegraden.
De arbeidsarts brengt de betrokken ondernemingen met lage vaccinatiegraad hiervan op de hoogte en legt de lage vaccinatiecijfers voor aan het comité PBW of bij afwezigheid daarvan, aan de vakbondsafvaardiging. Op die manier kan met alle betrokken actoren worden nagegaan welke collectieve acties inzake sensibilisering nuttig en haalbaar zijn. Wat absoluut vermeden moet worden, is dat individuele werknemers of groepen van werknemers met de vinger worden gewezen omwille van hun (vermeende) vaccinatiestatus.
Daarnaast kan de arbeidsarts individuele sensibiliseringsacties ondernemen door bijvoorbeeld de vaccinatiestatus na te gaan van de werknemer die zich bij de arbeidsarts aanbiedt voor een periodieke gezondheidsbeoordeling of een spontane raadpleging en tijdens deze consultatie te luisteren naar de werknemer, hem of haar informatie te verschaffen en hem of haar op deze wijze trachten te overtuigen om zich te laten vaccineren.
Tijdens sensibiliseringsactiesmoet de privacy van alle werknemers gewaarborgd worden.
Op vraag van de werkgever deelt dearbeidsarts deze werkgever de vaccinatiegraad in de onderneming mee, alsook aan het Comité PBW, of bij afwezigheid van een Comité PBW aan de vakbondsafvaardiging Een hoge vaccinatiegraad in de onderneming kan op geen enkele manier inhouden dat de preventiemaatregelen inzake COVID-19 niet langer moeten worden toegepast. De arbeidsarts deelt dit mee bij overmaking van de vaccinatiegraad. Een hoge vaccinatiegraad betekent immers niet noodzakelijk dat alle risico’s op de werkvloer zijn verdwenen. Men kan momenteel immers nog steeds ziek worden en besmettelijk zijn, ook al is men gevaccineerd.
De sociale partners van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk zijn vragende partij voor het verkrijgen van geaggregeerde cijfers over de sectoren, de regio’s, de provincies of gemeenten waarin de vaccinatiegraad van werknemers ondermaats is. Dit moet toelaten na te gaan waar de voornaamste inspanningen van de arbeidsartsen zich wellicht zullen situeren. Deze cijfers zullen ook de preventiediensten toelaten om de prioritaire acties zorgvuldig te plannen, op een zodanige manier dat ook de gebruikelijke taken van de arbeidsarts niet in het gedrang komen.
De sociale partners willen daarnaast samen met de arbeidsartsen op korte termijn good practices inzake sensibiliseringsacties samenbrengen om zo de efficiëntie van de sensibilisering op te drijven.
De sociale partners zijn er ook waakzaam voor dat de scope van deze sensibiliseringsacties er niet toe leidt dat de dienstverlening ten aanzien van de kleinere werkgevers van minder dan 50 werknemers hieronder lijdt.