In de periode van 1 april tot en met 30 juni 2020 kunnen werknemers in kritieke sectoren tot 220 vrijwillige overuren presteren. Deze werknemers kunnen dus in het tweede kwartaal 120 extra overuren presteren, bovenop de reeds bestaande 100 vrijwillige overuren. Voor deze 120 extra overuren moet geen inhaalrust worden toegekend, geen overloon worden betaald en zij moeten niet aangerekend worden op de interne grens.
Er dient wel nog steeds een schriftelijke overeenkomst te worden afgesloten tussen werkgever en werknemer.
Zoals we u eerder lieten weten, zijn op deze extra 120 vrijwillige overuren geen belastingen verschuldigd.
Met een koninklijk besluit van 5 juni 2020 worden de 120 bijkomende vrijwillige overuren nu ook vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen.
Daartoe wordt het Uitvoeringsbesluit bij de RSZ-wet aangepast: “worden niet als loon aangemerkt: de netto-vergoedingen voor de 120 bijkomende overuren die in toepassing van art. 2, § 1, van het bijzondere-machtenbesluit nr. 14 van 27 april 2020 worden gepresteerd bij de werkgevers die behoren tot de kritieke sectoren.”
Het loon voor deze vrijwillige overuren is dus vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing en tevens vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen (bruto = netto).
Enkel ondernemingen en instellingen die behoren tot de kritieke sectoren en essentiële diensten zoals bepaald in het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, kunnen gebruik maken van deze maatregel.
Bron: K.B. dd. 5 juni 2020 tot wijziging van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, B.S. 24 juni 2020.
Bron: Besox