Toepassing van de medische vrijstelling voor gespecialiseerde voetverzorgers

De beoefenaar van de medische of gespecialiseerde voetzorg beantwoordt aan de voorwaarde van het behalen van een certificaat op voorwaarde dat hij/zij, voor wat België betreft, een volledige opleiding heeft gevolgd bij een onderwijsinstelling erkend door de bevoegde Gemeenschappen. Het certificaat biedt de garantie dat de beoefenaar een opleiding heeft gevolgd en geslaagd is voor de examens.

De opleidingscentra van Syntra en IFAPME werden door de FOD Financiën tot op heden niet aangemerkt als instellingen erkend door een bevoegde overheid. Dat had tot gevolg dat de personen die een opleiding volgden bij die instellingen werden aangemerkt als niet-vrijgestelde belastingplichtigen.

Na overleg met de sector heeft de FOD Financiën beslist om de opleidingen in ‘gespecialiseerde voetzorg’ die door Syntra en IFAPME worden gegeven wel te erkennen (in de zin van artikel 44, § 1, eerste lid, 2° van het Btw-Wetboek). De beroepsbeoefenaars die deze opleidingen met vrucht (certificaat) hebben volbracht zijn bijgevolg vrijgesteld van btw voor de therapeutische diensten in de uitoefening van hun beroep of praktijk.

Context

Artikel 44, § 1, (nieuw), van het Btw-Wetboek voorziet sinds 1 januari 2022 in een btw-vrijstelling voor twee categorieën van beoefenaars van medische en paramedische beroepen.

Enerzijds kan de vrijstelling van toepassing zijn op beoefenaars van de gereglementeerde medische en paramedische beroepen en de beoefenaars van de praktijken bedoeld in de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen (eerste categorie). Daarnaast kan de vrijstelling ook van toepassing zijn op beoefenaars van medische en paramedische beroepen zonder wettelijk of reglementair kader (tweede categorie).

Voor een toelichting bij dit onderscheid wordt verwezen naar de circulaire 2021/C/114.

Wat de tweede categorie betreft preciseert artikel 44, § 1, eerste lid, 2°, nieuw van het Btw- Wetboek dat deze vrijstelling van toepassing is op medische verzorging verstrekt door andere beroepsbeoefenaars dan die bedoeld in de eerste categorie, wanneer de twee volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn:

  • ze zijn houder zijn van een certificaat afgeleverd door een instelling erkend door een bevoegde overheid van het land waar die instelling gevestigd is
  • ze beschikken op basis van dit certificaat over de noodzakelijke kwalificaties om medische verzorging te verlenen waarvan het kwaliteitsniveau voldoende hoog is om soortgelijk te zijn aan die aangeboden door de beoefenaars van gereglementeerde medische en paramedische beroepen.

Rekening houdend met de hiervoor vermelde voorwaarden, komen uit het thans aanwezige opleidingsaanbod in België drie beroepen naar voor die onder deze tweede categorie vallen:

  • de psychomotorisch therapeut
  • de medische of gespecialiseerde voetzorg
  • de psychologisch consulent.

De beoefenaar van de medische of gespecialiseerde voetzorg

De beoefenaar van de medische of gespecialiseerde voetzorg beantwoordt aan de voorwaarde van het behalen van een certificaat op voorwaarde dat, voor wat België betreft, een volledige opleiding werd gevolgd bij een onderwijsinstelling erkend door de bevoegde Gemeenschappen. Het certificaat biedt de garantie dat de beoefenaar een opleiding heeft gevolgd en geslaagd is voor de examens.

De opleidingscentra van Syntra en IFAPME werden door onze administratie tot op heden niet aangemerkt als een instelling erkend door een bevoegde overheid. Dit had tot gevolg dat de personen die een opleiding volgden bij deze instellingen werden aangemerkt als een niet- vrijgestelde belastingplichtige.

Na overleg met de sector heeft de administratie beslist de opleidingen met betrekking tot ‘gespecialiseerde voetzorg’ die door Syntra en IFAPME worden gegeven wel te erkennen in de zin van artikel 44, § 1, eerste lid, 2° van het Btw-Wetboek, waardoor de beroepsbeoefenaars die deze opleidingen met vrucht (certificaat) hebben volbracht vrijgesteld zijn van btw voor de therapeutische diensten in de uitoefening van hun beroep of praktijk.

