In België bedraagt de inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) 3,1% in april tegenover 3,6% in maart en 4,4% in februari.
De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg 3,1% in april tegenover 3,6% in maart en 4,4% februari.
De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 2,6% in april tegenover 2,8% in maart en 3,6% in februari
Het inflatieverschil tussen de HICP en de HICP-CT is grotendeels te wijten aan de accijnswijzigingen op tabak. Met deze wijzigingen van de belastingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraagt 3,0% in april, tegenover 3,1% in maart en 3,7% in februari. De inflatie zonder energieproducten blijft 3,0%, net zoals in maart.
De inflatie voor voeding en alcoholvrije dranken bedroeg deze maand 2,7%, tegenover 2,4% vorige maand. De inflatie van olie bedroeg deze maand 6,1% tegenover 6,9% in maart. Voor zuivelproducten steeg de inflatie naar 3,6% tegenover 3,2% vorige maand. De inflatie voor vis bedroeg deze maand 0,2% tegenover 1,2% in maart. De inflatie van brood en granen bedroeg 2,6% in april, een stijging ten opzichte van de 2,4% die opgetekend werd in maart. De inflatie van vlees bedroeg deze maand 2,4% tegenover 2,0% in maart.
De bijdrage van energie tot de inflatie bedraagt nu 0,5%, een daling ten opzichte van vorige maand (0,9%). Voedingsmiddelen leveren een bijdrage van 0,4%.
Elektriciteit is nu 17,4% duurder dan een jaar geleden. Aardgas vertoont een inflatie van 20,8% ten opzichte van april vorig jaar. De prijs van huisbrandolie is met 21,0% gedaald ten opzichte van vorig jaar.
De opsplitsing in 12 hoofdgroepen toont aan dat de hoogste inflatie in april gemeten werd voor de groep “alcoholische dranken en tabak” (12,5%). De laagste inflatie werd gemeten voor de groep “kleding en schoeisel”
(-2,0%). De groep ’huisvesting, water en energie’ is de hoofdgroep die in april de grootste positieve impact had op de inflatie met 0,8 procentpunt. De groep ‘Vervoer’ had de grootste negatieve impact met -0,5 procentpunt.
Productgroep | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | Impact op inflatie (%-punt) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
HICP | HICP-CT | ||||||||
feb/25 | mrt/25 | apr/25 | apr/25 | feb/25 | mrt/25 | apr/25 | |||
0 | Totaal bestedingen | 1.000,0 | 4,4 | 3,6 | 3,1 | 2,6 | |||
1 | Voeding en alcoholvrije dranken | 146,2 | 2,4 | 2,4 | 2,7 | 2,7 | -0,4 | -0,2 | -0,1 |
2 | Alcoholhoudende dranken en tabak | 55,6 | 17,9 | 15,9 | 12,5 | 1,8 | 0,7 | 0,7 | 0,5 |
3 | Kleding en schoeisel | 63,6 | 0,5 | -3,3 | -2,0 | -1,9 | -0,3 | -0,5 | -0,4 |
4 | Huisvesting, water en energie | 165,4 | 10,2 | 8,9 | 7,3 | 7,3 | 1,2 | 1,1 | 0,8 |
5 | Stoffering en huishoudelijke apparaten | 60,3 | 2,0 | 2,5 | 2,5 | 2,5 | -0,2 | -0,1 | -0,1 |
6 | Gezondheid | 94,8 | 2,6 | 2,5 | 2,5 | 2,5 | -0,2 | -0,1 | 0,0 |
7 | Vervoer | 109,6 | 1,2 | -0,8 | -1,3 | -1,2 | -0,4 | -0,5 | -0,5 |
8 | Communicatie | 30,6 | -0,9 | -1,2 | -1,4 | -1,4 | -0,2 | -0,2 | -0,2 |
9 | Recreatie en cultuur | 92,8 | 3,0 | 1,7 | 0,6 | 0,6 | -0,1 | -0,2 | -0,3 |
10 | Onderwijs | 4,9 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
11 | Hotels, cafés en restaurants | 88,7 | 4,8 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 0,0 | 0,1 | 0,2 |
12 | Diverse goederen en diensten | 87,4 | 3,6 | 3,4 | 3,7 | 3,7 | -0,1 | 0,0 | 0,1 |
De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten, die samen de totale bestedingen vormen.
