Verenigingswerk: aangepaste regeling vanaf 2021 in de sportsector !

Omdat het Grondwettelijk Hof de regels over bijklussen vernietigde, heeft het Parlement een aangepaste regeling voor het verenigingswerk in de sportsector goedgekeurd. De nieuwe regeling gaat in op 1 januari 2021 en blijft 1 jaar geldig.
De nieuwe regeling bepaalt onder meer een solidariteitsbijdrage en komt daarmee tegemoet aan de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof.



Verenigingswerk in de sportsector : welke activiteiten ?


De nieuwe wet is enkel van toepassing op het verenigingswerk in de sportsector. We beschouwen een activiteit als ‘verenigingswerk’ als ze op deze lijst staat:


1° animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt;

2° sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden;

3° conciërge van sportinfrastructuur;

4° hulp en ondersteuning bieden op occasionele of kleinschalige basis op het vlak van het administratief beheer, het bestuur, het ordenen van archieven of het opnemen van een logistieke verantwoordelijkheid bij activiteiten in de sportsector;

5° hulp bieden op occasionele of kleinschalige basis bij het opstellen van nieuwsbrieven en andere publicaties (zoals websites) in de sportsector;

6° verstrekker van opleidingen, lezingen, en presentaties in de sportsector.


Minstens 18 jaar oud


Verenigingswerkers moeten voortaan minstens 18 jaar oud zijn op het moment dat die persoon verenigingswerk verricht. De overeenkomst met een vereniging heeft bovendien een maximumduur van één jaar. Per kalenderjaar kan een verenigingswerker maximum drie al dan niet opeenvolgende verenigingswerkovereenkomsten afsluiten met dezelfde vereniging.


6000 euro per jaar


Het plafond van 6000 euro aan bijverdiensten per kalenderjaar blijft behouden. In dat bedrag zijn eventuele verplaatsingskosten en onkosten inbegrepen. Verenigingswerkers die ook nog via een erkend deeleconomieplatform werken, mogen het totale inkomen van het bedrag uit het verenigingswerk en het deeleconomieplatform niet overschrijden.


De inkomsten uit verenigingswerk mogen niet meer dan 1.000 euro per maand bedragen. Dit bedrag geldt voor de activiteiten 1 en 2, hierboven vermeld. Voor de activiteiten 3 tot 6, geldt een maximaal bedrag van 500 euro per maand.


>>> Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Voor 2020 bedroegen de bedragen respectievelijk 6340,00 euro, 1056,66 euro en 528,33 euro. De bedragen voor 2021 worden begin januari bekend gemaakt.


Solidariteitsbijdrage


Om tegemoet te komen aan de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof vervalt de volledige sociale en fiscale vrijstelling op inkomsten. Een vereniging die verenigingswerkers in dienst neemt, is een solidariteitsbijdrage van 10% van de overeengekomen vergoeding (inclusief een eventuele verbrekingsvergoeding) verschuldigd aan de RSZ. Er is eveneens een belastingheffing van 10%.


Maximaal 50 uren verenigingswerk


Er is een minimumvergoeding van 5,10 euro (geïndexeerd bedrag) per uur vastgelegd en verenigingswerkers mogen gemiddeld op kwartaalbasis maximum 50 uren per maand presteren. Er worden bovendien extra beschermingen ingebouwd. Het gaat onder meer om regels rond het uurrooster en gewaarborgde rustpauzes.


Later kan u de aanvullende informatie over de nieuwe regelingen terugvinden op de website verenigingswerk.be


Bron: RSZ, Verenigingswerk: aangepaste regeling vanaf 2021 2020-12-28




Mots clés

Articles recommandés

Flitscontroles in de sportsector in de week van 24 tot 30 oktober 2022

Update 16 maart/Oekraïne - Rusland: informatie en maatregelen

Wat na propere handen?