Twee derde van de woningen wordt door hun eigenaar bewoond

In 2021 werden 3.191.824 conventionele woningen[1] door de eigenaar bewoond op een totaal van 4.946.378 bewoonde conventionele woningen. Dat blijkt uit de Belgische Census 2021.
Het aantal conventionele woningen dat door de eigenaar wordt bewoond, is lichtjes gedaald in België als we de resultaten van de Census 2021 vergelijken met die van 2011. Het gaat om 64,5% in 2021 tegenover 65,6% van het totaal aantal bewoonde conventionele woningen tien jaar ervoor.

Op gewestelijk niveau, was er enkel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een lichte stijging (+ 0,1 procentpunt – verder ppt genoemd). In 2021 telt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 200.379 200.379 eigenaars, of 38,1% (tegen 38,0% in 2011).

In de top 20-lijst van grootste gemeenten is Aalst de gemeente met het hoogste percentage door eigenaars bewoonde woningen (68,2% of 26.508 woningen), gevolgd door Kortrijk (67,7% of 22.820 woningen), Hasselt (66,0% of 24.104 woningen), Brugge en Mechelen (beide 64,8%; Brugge 35.505 woningen en Mechelen 23.699).
De stad Antwerpen telt 120.060 door de eigenaar bewoonde bewoningen of 52,5% van het totale aantal bewoonde conventionele woningen.

Bij de grote gemeenten en steden is er wel meer variatie in het aantal conventionele woningen dat door de eigenaar wordt bewoond tussen 2011 en 2021, en dat zowel in stijgende als dalende zin met enkele uitschieters zoals Sint-Jans-Molenbeek (+ 3,8 ppt), Brussel (+ 3,3 ppt) en Oostende (+ 2,0 ppt) aan de ene kant en Luik (- 3,5 ppt) en Leuven (- 2,9 ppt) aan de andere kant.



[1] Conventionele woningen worden gedefinieerd als structureel gescheiden, onafhankelijke ruimten die bestemd zijn voor permanente menselijke bewoning. Op de dag van de telling kunnen ze ofwel bewoond worden, ofwel leeg staan, ofwel als vakantieverblijf of tweede verblijfplaats dienen.

Mots clés

Articles recommandés

Beloven, beloven, beloven…

De rijkentaks. Tussen droom en daad.

Loonkost per gepresteerd uur steeg vorig jaar met 9,1%