Welke waarde heeft een tweede verblijfplaats in Frankrijk in het kader van de aangifte van nalatenschap van een Belgisch ingezetene?

We gaan dieper in op het artikel van vorige week, over de waardebepaling van een in België gelegen onroerend goed dat opgenomen moet worden in de aangifte van nalatenschap van een Belgisch ingezetene. In dit artikel zetten we onze analyse verder en gaan we na hoe het zit met een onroerend goed van diezelfde ingezetene, maar dan op het Franse grondgebied.



In eerste instantie verwijzen we naar vier fouten die u in geen geval mag maken:


  • Denken dat het onroerend goed in Frankrijk uit de Belgische aangifte weggelaten kan worden onder het voorwendsel dat de Belgische administratie toch niet op de hoogte is van het bestaan of de waarde ervan;
  • Denken dat de erfgenaam/legataris zich verder geen zorgen hoeft te maken als hij het onroerende goed opneemt in zijn Belgische aangifte maar in Frankrijk geen aangifte van nalatenschap indient;
  • Denken dat er in Frankrijk geen belastingplicht is door het feit dat de overledene en de erfgenamen/legatarissen allemaal in België verblijven;
  • Denken dat de in Frankrijk uitgevaardigde regels en verplichtingen vergelijkbaar zijn met de Belgische.


Erfgenamen/legatarissen die beseffen wat hun fiscale verplichtingen zijn, zullen niet in de val tuimelen en niet hun aangifte eerst in België en dan pas in Frankrijk indienen, ook al moet de aangifte worden ingediend, in België binnen 4 maanden na het overlijden van de inwoner van het koninkrijk en in Frankrijk pas binnen een periode van 10 maanden vanaf de datum van overlijden, bij het Centre des Impôts des non-résidents (Belastingcentrum voor niet-ingezetenen). Als ze hun aangiften toch in die volgorde indienen, zou het kunnen dat ze tweemaal successierechten moeten betalen én bovendien in België het aandeel moeten terugbetalen van de in Frankrijk belaste rechten die in mindering gebracht kunnen worden op de in België betaalde rechten.


Net zoals in België moeten de erfgenamen/legatarissen zelf de marktwaarde van het onroerend goed bepalen op basis van het principe uiteengezet in het Bulletin Officiel des Finances publiques (Mededelingenblad van de overheidsfinanciën), namelijk dat voor de kosteloze vereffening van de rechten van overgang de reële marktwaarde van onroerende goederen van welke aard dan ook wordt geschat op de datum van de overdracht, volgens een gedetailleerde verklaring met raming door de partijen. Verder definieert het Bulletin de marktwaarde van een goed als de prijs waaraan dat goed in de periode in kwestie (normaal gezien) verhandeld zou kunnen worden, nl. de prijs die bepaald wordt op basis van de analyse van de prijzen aangegeven bij overdrachten van goederen die identieke eigenschappen hebben en voor hetzelfde gebruik bedoeld zijn. De jurisprudentie definieert de marktwaarde als de normale prijs die een koper die geen uitzonderlijke persoonlijke reden heeft om het betwiste onroerende goed te verkiezen boven vergelijkbare goederen, bereid zou zijn te betalen.


De genoemde marktwaarde van het onroerende goed in Frankrijk moet zowel in de Franse als in de Belgische aangifte vermeld worden; in België mag de belastbare waarde niet lager liggen dan degene die als basis gold voor de inning van de belastingen in Frankrijk.



Hoe kunt u zich wapenen tegen het risico dat de valorisatie niet correct is?

De belastingadministratie kan de in de aangifte van nalatenschap weerhouden waardebepaling van het onroerende goed betwisten. In tegenstelling tot België, kan men in Frankrijk, om een mogelijke betwisting van de administratie te voorkomen, geen expert inschakelen om de waarde te bepalen van een onroerend goed dat zich in Frankrijk bevindt. In Frankrijk kan de eindbevoegdheid van de administratie om te bepalen op basis van welke marktwaarde de belasting geïnd zal worden, niet aan een derde overgedragen worden; een expert kan louter een objectief en professioneel advies geven over de waarde, wat betekent dat de belastingplichtige tijdens de conflictprocedure wel kan stellen dat de waarde die hij had aangegeven, een waarde was die te goeder trouw werd genoemd zonder de bedoeling om belastingen te ontduiken.


Erfgenamen/legatarissen kunnen de marktwaarde echter bepalen met behulp van de informatie van twee databanken die onlangs online werden geplaatst, namelijk: “Patrim Usagers”, de basis die de belastingadministratie zelf gebruikt om de marktwaarde van onroerende goederen met elkaar te vergelijken, en/of de DVF-databank met vastgoedprijzen die door het Franse notariaat wordt bijgehouden.



