• FR
  • NL
  • EN

Verlaging van de inflatie: 3,1% in april tegenover 3,6% in maart en 4,4% in februari.

In België bedraagt de inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) 3,1% in april tegenover 3,6% in maart en 4,4% in februari.

  • De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 3,0% ten opzichte van 3,1% in maart.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand april bedroeg 2,55% ten opzichte van 2,91% in maart.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn tabak, elektriciteit, aardgas, huishoudelijke diensten, evenals restaurants en cafés.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn motorbrandstoffen, huisbrandolie, kleding en telecommunicatie.
  • Eurostat zal op 19 mei geharmoniseerde consumptieprijsindex van april voor de EU-landen publiceren.

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg 3,1% in april tegenover 3,6% in maart en 4,4% februari.

De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 2,6% in april tegenover 2,8% in maart en 3,6% in februari
Het inflatieverschil tussen de HICP en de HICP-CT is grotendeels te wijten aan de accijnswijzigingen op tabak. Met deze wijzigingen van de belastingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.


De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraagt 3,0% in april, tegenover 3,1% in maart en 3,7% in februari. De inflatie zonder energieproducten blijft 3,0%, net zoals in maart.


De inflatie voor voeding en alcoholvrije dranken bedroeg deze maand 2,7%, tegenover 2,4% vorige maand. De inflatie van olie bedroeg deze maand 6,1% tegenover 6,9% in maart. Voor zuivelproducten steeg de inflatie naar 3,6% tegenover 3,2% vorige maand. De inflatie voor vis bedroeg deze maand 0,2% tegenover 1,2% in maart. De inflatie van brood en granen bedroeg 2,6% in april, een stijging ten opzichte van de 2,4% die opgetekend werd in maart. De inflatie van vlees bedroeg deze maand 2,4% tegenover 2,0% in maart.


De bijdrage van energie tot de inflatie bedraagt nu 0,5%, een daling ten opzichte van vorige maand (0,9%). Voedingsmiddelen leveren een bijdrage van 0,4%.


Elektriciteit is nu 17,4% duurder dan een jaar geleden. Aardgas vertoont een inflatie van 20,8% ten opzichte van april vorig jaar. De prijs van huisbrandolie is met 21,0% gedaald ten opzichte van vorig jaar.


Inflatie en impact van de 12 hoofdgroepen op de inflatie

De opsplitsing in 12 hoofdgroepen toont aan dat de hoogste inflatie in april gemeten werd voor de groep “alcoholische dranken en tabak” (12,5%). De laagste inflatie werd gemeten voor de groep “kleding en schoeisel
(-2,0%). De groep ’huisvesting, water en energie’ is de hoofdgroep die in april de grootste positieve impact had op de inflatie met 0,8 procentpunt. De groep ‘Vervoer’ had de grootste negatieve impact met -0,5 procentpunt.

Inflatie[3] en impact[4] op de inflatie voor de globale HICP en de 12 hoofdgroepen

Productgroep
Gewicht (‰)
Inflatie op jaarbasis (%)
Impact op inflatie (%-punt)
HICP
HICP-CT
feb/25
mrt/25
apr/25
apr/25
feb/25
mrt/25
apr/25
0
Totaal bestedingen
1.000,0
4,4
3,6
3,1
2,6



1
Voeding en alcoholvrije dranken
146,2
2,4
2,4
2,7
2,7
-0,4
-0,2
-0,1
2
Alcoholhoudende dranken en tabak
55,6
17,9
15,9
12,5
1,8
0,7
0,7
0,5
3
Kleding en schoeisel
63,6
0,5
-3,3
-2,0
-1,9
-0,3
-0,5
-0,4
4
Huisvesting, water en energie
165,4
10,2
8,9
7,3
7,3
1,2
1,1
0,8
5
Stoffering en huishoudelijke apparaten
60,3
2,0
2,5
2,5
2,5
-0,2
-0,1
-0,1
6
Gezondheid
94,8
2,6
2,5
2,5
2,5
-0,2
-0,1
0,0
7
Vervoer
109,6
1,2
-0,8
-1,3
-1,2
-0,4
-0,5
-0,5
8
Communicatie
30,6
-0,9
-1,2
-1,4
-1,4
-0,2
-0,2
-0,2
9
Recreatie en cultuur
92,8
3,0
1,7
0,6
0,6
-0,1
-0,2
-0,3
10
Onderwijs
4,9
1,6
1,6
1,6
1,6
0,0
0,0
0,0
11
Hotels, cafés en restaurants
88,7
4,8
4,7
4,7
4,7
0,0
0,1
0,2
12
Diverse goederen en diensten
87,4
3,6
3,4
3,7
3,7
-0,1
0,0
0,1

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten, die samen de totale bestedingen vormen.

