In 2021 werd er binnen de Groep van 10 besloten om het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) in verschillende stappen te verhogen. Vanaf 1 april 2024 zal het GGMMI opnieuw verhogen met € 35,70 bruto per maand.
De Regering heeft zich echter geëngageerd dat deze stijging van het GGMMI met € 35,70 bruto zal leiden tot een stijging van alle lage lonen met € 50 netto per maand. Om dit te bereiken wordt de fiscale werkbonus opgetrokken en de sociale werkbonus opgesplitst in 2 delen.
Met de Programmawet van 22 december 2023 werden deze wijzigingen aan de werkbonus gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad:
Werknemers met een laag loon kunnen genieten van een sociale werkbonus. Dit is een forfaitair bedrag dat wordt afgetrokken van hun persoonlijke RSZ-bijdragen. Ze betalen dus minder RSZ op hun loon.
Hierdoor stijgt evenwel hun belastbaar loon waardoor ze meer belastingen zouden moeten betalen. Om dit op te vangen, werd in 2011 de fiscale werkbonus ingevoerd, die bestaat uit een vermindering van de bedrijfsvoorheffing.
Vanaf 1 april 2024 wordt de sociale werkbonus opgesplitst in 2 delen, namelijk deel A en deel B. Deze 2 delen zijn afhankelijk van het maandloon van de werknemer.
Het onderscheid tussen deel A en B zal geen invloed hebben op het bedrag van de sociale werkbonus. Dit dient enkel om de fiscus in staat te stellen om verschillende percentages op de fiscale werkbonus toe te passen.
Vanaf 1 april 2024 wordt het percentage van de fiscale werkbonus voor de laagste lonen (deel B) verhoogd. Het percentage voor deel A blijft behouden:
Het maximale bedrag van de fiscale werkbonus wordt eveneens verhoogd. Vanaf 1 januari 2024 (aanslagjaar 2025) bedraagt de fiscale werkbonus maximaal € 710 (niet geïndexeerd) per kalenderjaar. Vanaf 1 januari 2025 (aanslagjaar 2026) wordt het maximumbedrag verhoogd naar € 765 (niet geïndexeerd) per kalenderjaar.
Bron: Programmawet van 22 december 2023, BS 29 december 2023.