Tot wanneer kan de Franse administratie de marktwaarde betwisten?

In België kan de belastingadministratie tot twee jaar vanaf de datum van indiening van de belastingaangifte de waardebepaling van het onroerende goed betwisten. In Frankrijk kan de Franse administratie haar recht op herziening volgens de bepalingen van het gemene recht uitoefenen tot het einde van het derde jaar na de datum van registratie van een akte of aangifte. Dit voor zover niet werd vastgesteld dat een aangifte ontbreekt of in de aangifte elementen zijn weggelaten of onjuist zijn. In dat geval wordt het herzieningsrecht verlengd tot 31 december van het zesde jaar.


Hierbij moet worden opgemerkt dat de herzieningstermijn in het gemene recht in Frankrijk later afloopt dan de termijn die in België geldt voor het verzoek tot terugbetaling van het aandeel van de in het buitenland betaalde rechten ten opzichte van de in België gevestigde successierechten voor heel het erfgoed. Dit kan bijzonder nadelig zijn voor Belgische erfgenamen/legatarissen die bewust of onbewust nagelaten hebben om het in Frankrijk gevestigde onroerende goed in Frankrijk aan te geven. De Franse administratie heeft dan immers het recht om, na afloop van de Belgische termijn voor het recht op terugbetaling, successierechten aan te rekenen voor het Franse onroerende goed, wat de facto betekent dat het goed twee keer wordt belast, ook al ondertekenden beide landen in 1959 een overeenkomst om dubbele belasting te voorkomen!De erfgenamen/legatarissen zullen hun fout pas beseffen op het ogenblik dat het Franse onroerende goed te koop wordt aangeboden. Ze zullen dan zien dat de verkoopprijs van dit onroerende goed gevoelig lager zal liggen!


In Frankrijk kan echter wel een uitzonderingsprocedure gestart worden om de herzieningstermijn te beperken. Als de erfgenamen/legatarissen hierom verzoeken, dient de belastingadministratie de aangifte van nalatenschap binnen een termijn van 12 maanden te controleren. Indien de administratie niet binnen één jaar vanaf de datum van verzending van het verzoek heeft gereageerd, kan de aangifte nooit meer in twijfel worden getrokken. Na dit verzoek – dat, om ontvankelijk te zijn, binnen drie maanden na de registratie van de aangifte gestuurd moet worden – wordt de vervaldatum teruggebracht tot 12 maanden in plaats van tot 31 december van het derde jaar dat volgt op de indiening van de aangifte.



Wat zijn de gevolgen in geval van een tekortschatting?

In tegenstelling tot België leidt tekortschatting van een onroerend goed in Frankrijk niet tot een verhoging in de vorm van een boete, maar worden verwijlinteresten aangerekend op het bijkomende bedrag van de rechten die worden toegepast op de waardecorrectie. Dat betekent dat, behalve bij bewuste niet-nakoming, geen verwijlinterest van toepassing is als het te weinig aangegeven bedrag niet meer bedraagt dan een tiende van de belastinggrondslag voor wat de registratierechten betreft. De verwijlinterest bedraagt momenteel 0,20% per maand en wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de belasting betaald had moeten zijn, tot de laatste dag van de maand waarin wordt betaald.


Houd er ook rekening mee dat de Franse controleprocedure verschilt van de Belgische. In Frankrijk wordt de naheffing uitgevoerd volgens de procedure voor contradictoire rechtzetting zoals bepaald in artikel L55 van de Livre des Procédures Fiscales (Boek belastingprocedures), wat betekent dat de administratie dient te bewijzen dat de in de aangifte weergegeven waardeschatting ontoereikend is. Daarvoor baseert ze zich op de vergelijking van de meegedeelde waarde met de overdrachtsprijs van andere goederen, waarbij aan de motiveringsplicht in feite is voldaan door de vermelding van:

  • de data van de in overweging genomen overdrachten;
  • het adres van de in overweging genomen onroerende goederen;
  • de prijzen die het voorwerp hebben uitgemaakt van de overdracht.