  • De inflatie voor energieproducten is gedaald ten opzichte van vorige maand. Ze bedraagt in april 4,3% ten opzichte van 8,5% in maart en 12,1% in februari. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 4,5%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 15,0% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedraagt in april 5,9% ten opzichte van 6,9% in maart en 7,2% in februari. In vergelijking met de voorgaande maand zijn de prijzen gemiddeld met 1,4% gedaald. De gemiddelde inflatie bedraagt 6,3% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in april 1,9% ten opzichte van 0,7% in maart en 1,6% in februari. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 0,9%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 1,8% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in april 0,2% ten opzichte van -0,1% in maart en 0,7% in februari. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen met gemiddeld 0,3%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 0,7% voor de laatste twaalf maanden.
  • Voor diensten (inclusief huur) blijft de inflatie stabiel en bedraagt ze, net als in maart, 3,6% in april tegenover 4,2% in februari. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 4,0% voor de laatste twaalf maanden.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 3,0%. Dat is een lichte daling ten opzichte van de 3,1% die werd geregistreerd in maart. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 3,4%. De prijzen van dit subaggregaat daalden met gemiddeld 0,2% ten opzichte van vorige maand.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten
Gewicht (‰)
Inflatie op jaarbasis (%)
12 maandelijks gemiddelde (%)
Maandelijkse wijziging
feb/25
mrt/25
apr/25
apr/25
apr/25
Totaal bestedingen
1.000,0
4,4
3,6
3,1
4,5
-0,7
Energiedragers
94,3
12,1
8,5
4,3
15,0
-4,5
Bewerkte levensmiddelen
164,0
7,2
6,9
5,9
6,3
-1,4
Niet-bewerkte levensmiddelen
37,8
1,6
0,7
1,9
1,8
-0,9
Niet-energetische industriële goederen
260,8
0,7
-0,1
0,2
0,7
-0,3
Diensten
443,1
4,2
3,6
3,6
4,0
0,2
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie)
867,8
3,7
3,1
3,0
3,4
-0,2

Impact van de subindices op de inflatie

Tabak heeft met 0,56 procentpunt de grootste positieve impact op de inflatie. Elektriciteit heeft een positieve impact van 0,48 procentpunt. Gas heeft een positieve impact van 0,45 procentpunt. Huishoudelijke diensten hebben een positieve impact van 0,13 procentpunt. Restaurants en cafés hebben ten slotte een positieve impact van 0,12 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Subindex
Gewicht (‰)
Impact op inflatie (%-punt)
2025
apr/25
02.2.0
Tabak
37,9
0,56
04.5.1
Elektriciteit
32,5
0,48
04.5.2
Gas
23,4
0,45
05.6.2
Huishoudelijke diensten
6,9
0,13
11.1.1
Restaurants en cafés
80,2
0,12

De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor motorbrandstoffen, met een impact van -0,47 procentpunt. Huisbrandolie had een negatieve impact van -0,32 procentpunt. Kleding had een negatieve impact van -0,30 procentpunt. Telecommunicatie had een negatieve impact van -0,11 procentpunt.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Subindex
Gewicht (‰)
Impact op inflatie (%-punt)
2025
apr/25
03.1.2
Motorbrandstoffen
28
-0,47
07.2.2
Huisbrandolie
9,5
-0,32
04.5.3
Kleding
46,7
-0,3
08.3.0
Telecommunicatie
28
-0,11

Vergelijking tussen België en de buurlanden

Aangezien de definitieve HICP van onze buurlanden pas later wordt bekendgemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van april. In België bedroeg de HICP 3,1% in april: een daling ten opzichte van de 3,6% die in maart werd opgetekend. Nederland tekende een inflatie op van 4,1% in april, een stijging ten opzichte van de 3,4% in maart. In Frankrijk daalde de inflatie in april licht naar 0,8%, tegenover 0,9% in maart. De eerste snelle inflatieraming van de HICP van Duitsland bedroeg 2,2% in april, een lichte daling ten opzichte van de 2,3% in maart.


Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor april nog niet publiceerde, is maart de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in maart 2,8%; ze daalde daarmee ten opzichte van de 3,6% in februari. In Duitsland bedroeg deze inflatie 2,1% in maart, een daling ten opzichte van de 2,4% in februari. De inflatie in Frankrijk steeg licht van 0,4% in februari naar 0,6% in maart. In Nederland daalde de inflatie van 2,9% in februari naar 2,7% in maart.



[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP bestaat uit private huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden werden in de CPI geneutraliseerd, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[3] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[4] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).

Mots clés

Articles recommandés

De laatste inflatievooruitzichten en de berekening van de spilindex aanpassingen ...

Minder nieuwe arbeidscontracten afgesloten in vergelijking met 2024

Twintigers geven gemiddeld 48% meer werkongevallen aan dan vijftigers