Op 17 maart 2020 heeft de Nationale Veiligheidsraad nieuwe, strengere maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Deze maatregelen zijn van toepassing vanaf 18 maart 2020 (12u - ‘s middags) en dat tot nader order tot 5 april 2020.
Waar ondernemingen waarvan de activiteit noodzakelijk is voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking verder blijven functioneren, worden andere ondernemingen gesloten (zijnde de handelszaken en winkels behalve (dieren)voedingswinkels, apotheken, krantenwinkels, tankstations en leveranciers van brandstoffen en kapsalons). Sommige ondernemingen hebben tot slot de verplichting om hun werknemers thuis te laten telewerken.
Werkgevers moeten de maatregelen van de regering strikt naleven. Werkgevers die zich niet aan deze maatregelen houden, riskeren zware sancties. De maatregelen waartoe de Nationale Veiligheidsraad heeft beslist zijn van openbare orde en moeten worden nageleefd door eenieder die zich op Belgisch grondgebied bevindt. De politiediensten hebben als opdracht toe te zien op de naleving van de maatregelen van de regering.
De werkgever moet uiteraard ook de algemene preventiemaatregelen blijven volgen.
Ben je van mening dat je werkgever die regels niet naleeft, neem dan contact op met:
• In de eerste plaats de preventieadviseur van de interne en/of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
• In de tweede plaats de bevoegde regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk.
• De lokale politiediensten.
1. Werk ik in een handelszaak of winkel?
→ verplichte sluiting
→ uitzondering voor voedingswinkels, dierenvoedingswinkels, apotheken, krantenwinkels, tankstations en leveranciers van brandstoffen en kapsalons
2. Werk ik in een onderneming van een cruciale sector en essentiële dienstverlening waar de verderzetting van de activiteiten noodzakelijk is ter bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking?
→ verderzetting van de activiteiten → telethuiswerk in de mate van het mogelijke (geen verplichting in dit geval)
3. Werk ik in een onderneming die niet onder een van de twee vorige categorieën valt?
→ verplicht telethuiswerk
Het telethuiswerk is met andere woorden verplicht in alle niet-essentiële ondernemingen, ongeacht hun grootte en dit voor alle werknemers van wie de functie zich daartoe leent.
Voor functies die zich niet lenen tot telethuiswerk, moeten ondernemingen de nodige maatregelen nemen om de naleving van de regels over afstand houden te respecteren, in het bijzonder het houden van een afstand van 1,5 m tussen elke persoon. Deze regel is ook van toepassing op het vervoer dat de werkgever organiseert.
De niet-essentiële ondernemingen die deze maatregelen niet kunnen naleven moeten sluiten.
Ondernemingen die niet onder de eerste twee categorieën van ondernemingen vallen, zijn verplicht om telethuiswerk te organiseren. Een uitzondering geldt evenwel voor functies die zich niet lenen tot telethuiswerk. In dergelijk geval dient de werknemer zoals gewoonlijk naar het werk te gaan. Wel moet de onderneming de nodige maatregelen nemen om de regels van afstand houden te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. Deze regel is eveneens van toepassing op het vervoer georganiseerd door de werkgever.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wijst op een aantal preventieve maatregelen die op de werkvloer best worden genomen om de verspreiding van het coronavirus op de werkplek zo goed mogelijk tegen te gaan.
Het gaat onder meer om maatregelen die betrekking hebben op:
Een uitgebreide opsomming van de verschillende preventiemaatregelen op de werkvloer vindt u in dit advies van de WHO.
Deze checklist kan gebruikt worden: Checklist preventie COVID 19 (DOCX, 36.39 KB).
Wanneer een werknemer als gevolg van het coronavirus ziek wordt en daardoor verhinderd wordt te werken is de onmogelijkheid om te werken te wijten aan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en zijn de gewone regels in dat kader van toepassing. Zo zal de arbeidsongeschikte werknemer in principe gedurende een bepaalde periode recht hebben op gewaarborgd loon ten laste van zijn werkgever.
In dergelijk geval is het de werkgever die verhinderd is om werk te verschaffen aan zijn werknemers door een omstandigheid die een situatie van overmacht vormt, namelijk een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt. De uitvoering van de overeenkomst is dus eveneens geschorst omwille van overmacht zoals bepaald door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Wanneer een werkgever, omwille van redenen van overmacht, niet in staat is om zijn personeel tewerk te stellen, kan hij zijn personeel in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht plaatsen, mits naleving van bepaalde formaliteiten, en deze maatregel kan zowel voor de werklieden als voor de bedienden worden ingevoerd. Tijdens deze periode kunnen de werknemers in beginsel een uitkering van de RVA genieten. De werkgever die de overmacht inroept, moet hiervan zo snel mogelijk een elektronische aangifte doen bij het werkloosheidsbureau van de exploitatiezetel. Daarnaast moet hij ook nog een schriftelijke aanvraag tot erkenning van de overmacht indienen met een gedetailleerde uitleg waaruit blijkt dat de werkloosheid is veroorzaakt door overmacht, veroorzaakt door het coronavirus.
Een werkgever die getroffen wordt door een tijdelijk gebrek aan werk als gevolg van het coronavirus (bijvoorbeeld door een daling van het cliënteel), kan onder bepaalde voorwaarden beroep doen op het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. In dat geval wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geheel geschorst of wordt een regeling van gedeeltelijke arbeid ingevoerd. Deze maatregel kan, mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld, zowel voor de werklieden (artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) als voor de bedienden (artikel 77 van dezelfde wet) worden ingevoerd (zie thema Arbeidsovereenkomsten – Schorsing en Tijdelijke werkloosheid om economische redenen in het kader van sociaal-economische maatregelen: coronavirus).