Doorgaans heeft de vergelijking betrekking op ten minste drie vergelijkbare elementen. Wanneer de belastingplichtige het naar behoren gerechtvaardigde voorstel tot rechtzetting ontvangt, beschikt hij over een termijn van 30 dagen om te laten weten of hij het voorstel al dan niet goedkeurt. Deze termijn kan op uitdrukkelijk verzoek worden verlengd met nog eens 30 dagen. Tijdens deze procedure voor de betwisting van de weerhouden waarde geldt het waardeverslag door een vastgoeddeskundige niet als contradictoir bewijs, maar louter als verdedigingsmiddel om aan te tonen dat de belastingplichtige te goeder trouw heeft gehandeld en niet de wil had om belastingen te ontduiken. Indien echter een expert nog drie doorslaggevende vergelijkingselementen voorlegt, kan dit de weg vrijmaken voor een onderhandeling over de te weerhouden waarde en kan het geschil zelfs voor advies worden voorgelegd aan ofwel de Commission départementale des impôts directs et des taxes sur le chiffre d’affaires (departementscommissie directe belastingen en taksen op de omzet), ofwel de Commission départementale de conciliation (departementscommissie bemiddeling).



Welke vallen moet u in Frankrijk nog meer vermijden?


De erfgenamen/legatarissen moeten rekening houden met een aantal bijzonderheden van het Franse wettelijke kader die eigen zijn aan overdrachten wegens overlijden.


Indien onroerende goederen niet openbaar verkocht worden of niet worden opgenomen in een inventaris die voldoet aan de voorwaarden opgenomen in art. 789 van het Franse Burgerlijk wetboek, wordt de belastbare waarde van de wegens overlijden overgedragen huisraad in het onroerende goed bepaald door de gedetailleerde verklaring met raming van de partijen. Hoewel de administratie het bestaan van huisraad niet hoeft te rechtvaardigen, kan dit huisraad niet minder bedragen dan 5% van de waarde van de andere goederen van de erfopvolging, met voorbehoud van het bewijs van tegendeel. Dit forfait heeft met andere woorden het karakter van een dubbel vermoeden dat er huisraad is en dat het werd geraamd. Het wordt in ieder geval toegevoegd aan elke erfopvolging waarin geen huisraad vermeld is, tenzij het bewijs van tegendeel wordt voorgelegd.


In België is door erfenis verworven onroerend goed nooit onderworpen aan belasting op de meerwaarde uit hoofde van de erfgenaam/legataris, maar in Frankrijk ligt dat anders. Het feit dat de erfgenamen/legatarissen het onroerende goed verkopen, leidt tot belasting op de meerwaarde van onroerende goederen, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de verkoopprijs in principe gelijk is aan de marktwaarde die werd weerhouden voor het bepalen van de successierechten, in het onderhavige geval de waarde die vermeld staat in het attest inzake onroerend eigendom dat werd gepubliceerd bij de Conservation des hypothèques. Het bedrag van deze successierechten wordt toegevoegd aan de weerhouden marktwaarde.


Er moet overigens ook een notarisattest worden opgemaakt dat verklaart dat een onroerend goed op het Franse grondgebied wegens overlijden wordt overgedragen. Dit attest is doorgaans gebaseerd op de inhoud van de akte van erfopvolging die door een Belgische notaris wordt opgemaakt bij het overlijden van een inwoner van het koninkrijk. Dit onroerendgoedattest moet in Frankrijk geregistreerd worden, ofwel kort vóór de aangifte van nalatenschap wordt ingediend, zodat het overgedragen onroerende goed erin beschreven kan worden als referentie van het attest waarvan een kopie bij het aangifteformulier van de nalatenschap wordt gevoegd, ofwel vóór de latere overdracht van het onroerend goed.


Tot slot bepaalt art. 803 van de Code Général des impôts (Algemeen belastingwetboek) dat “eenieder die een in Frankrijk gelegen onroerend goed of handelsonderneming aankoopt dat/die afhangt van een erfopvolging voor een of meer erfgenamen, legatarissen of schenkers met feitelijke verblijfplaats of verblijfplaats naar recht in het buitenland, kan niet ontheven worden van het betalen van de aankoopprijs tenzij indien hij een certificaat voorlegt dat zonder kosten door de bevoegde belastingambtenaar wordt verstrekt en waarin vermeld staat dat, ofwel het bedrag werd betaald, ofwel de belasting wegens overdracht na overlijden niet van toepassing is, tenzij hij voor de garantie van de Schatkist een bedrag gelijk aan het op de prijs berekende belastingbedrag wil weerhouden en bewaren tot het certificaat van de ambtenaar wordt voorgelegd.” Bijgevolg kunnen de Belgische erfgenamen of legatarissen die in Frankrijk hebben nagelaten om hun aangifteverplichtingen na te komen, ernstige administratieve moeilijkheden ondervinden wanneer het na overlijden overgedragen onroerende goed wordt verkocht.


Mots clés

Articles recommandés

Trust in de Bahama’s: wat met de successierechten bij een uitkering?

Het Vlaams Regeerakkoord en de erfbelasting. De moeizame weg naar fiscale rechtvaardigheid.

Nieuw regeerakkoord in Vlaanderen