De aandacht wordt erop gevestigd dat het behalen van een of meer getuigschriften/attesten/... voor het volgen van een of meer modules in de opleiding tot gespecialiseerde voetzorg niet volstaat voor de toepassing van de vrijstelling.

Het certificaat of het gevolgde programma moet duidelijk vermelden dat het de opleiding ‘gespecialiseerde voetzorg’ betreft.

De opleiding ‘voetzorg’, die beperkter is, wordt hier evenmin beoogd en is uitgesloten van de vrijstelling.

1) Vanafwanneergeldthetnieuwestandpunt?

De vrijstelling is geen optie en is principieel van toepassing vanaf het moment waarop aan de voorwaarden ervan is voldaan.

De administratie zal gelet op de context de toepassing van dit nieuwe standpunt evenwel pas eisen vanaf 1 juli 2022 (derde kwartaal). De belastingplichtige die zich reeds eerder (ten vroegste vanaf 1 januari 2022) op de vrijstelling wil beroepen kan dit uiteraard doen.

2) Moethetrechtopaftrekherzienworden?

De oorspronkelijk verrichte aftrek is slechts definitief indien de aftrek juist is en wanneer geen latere gebeurtenis de eerste bestemming die de belastingplichtige aan de goederen en diensten had gegeven, geheel of gedeeltelijk wijzigt.

In dat verband maakt het koninklijk besluit nr. 3 een onderscheid tussen herziening van de aftrek ten aanzien van andere belasting dan die geheven van bedrijfsmiddelen en herziening van de aftrek ten aanzien van belasting geheven van bedrijfsmiddelen. Enkel laatstbedoelde zijn onderworpen aan een herzieningstijdvak van 5, 15 of 25 jaar, krachtens artikel 48, § 2 van het Btw-Wetboek.

Krachtens artikel 45, § 1, 1° van het Btw-Wetboek, mag elke belastingplichtige op de belasting die hij verschuldigd is in aftrek brengen de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten in de mate dat hij die goederen en diensten gebruikt voor het verrichten van uitgaande belaste handelingen.

In dit verband brengt het koninklijk besluit nr. 3, met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, een belangrijke nuance aan in zijn artikel 1, § 1, eerste lid. Er is daar immers sprake van belasting geheven van de goederen en diensten die de belastingplichtige bestemt voor het verrichten van de voormelde uitgaande handelingen. Daarom is het absoluut noodzakelijk om, nadien, te kunnen overgaan tot de correctie van de te veel of onvoldoende uitgeoefende btw-aftrek.

Het herzieningsmechanisme is dus een correctie op de btw-aftrek. De toepassing ervan, in de door de reglementering bepaalde specifieke gevallen, leidt, al naargelang het geval, tot een regularisatie:

  • in het voordeel van de staat
  • of in het voordeel van de belastingplichtige.

We verwijzen onder meer naar punt 10.2.1. van de circulaire 2021/C/114 en naar de btw- commentaar Boekwerk III: Recht op aftrek van de voorbelasting, Hoofdstuk 12: Correcties op het recht op aftrek – herzieningen, onttrekkingen en ingebruiknemingen, Afdeling 5.

3) Kandebelastingplichtigehetrechtopteruggaafuitoefenenmetbetrekkingtotdein 2022 reeds aangerekende btw?

Indien de belastingplichtige het nieuwe standpunt wil toepassen voor het verleden (ten vroegste vanaf 1 januari 2022) kan hij een recht op teruggaaf uitoefenen van de btw die hij zijn klanten te veel in rekening heeft gebracht en die hij heeft op genomen in zijn periodieke btw-aangifte.

De belastingplichtige moet een verbeterend stuk opmaken met vermelding van het voor teruggaaf vatbare bedrag om zijn vordering tot teruggaaf te kunnen uitoefenen. Het verbeterend stuk moet worden opgemaakt op het tijdstip waarop de vordering tot teruggaaf ontstaat, of uiterlijk op het tijdstip waarop de belastingplichtige of de niet-belastingplichtige rechtspersoon die vordering uitoefent. Het stuk vermeldt de elementen die het mogelijk maken om de handeling waarop de teruggaaf betrekking heeft en de aangifte waarin het voor teruggaaf vatbare bedrag onder de verschuldigde belasting werd opgenomen, te identificeren, evenals de oorzaak van de teruggaaf, de belasting die werd voldaan, het voor teruggaaf vatbare bedrag en, in voorkomend geval, de verwijzing naar de bewijsstukken.

