Vraag om inlichtingen inzake auteursrechten, zet u schrap!

Minister Van Peteghem kondigde recent aan dat het fiscaal gunstig regime van auteursrechten het voorwerp van controles zal vormen. Nu voegt de fiscale administratie de daad bij het woord door vragen om inlichtingen te versturen. Opvallend hierbij is dat in deze - vermoedelijk - eerste fase van het onderzoek niet de omvang van de toegekende auteursrechtelijke vergoeding in vraag wordt gesteld, maar wel of de genieter van de inkomsten beschermde werken creëerde. Tevens valt op dat de controles zowel gericht worden aan de schuldenaar van de auteursrechten (en dus veelal op het niveau van de vennootschapsbelasting) als op de genieter daarvan (en dus op het niveau van de personenbelasting).

In dit artikel bundelen wij de meest voorkomende vragen, samen met enkele ‘best practices’ bij het beantwoorden daarvan.

Als algemeen en voorafgaand advies brengen wij onder de aandacht dat het zoals gewoonlijk van belang is de gestelde vragen strikt te beantwoorden: meer informatie bezorgen dan gevraagd is niet alleen onnodig, maar kan daarenboven in uw nadeel spelen.

I. TYPEVRAGEN GEMEENSCHAPPELIJK AAN CONTROLES VENNOOTSCHAPS- EN PERSONENBELASTING

TYPEVRAAG 1

De eerste, en onmiddellijk meest typerende vraag, van deze controle-golf, leest als volgt binnen de context van de personenbelasting:

Opdat er sprake zou kunnen zijn van auteursrechten en een beschermd werk moet volgende dubbele voorwaarde zijn voldaan:
- Er is enkel auteursrechtelijke bescherming bij concrete uitdrukkingswijze, er moet verspreiding naar het publiek mogelijk zijn. Gelieve dit aan te tonen met bewijsstukken.
- Er moet sprake zijn van ‘originaliteit’ of ‘oorspronkelijkheid’. Gelieve dit aan te tonen met bewijsstukken.
Hebt u een werk gecreëerd?
- Uit wat bestaat het werk? Geef een omschrijving van het werk? Hoe kwam dit tot stand? Toon aan dat u er de (enige) auteur van bent? Waarom is dit werk auteursrechtelijke beschermd?

In de context van een controle vennootschapsbelasting lezen we:

Gaat het wel degelijk om een vergoeding voor de overdracht van auteursrechten als bedoeld in artikel 17, §1, 5° WIB 92: het moet een vergoeding betreffen voor de afstand van de auteursrechten en geen vergoeding voor andere prestaties.
Gelieve dit aan te tonen.

Om sprake te kunnen zijn van auteursrechten en een beschermd werk moet volgende dubbele voorwaarde zijn voldaan:

a) er is enkel auteursrechtelijk bescherming bij concrete uitdrukkingswijze, er moet verspreiding naar het publiek mogelijk zijn. Gelieve dit aan te tonen met bewijsstukken

b) er moet sprake zijn van ‘originaliteit’ of ‘oorspronkelijkheid’. Gelieve dit aan te tonen met bewijsstukken.

Geef per genieter een gedetailleerde beschrijving van het werk dat het voorwerp uitmaakt van de overdracht/concessie van auteursrechten.

De oorsprong van deze vraag is duidelijk: Auteursrechten zijn rechten die voortkomen uit de exploitatie van een beschermd werk. Dat de fiscus vraagt te bewijzen dat dergelijk beschermd werk werd gecreëerd, kan op het eerste zicht dan ook niet verbazen.

Verlies hierbij evenwel niet uit het oog dat of een werk beschermd is, niet beantwoord kan worden vanuit het fiscaal recht, maar vanuit het intellectueel eigendomsrecht.

Wij raden dan ook aan in deze een expert intellectuele eigendomsrecht te betrekken om te achterhalen of er wel degelijk beschermde werken werden gecreëerd.

TYPEVRAAG 2:

De opvolger van typevraag 1 wordt als volgt geformuleerd in de personenbelasting:

Indien het om een werk gaat, werden de geldelijke rechten overgedragen of in concessie gegeven?
- Zo ja, aan wie? Welke personen waren hierbij betrokken? Bestaat er een (schriftelijke) overeenkomst? Zo ja, gelieve de administratie de overeenkomst te bezorgen? Geef de volledige identiteit van de schuldenaar van deze inkomsten.

En in de context van de vennootschapsbelasting:

Geef een afschrift van de overeenkomst(en) van overdracht/concessie van de auteursrechten per genieter. Gelieve een afschrift van alle geschreven documenten voor te leggen of van andere bewijsstukken die de overdracht/concessie van auteursrechten per genieten verantwoorden.

Deze vraag vindt haar oorsprong in de door de administratie opgelegde vereiste dat een auteursrechtelijke vergoeding steeds moet voortkomen uit een schriftelijke overeenkomst afgesloten tussen de schuldenaar en de genieter daarvan.

Het is dan ook essentieel dat u dit document kan overmaken, en dat dit document op duidelijke wijze bepaalt waarom het beschermde werk wordt overgedragen / een auteursrechtelijke vergoeding wordt toegekend.

