Waarom we nu werk moeten maken van echte hervormingen?

Exact twee maanden na de verkiezingen lijkt er nog niet echt veel vooruitgang te zijn in de onderhandelingen voor een nieuwe federale regering. Op basis van wat daar de voorbije weken van naar buiten kwam, moet het moeilijke werk nog beginnen. De ernst van de economisch-financiële uitdagingen waar we voor staan, lijkt nog altijd niet bij iedereen volledig doorgedrongen. Voorstellen voor een vertraging van het stijgingstempo van de gezondheidsuitgaven worden weggezet als keiharde besparingen, en er wordt nog altijd gegoocheld met voorstellen voor belastingverlagingen, terwijl daar geen geld voor is. Nochtans is dit het moment om een breed en ernstig hervormingsprogramma uit te werken voor de komende jaren om de houdbaarheid van onze welvaartsstaat op lange termijn veilig te stellen.

Hieronder vijf redenen waarom zo’n hervormingsprogramma noodzakelijk is.

1. Ons groeipotentieel staat onder druk

De Belgische economie kwam de voorbije jaren met de covid- en de inflatiecrisis redelijk goed door, maar het groeipotentieel van onze economie staat wel onder druk. Volgens het Planbureau brokkelt onze potentiële groei zonder ingrijpen de komende jaren af van gemiddeld nog 1,5% in de voorbije tien jaar naar 1% tegen 2030. En dat bij ongewijzigd beleid, en dus in de veronderstelling dat we het nu al te hoge begrotingstekort nog verder laten oplopen.

In het waarschijnlijkere scenario waarin we toch maatregelen zullen moeten nemen om de begroting op z’n minst een beetje terug op orde te krijgen, zal die groei nog lager uitvallen. De budgettaire maatregelen zullen immers onvermijdelijk wegen op de economische activiteit. Daarmee komen we op een potentiële groei van minder dan 1%, en dat is te weinig om onze huidige welvaartsstaat overeind te houden (laat staan verder te versterken).

2. De motor van onze welvaart dreigt stil te vallen

Alles wat we de komende decennia willen realiseren op het vlak van hogere koopkracht, extra investeringen in zorg of onderwijs, hogere pensioenen of minder lang werken zal gefinancierd moeten worden vanuit de productiviteitsgroei. Maar die productiviteitsgroei is al decennialang aan het vertragen, en dreigt stilaan stil te vallen. De huidige productiviteitsgroei is te laag om bijvoorbeeld de extra uitgaven door de veroudering van de bevolking op te vangen of om de koopkracht breed te versterken. Daarom is dringend een beleid nodig dat focust op een versterking van de productiviteitsgroei.

3. Er werken relatief weinig mensen in België

‘Meer mensen aan het werk’ is al jaren een vaak terugkerende slogan in de Belgische politiek. Maar daar wordt eigenlijk vrij weinig mee gedaan. Begin 2024 was in België 72,1% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk. Op Europees vlak doen enkel een aantal mediterrane landen nog slechter. Het Europese gemiddelde is 75,7%, en landen als Nederland en Zwitserland halen 83%. Bovendien verloren we de voorbije tien jaar terrein ten opzichte van het Europese gemiddelde. Tot begin 2014 zaten we min of meer op dat gemiddelde, vandaag liggen we daar duidelijk onder.

Meer mensen aan het werk zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de noodzakelijke opkuis van de begroting, en versterkt de financieringsbasis van onze welvaartsstaat. Maar om dat te effectief realiseren zijn doortastende hervormingen in de arbeidsmarkt (en ook in het onderwijs en de fiscaliteit) noodzakelijk.

4. Onze overheidsfinanciën zitten op een onhoudbaar traject

Deze legislatuur start met een begrotingstekort van 4,6% van het bbp, en zonder ingrijpen loopt dat op tot 6,5% tegen 2029. Door dat grote tekort zal ook de overheidsschuld de komende jaren toenemen. Volgens het Monitoringcomité gaat die schuld richting 120% van het bbp tegen het einde van de legislatuur. Van alle Europese landen met een hoge overheidsschuld stijgt de schuld in België het sterkst.

De sombere scenario’s voor onze overheidsfinanciën betekenen niet dat onze overheid morgen failliet is, maar wel dat we minder marge hebben bij nieuwe tegenvallers. Het hoge tekort maakt het moeilijker voor de overheid om bij nieuwe crisissen tussen te komen. Op die manier zijn we extra kwetsbaar voor nieuwe schokken. Verstandig beleid vereist dat we dat soort risico’s beperken door de overheidsfinanciën terug op de rails te zetten.


5. De toekomst van onze industrie is in gevaar

De Europese industrie staat al een tijdje onder druk en dat is ook in België merkbaar. De jongste twee jaar viel de industriële activiteit met 5% terug, en die staat daarmee terug op hetzelfde niveau als tien jaar geleden. De capaciteitsbezetting in de hele sector ligt duidelijk onder het normale niveau, en in sommige takken van de industrie (chemie, textiel, staal) zit die zelfs in de buurt van historische dieptepunten. De internationale conjunctuur zit niet mee voor de industrie, maar daarnaast zijn er ook belangrijke structurele factoren zoals de loonkosten- en energiehandicap, de duurzame transitie en de onzekerheid rond vergunningen. Door dat soort factoren worden investeringsplannen in de industrie in vraag gesteld (en dus ook de toekomst van de sector).

Dat is relevant omdat de industrie een cruciale rol speelt in onze economie. De sector is goed voor ‘maar’ 15% van de economische activiteit, maar tekent ook voor 50% van de bedrijfsuitgaven voor O&O, voor meer dan de helft van onze export, is gemiddeld duidelijk productiever dan de rest van de economie en trekt gelieerde dienstverlenende bedrijven mee.


Tijd voor een ernstig hervormingsprogramma

Net als in de meeste westerse landen wordt onze economie geconfronteerd met een hele reeks belangrijke uitdagingen: de veroudering van de bevolking, de duurzame transitie, de digitale revolutie, de geopolitieke verschuivingen… Anders dan in de meeste andere landen zijn wij minder goed voorbereid op en/of kwetsbaarder voor die uitdagingen. Elk van die uitdagingen op zich wordt al niet evident om op te vangen, maar vooral de combinatie ervan impliceert dat business-as-usual geen optie meer is.

Tegen die achtergrond kunnen we het ons niet veroorloven om nog eens vijf jaar aan te modderen. Deze legislatuur moet eindelijk echt werk gemaakt worden van die uitdagingen. Dat vereist inspanningen om onze overheidsfinanciën terug op orde te krijgen, maar vooral ook hervormingen die het groeipotentieel van onze economie versterken. De recepten daarvoor zijn gekend. Zo zou een pakket van voor de hand liggende maatregelen zoals efficiëntere O&O-steun, een meer activerend arbeidsmarktbeleid, vlottere vergunningsprocedures, beter onderwijs, lagere lasten op arbeid en langer werken volgens simulaties van de OESO ruim 40 miljard aan extra jaarlijkse economische activiteit opleveren.

Onze economie kan effectief een pak beter, en dat zal ook nodig zijn gezien de enorme uitdagingen waar we voor staan. Deze legislatuur moet op dat vlak echt het verschil gemaakt worden. Hopelijk zorgde deze week van vakantie voor de onderhandelaars er voor dat dat besef eindelijk bij iedereen doorgedrongen is.

Mots clés

Articles recommandés

Economische vooruitzichten 2024-2025: een minder arbeidsintensieve economische groei