Tijdens een periode van economische werkloosheid kunnen de werknemers in beginsel een uitkering van de RVA genieten. De werkgever die het gebrek aan werk wegens economische redenen inroept, moet een elektronische aangifte doen bij het werkloosheidsbureau van de exploitatiezetel.
Een werknemer met vakantie of na de beëindiging van een opdracht om professionele redenen in het buitenland en die daar “vastzit” als gevolg van een annulering van zijn terugvlucht, kan het bestaan van overmacht inroepen waardoor de werkhervatting verhinderd wordt. Hetzelfde geldt wanneer de werknemer in quarantaine wordt geplaatst.
De schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van overmacht wordt geregeld door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Onder overmacht wordt verstaan, een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt.
Zo snel mogelijk zijn werkgever verwittigen. Indien de werknemer zijn werkgever niet verwittigt terwijl hij toch de mogelijkheid heeft om dit te doen, dan zou de werkgever dit kunnen beschouwen als een ongewettigde afwezigheid.
De uitvoering van de overeenkomst is geschorst omwille van overmacht en de werknemer is dus niet ongewettigd afwezig. De afwezigheid van prestaties heeft evenwel de afwezigheid van loon tot gevolg. Onder bepaalde voorwaarden kan de werknemer echter uitkeringen genieten die door RVA uitbetaald worden wegens tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht. De werkgever die de overmacht inroept, moet hiervan zo snel mogelijk een elektronische aangifte doen bij het werkloosheidsbureau van de exploitatiezetel. Daarnaast moet hij ook nog een schriftelijke aanvraag tot erkenning van de overmacht indienen met een gedetailleerde uitleg waaruit blijkt dat de werkloosheid is veroorzaakt door overmacht, veroorzaakt door het coronavirus.
In voorkomend geval kan de werknemer verkiezen om, mits akkoord van zijn werkgever, deze dagen om te zetten in verlofdagen (onmogelijk in geval van een regime van collectieve vakantie in de onderneming) en zo het recht op zijn loon weer te verkrijgen.
De arbeidswetgeving laat niet toe dat een werkgever een medisch attest vraagt aan werknemers die terugkeren uit een gebied dat getroffen is door het coronavirus. De werkgever kan alleen de echtheid van de arbeidsongeschiktheid nagaan maar niet de arbeidsgeschiktheid.
Zolang het niet vaststaat dat de werknemer arbeidsongeschikt is via een attest van een behandelend arts of de arbeidsarts, kan de werkgever hem in principe de toegang tot de werkvloer dan ook niet weigeren.
Gelet op de verplichting van de werkgever om als een goed huisvader erover waken dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemer, zal hij uiteraard wel binnen de wettelijke grenzen bepaalde maatregelen kunnen nemen. Zo zal de werkgever in overleg met de werknemer kunnen beslissen om het werk tijdelijk anders te organiseren (b.v. thuisarbeid of telewerk, gebruik van andere lokalen, …).
De werkgever kan de kennelijk zieke werknemer vragen om, met het oog op de veiligheid van de andere werknemers naar huis te gaan om uit te zieken en hem aanraden om zich te laten verzorgen. De werkgever kan, indien hij van oordeel is dat de toestand van de werknemer de risico’s die verbonden zijn aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt, contact opnemen met de arbeidsarts, die dan oordeelt of het noodzakelijk is de werknemer aan een gezondheidsbeoordeling bij hem te onderwerpen. De werknemer dient hier dan onverwijld gevolg aan te geven.
Het federale Kernkabinet heeft op 6 maart 2020 een aantal maatregelen goedgekeurd ter ondersteuning van bedrijven en zelfstandigen ingevolge het coronavirus.
Het doel van deze maatregelen is in essentie om, enerzijds, ondernemingen die op economisch niveau getroffen zijn door het coronavirus in staat te stellen hun werknemers tijdelijk werkloos te stellen om de werkgelegenheid te vrijwaren en, anderzijds, te voorzien in modaliteiten voor de spreiding, het uitstel en de vrijstelling van de betaling van bijdragen, voorheffing en sociale en fiscale belastingen voor ondernemingen en zelfstandigen.
Een van de maatregelen is de verhoging van het bedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkering als gevolg van tijdelijke overmacht of een tijdelijk gebrek aan werk. De bedoeling is dat de betrokken bedragen tot 30 juni 2020 worden verhoogd van 65% tot 70% van het gemiddelde geplafonneerde loon.
Intussen worden de nodige stappen gezet om de betrokken maatregelen uit te voeren.
Voor algemene informatie in verband met het coronavirus, verwijzen we naar de volgende website van de FOD Volksgezondheid: www.info-coronavirus.be/nl
Voor meer informatie in verband met de te volgen procedures ten aanzien van de rva, (voor het verkrijgen van tijdelijke werkloosheidsuitkeringen als gevolg van tijdelijke overmacht of een tijdelijk gebrek aan werk), verwijzen we naar de website van de rva: www.rva.be
Meer informatie over de invoering van economische werkloosheid bij bedienden in het thema arbeidsovereenkomst en per mail op ewb@werk.belgie.be
Contact Center van de Arbeidsinspectie - Toezicht op de sociale wetten: 02/235 55 55 en info.tsw@werk.belgie.be
Er wordt enkel nog publiek ontvangen op afspraak, de fysieke permanenties worden afgeschaft. Bij het maken van de afspraak kan de inspecteur inschatten of het echt nodig is dat er fysiek wordt afgesproken. We blijven uiteraard telefonisch en per mail bereikbaar.
Bron: https://werk.belgie.be/