De belastingplichtige moet geen dubbel van het verbeterend stuk uitreiken aan zijn medecontractant in geval van teruggaaf van btw die werd voldaan voor een handeling met een particulier, zonder dat een factuur werd uitgereikt omdat die uitreiking niet verplicht was. Hij moet in principe kunnen bewijzen dat hij de ten onrechte in rekening gebrachte belasting aan zijn klant heeft terugbetaald.

4) Stappenteondernemendoordebelastingplichtige?

Overeenkomstig artikel 7quinquies van het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992, met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 2, vierde lid, 21bis, § 2, 9°, vierde lid, 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid en 44, § 3, 2°, d) van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde, moet de belastingplichtige een verklaring aan de administratie doen die volgende elementen omvat:

  1. de naam of de maatschappelijke benaming van de beoefenaar
  2. het adres van de administratieve of maatschappelijke zetel
  3. een elektronisch adres, met inbegrip van websites en een telefoonnummer
  4. in voorkomend geval, het btw-identificatienummer bedoeld in artikel 50 van het Wetboek
  5. de officiële of gebruikelijke benaming van het beroep of de praktijk waarop de verklaring betrekking heeft en een nauwkeurige beschrijving ervan
  6. de benaming van het certificaat dat werd verkregen met het oog op de uitoefening van het beroep of de praktijk bedoeld in 5°, het jaar waarin het werd uitgereikt en de volledige identificatiegegevens van de instelling die het certificaat heeft uitgereikt
  7. een samenvatting van het academisch programma dat geleid heeft tot de uitreiking van het in 6° bedoelde certificaat, met inbegrip van een lijst van de gevolgde vakken en het aantal gevolgde lesuren
  8. elk bijkomend element waaruit de beroepservaring blijkt of de voltooiing van een opleiding die nuttig is voor de uitoefening van het beroep of de praktijk bedoeld in 5°.

Een afschrift van het in het tweede lid, 6°, bedoeld certificaat wordt bij de verklaring gevoegd, in voorkomend geval, samen met een door een beëdigd vertaler gemaakte vertaling in één van de landstalen of in het Engels. Het wordt aanbevolen dat de belastingplichtige verduidelijkt van welke school de inrichting die het certificaat heeft uitgereikt een vestiging vormt, indien dat het geval is.

De verklaring moet door de belastingplichtige in principe toegezonden worden aan het centraal beheerd email-adres vat.medcare.exemption@minfin.fed.be.

Daarnaast dient de aangifte e604B uiterlijk 31 juli 2022 ingediend te worden met datum uitwerking van de wijzigingen uiterlijk 1 juli 2022.

In dit verband wordt verwezen naar het bericht ‘Medische btw-vrijstellingen vanaf 1 januari 2022: verduidelijkingen over de btw-identificatie’ van 4 februari 2022 op de website van onze FOD Financiën, voor het geval de applicatie e604 een foutmelding geeft bij de aangifte van een wijziging van volledige of gemengde belastingplichtige naar vrijgestelde belastingplichtige. Het betreft meer bepaald de rubriek ‘Aandachtspunt bij het invullen van het formulier e604B in de toepassing e604’. De e604 kan worden ingediend door de beschreven werkwijze te volgen.

5) Wat indien de belastingplichtige eerder een verklaring heeft gedaan?

Indien de verklaring nog in behandeling is zal ze door de administratie afgehandeld worden overeenkomstig het nieuwe standpunt.

De verklaring werd door de belastingplichtige in principe toegezonden aan het centrale email-adresvat.medcare.exemption@minfin.fed.be. De centrale diensten onderzoeken de aanvraag en delen hun standpunt mee aan de lokale dienst die vervolgens de belastingplichtige informeert.

Indien de verklaring aanleiding heeft gegeven tot een weigering omdat de opleiding werd gevolgd bij Syntra of IFAPME dient een nieuwe beslissing te worden genomen door de lokale dienst.

De belastingplichtige dient dus in dat geval geen tweede verklaring te versturen indien de eerste verklaring werd gedaan conform artikel 7quinquies van het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992.

Bron : Fod Financiën, nieuws, juni 2022

Mots clés

Articles recommandés

Update afbraak en heropbouw – Nieuwe Circulaire gepubliceerd

Rapport over "Belgisch federalisme in cijfers" : analyse van de openbare tewerkstelling

Welke feestdagen staan voor de deur van 2025?