TYPEVRAAG 3

Na vragen inzake het bestaan van beschermde werken en de contractueel vastgelegde overdracht daarvan, wordt gepeild naar de berekeningswijze van de auteursrechtelijke vergoeding. Zo lezen we in de context van de personenbelasting:

Komen de inkomsten die u aangeeft onder code 1117 van de aangifte in de personenbelasting voort uit de cessie of concessie van auteursrechten?
Hoe wordt de vergoeding berekend? Is er een verdeelsleutel, een afzonderlijke vergoeding, een globale vergoeding, worden de rechten gratis afgestaan? Geef een overzicht van de administratieve verwerking (betaalopdrachten, facturaties, … ) + de nodige bewijsstukken hiervan.

En in de context van de vennootschapsbelasting:

Detailleer de berekening van de overdracht concessie van de auteursrechten.

Idealiter blijkt deze berekeningswijze uit voormelde overeenkomst, en werd bij de vaststelling daarvan rekening gehouden met de toen-geldende rulingpraktijk.

Zo niet, is het meer dan waarschijnlijk dat in een volgende fase de omvang van de auteursrechtelijke vergoeding ter discussie wordt gesteld.

TYPEVRAAG 4

De laatste typevraag die we hier willen behandelen focust op de formele verwerking van de toegekende auteursrechtelijke vergoeding. In de context van de vennootschapsbelasting is deze vraagstelling eenduidig:

Geef per genieter een detail (brutobedrag en forfaitaire kosten en bedrag van de roerende voorheffing) van de berekening en een uitsplitsing van de aangifte in de roerende voorheffing per genieter.

Binnen de context van de personenbelasting lezen we evenwel:

De schuldenaars van de auteursrechten moeten de roerende voorheffing op de aan natuurlijke personen toegekende inkomsten aan de bron inhouden.

Het spreekt voor zich dat de schuldenaar van de auteursrechten dezelfde dient te zijn als de entiteit waarmee voormelde schriftelijke overeenkomst werd afgesloten.

Wat de fiche 281.45 betreft, is het relevant te weten dat de hier besproken vragen om inlichtingen veelal betrekking hebben op de inkomstenjaren 2019 en 2020, en dat de fiche 281.45 slechts verplicht moet worden opgesteld sinds inkomstenjaar 2021.

Tot slot moet worden vastgesteld dat onduidelijk is waarom en hoe de belastingplichtige bij afwezigheid van een fiche 281.45 moet aantonen dat de roerende voorheffing werd ingehouden. Indirect kan dit bewijs geleverd worden door het verschil aan te tonen tussen het op de rekening van de begunstigde gestorte (netto-)bedrag en het op basis van de overeenkomst verschuldigde (bruto-)bedrag, maar naar onze mening kan dit bewijs enkel sluitend geleverd worden aan de hand van de aangifte roerende voorheffing. Deze aangifte moet door de schuldenaar van de auteursrechten worden ingediend, en het spreekt voor zich dat de genieter van de inkomsten de schuldenaar niet (steeds) tot medewerking in deze zal kunnen dwingen. Ook zullen er situaties zijn waarin de GDPR-wetgeving niet toelaat deze gegevens één-op-één te delen.

II. TYPEVRAGEN EIGEN AAN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING

In aanvulling op voormelde, brengen wij graag een groep van typevragen naar voren die specifiek kaderen binnen de vennootschapsbelasting.

Geef per genieter een gedetailleerde beschrijving van het werk dat het voorwerp uitmaakt van de overdracht/concessie van auteursrechten.

Bewijs dat het werk het voorwerp uitmaakt van een exploitatie door de vennootschap? Op welke wijze gebeurt deze exploitatie door de vennootschap?

Hoeveel bedraagt de totale omzet van de vennootschap en de omzet behaald uit auteursrechten? Gelieve een overzicht te geven van de kosten die betrekking hebben op de omzet behaald uit de verkregen auteursrechten.

Deze vragen vinden hun oorsprong naar alle waarschijnlijkheid in het door de dienst voorafgaande beslissingen uitgewerkte concept van de netto-kwalificerende omzet. Dit is de rulingpraktijk welke vooropstelt dat een entiteit pas een auteursrechtelijke vergoeding kan toekennen aan een individu-auteur indien en in de mate dat die entiteit de door die auteur gecreëerde beschermde werken zelf exploiteert (lees: aanwendt om beroepsinkomsten te verkrijgen).

Een link met, enerzijds, de door de vennootschap uitgeschreven facturen en de boekhoudkundige verwerking daarvan en, anderzijds, de omvang van de toegekende auteursrechtelijk vergoeding, vormt hierbij een essentieel bewijs.

Waarom gepeild wordt naar de kosten ten aanzien van deze omzet, is ons op dit moment nog onduidelijk.

  • Wie is (zijn) de schuldenaar(s) van de auteursrechten? Werd er een fiche opgemaakt?
  • Indien ja, gelieve een kopie van de fiche 281.45 te laten geworden?
  • Indien neen, gelieve aan te tonen dat de in de aangifte personenbelasting vermelde roerende voorheffing (code 1119) ook werd ingehouden?

Bron: Cazimir

Mots clés

Articles recommandés

Arizona en de belasting op roerende inkomsten: analyse en vooruitzichten

Bedrijfsfiets moet verplicht vermeld worden op de fiscale fiche

Het autisme van de minister van Financiën ten opzichte van ondernemerschap is bedroevend