De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 3,0%. Dat is een lichte daling ten opzichte van de 3,1% die werd geregistreerd in maart. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 3,4%. De prijzen van dit subaggregaat daalden met gemiddeld 0,2% ten opzichte van vorige maand.
Specifieke aggregaten | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | 12 maandelijks gemiddelde (%) | Maandelijkse wijziging | ||
---|---|---|---|---|---|---|
feb/25 | mrt/25 | apr/25 | apr/25 | apr/25 | ||
Totaal bestedingen | 1.000,0 | 4,4 | 3,6 | 3,1 | 4,5 | -0,7 |
Energiedragers | 94,3 | 12,1 | 8,5 | 4,3 | 15,0 | -4,5 |
Bewerkte levensmiddelen | 164,0 | 7,2 | 6,9 | 5,9 | 6,3 | -1,4 |
Niet-bewerkte levensmiddelen | 37,8 | 1,6 | 0,7 | 1,9 | 1,8 | -0,9 |
Niet-energetische industriële goederen | 260,8 | 0,7 | -0,1 | 0,2 | 0,7 | -0,3 |
Diensten | 443,1 | 4,2 | 3,6 | 3,6 | 4,0 | 0,2 |
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) | 867,8 | 3,7 | 3,1 | 3,0 | 3,4 | -0,2 |
Tabak heeft met 0,56 procentpunt de grootste positieve impact op de inflatie. Elektriciteit heeft een positieve impact van 0,48 procentpunt. Gas heeft een positieve impact van 0,45 procentpunt. Huishoudelijke diensten hebben een positieve impact van 0,13 procentpunt. Restaurants en cafés hebben ten slotte een positieve impact van 0,12 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
---|---|---|---|
2025 | apr/25 | ||
02.2.0 | Tabak | 37,9 | 0,56 |
04.5.1 | Elektriciteit | 32,5 | 0,48 |
04.5.2 | Gas | 23,4 | 0,45 |
05.6.2 | Huishoudelijke diensten | 6,9 | 0,13 |
11.1.1 | Restaurants en cafés | 80,2 | 0,12 |
De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor motorbrandstoffen, met een impact van -0,47 procentpunt. Huisbrandolie had een negatieve impact van -0,32 procentpunt. Kleding had een negatieve impact van -0,30 procentpunt. Telecommunicatie had een negatieve impact van -0,11 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
---|---|---|---|
2025 | apr/25 | ||
03.1.2 | Motorbrandstoffen | 28 | -0,47 |
07.2.2 | Huisbrandolie | 9,5 | -0,32 |
04.5.3 | Kleding | 46,7 | -0,3 |
08.3.0 | Telecommunicatie | 28 | -0,11 |
Aangezien de definitieve HICP van onze buurlanden pas later wordt bekendgemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van april. In België bedroeg de HICP 3,1% in april: een daling ten opzichte van de 3,6% die in maart werd opgetekend. Nederland tekende een inflatie op van 4,1% in april, een stijging ten opzichte van de 3,4% in maart. In Frankrijk daalde de inflatie in april licht naar 0,8%, tegenover 0,9% in maart. De eerste snelle inflatieraming van de HICP van Duitsland bedroeg 2,2% in april, een lichte daling ten opzichte van de 2,3% in maart.
Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor april nog niet publiceerde, is maart de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in maart 2,8%; ze daalde daarmee ten opzichte van de 3,6% in februari. In Duitsland bedroeg deze inflatie 2,1% in maart, een daling ten opzichte van de 2,4% in februari. De inflatie in Frankrijk steeg licht van 0,4% in februari naar 0,6% in maart. In Nederland daalde de inflatie van 2,9% in februari naar 2,7% in maart.
[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.
Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:
[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.
[3] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.
[4] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).