Met de verkiezingen achter de rug is op z’n minst één grote onzekere factor weggevallen. Voor de vorming van werkbare regeringen die zich effectief willen inzetten voor structurele hervormingen lijken de resultaten alvast veel beter mee te vallen dan eerder gevreesd (hoewel dat natuurlijk nog bevestigd moet worden met de regeringsvorming op de verschillende niveaus). Op economisch vlak blijft het plaatje evenwel troebel. Enerzijds blijft de economie in ons land redelijk groeien (met 1,4% in het tweede kwartaal volgens de eerste raming van de Nationale Bank) en klom het consumentenvertrouwen in juni naar het hoogste niveau van dit jaar. Anderzijds waren er de voorbije weken heel wat aankondigingen van herstructureringen en gingen er sinds het begin van het jaar al bijna 5.500 bedrijven failliet (op Belgisch niveau), waarbij 16.600 jobs verdwenen. Dat onduidelijke economische plaatje, waarbij vooral ondernemingen (en zeker in sectoren als de industrie en de bouw) het moeilijk hebben, wordt bevestigd door een nieuwe Voka-enquête bij 850 Vlaamse ondernemingen.
Net als bij onze vorige enquête in maart blijven de Vlaamse ondernemers opvallend ongerust over de economische situatie. 50% van de respondenten schat de huidige situatie als negatief in. Eenzelfde percentage geeft aan dat hun orders vandaag onder hun normale niveau zitten. Ook wat de vooruitzichten betreft, blijven de ondernemers vrij pessimistisch: één op drie verwacht dat de economische situatie nog zal verslechteren in de komende maanden, terwijl maar 20% verbetering verwacht (de meerderheid gaat ervan uit dat de situatie min of meer gelijk zal blijven). Tegen die achtergrond doet zo’n 20% van de bedrijven vandaag al een beroep op tijdelijke werkloosheid, en nog eens 10% verwacht dat dat nodig zal zijn in de komende zes maanden. Zo’n 15% vreest in de komende zes maanden een herstructurering te moeten doorvoeren. Er zit vanuit de bedrijfswereld dus nog meer slecht nieuws aan te komen.
De belangrijkste bezorgdheden (top 5) voor de komende zes maanden zijn:
Internationaal doken de jongste maanden de eerste prille positieve signalen op. Het ondernemersvertrouwen in de globale industrie is aan het verbeteren en de rentecyclus van de centrale banken is aan het keren (met recent een eerste renteverlaging door de Europese Centrale Bank). Toch blijft de inschatting van de economische situatie en vooruitzichten door de Vlaamse ondernemers vrij somber. Dat wordt allicht in belangrijke mate bepaald door de grote onzekerheid die blijft hangen. Het toenemende aantal handelsbelemmeringen in de wereldeconomie (met recente verhogingen van invoerheffingen op Chinese elektrische wagens in de VS en Europa) ondermijnt de internationale handel, de hoge energieprijzen in Europa in vergelijking met de VS en Azië bedreigen de toekomst van de Europese industrie, het is onduidelijk wat de Franse verkiezingen zullen brengen, het blijft onzeker welke regulering rond duurzaamheid er nog zit aan te komen, de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven is aangetast (en het is onduidelijk hoelang dat zal aanhouden), de onzekerheid (en vooral de duur van de procedures) rond vergunningen is voor veel bedrijven een reëel probleem …
Die onzekerheid, de dalende winstmarges, de hogere rente en het feit dat de capaciteitsbezetting in de industrie duidelijk onder het normale niveau ligt, voorspelt weinig goeds voor de bedrijfsinvesteringen in de komende kwartalen. Volgens onze enquête snijdt één op vier ondernemingen in hun investeringsplannen voor de komende twee jaar. Nog verontrustender is dat twee derde van de respondenten eraan twijfelt of België de komende jaren een interessante plaats blijft om te ondernemen en te investeren.
Dat zou bij de regeringsonderhandelaars toch wat alarmbellen moeten doen afgaan. Gezien de uitdagingen waar onze economie voor staat (o.m. de duurzame transitie, de digitale transitie, de demografische transitie…), hebben we de komende jaren net veel meer investeringen nodig om onze toekomstige welvaart veilig te stellen. Die extra investeringen moeten komen van overheden en vooral van bedrijven. In die zin moeten de regeringsonderhandelaars kijken naar maatregelen die het investeringsklimaat versterken. Dat gaat dan o.m. over extra productieve overheidsinvesteringen, minder regulering en administratieve lasten (een maatregel die de overheid geen geld kost, maar wel een significante bijdrage kan leveren voor de economische groei), vlottere vergunningsprocedures en een versterking van de concurrentiepositie van de bedrijven. Met meer economische groei wordt het makkelijker om de vele uitdagingen waar we voor staan op te vangen. En om die extra groei te realiseren zijn meer investeringen noodzakelijk.