Werkgelegenheidsgraad stijgt naar 72,2% in het derde kwartaal van 2023

In het derde kwartaal van 2023 is 72,2% van de 20-64-jarigen in België aan het werk, wat een toename betekent in vergelijking met het tweede kwartaal van 2023 (71,4%) en een stabilisatie ten opzichte van het derde kwartaal van 2022. De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen wordt in het derde kwartaal van 2023 op 5,6% geschat, ten opzichte van 5,5% in het vorige kwartaal en 5,7% in het derde kwartaal van vorig jaar. In absolute cijfers neemt het aantal werkenden en het aantal werklozen toe, hetgeen gepaard gaat met een vrij grote toename van de activiteitsgraad van 15-64-jarigen, die 70,8% bedraagt. Dat blijkt uit nieuwe resultaten van Statbel op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK).

Verder blijkt ook dat de werkgelegenheidsgraad tussen het tweede en derde kwartaal van 2023 het sterkst stijgt in Brussel. Ook ten opzichte van een jaar geleden zien we een toename van de werkgelegenheidsgraad in Brussel, terwijl we in de andere regio’s een stabilisatie (Wallonië) of afname (Vlaanderen) observeren.

Brussel laat ook een gunstiger evolutie van de werkloosheidsgraad optekenen dan de andere regio’s, al blijft de werkloosheidsgraad er hoger dan in Wallonië en Vlaanderen.

De opvallendste evolutie van de werkloosheidsgraad zien we bij de 15-24-jarigen, een toename die wel vaker vastgesteld wordt in een derde kwartaal omdat pas afgestudeerden actief op zoek gaan naar een job. De jeugdwerkloosheidsgraad neemt tussen het tweede en derde kwartaal van 2023 toe van 13,9% naar 18,7% en ligt hiermee ook 0,5 procentpunt hoger dan in dezelfde periode vorig jaar.

Naast pas afgestudeerden bieden ook heel wat studenten zich tijdens de zomermaanden aan om een studentenjob uit te oefenen waardoor de activiteitsgraad bij de jongste leeftijdsgroep stijgt tussen het tweede en derde kwartaal. In het derde kwartaal van 2023 bedraagt de activiteitsgraad van 15-24-jarigen 34,4%, dit is een veel lager cijfer dan de activiteitsgraad van 25-49-jarigen (86%) en 50-64-jarigen (67,4%).

Ook qua onderwijsniveau zijn er grote verschillen op de arbeidsmarkt. In het derde kwartaal van 2023 observeren we wel een positieve evolutie van de werkgelegenheids-, werkloosheids- en activiteitsgraad van laaggeschoolden.

Verdere details met evoluties volgens geslacht, leeftijdsgroep, regio en onderwijsniveau leest u hieronder.

72,2% van de 20-64-jarigen is aan het werk

Werkgelegenheidsgraad neemt toe ten opzichte van vorig kwartaal

Nadat de werkgelegenheidsgraad in het tweede kwartaal van 2023 daalde naar 71,4%, observeren we in het derde kwartaal opnieuw een toename, naar 72,2%. In absolute termen betekent dit dat er in het derde kwartaal van 2023 naar schatting 4.886.000 mensen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn in België. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.039.000 werkende personen, een recordhoogte.

De toename van de werkgelegenheidsgraad is ongeveer gelijk bij vrouwen en mannen. Bij vrouwen bedraagt de werkgelegenheidsgraad in het derde kwartaal van 2023 68,5% en bij mannen is 75,9% van de 20-64-jarigen aan de slag (grafiek 1). In vergelijking met hetzelfde kwartaal vorig jaar blijft de werkgelegenheidsgraad dan weer nagenoeg stabiel en dit zowel bij mannen als bij vrouwen.


Evoluties volgens leeftijdsgroep

Naar leeftijd zien we gelijkaardige evoluties bij de bevolkingsgroep van 20-54-jarigen en deze van 55-64-jarigen (grafiek 2). In beide groepen stijgt de werkgelegenheidsgraad met ongeveer 1,1% wanneer we vergelijken met het vorig kwartaal. In vergelijking met een jaar eerder daarentegen noteren we een tegenovergestelde evolutie in beide leeftijdsgroepen met een daling van de werkgelegenheidsgraad van 20-54-jarigen en een toename bij de 55-plussers. Het verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van beide leeftijdsgroepen blijft groot: in het derde kwartaal van 2023 is 76,5% van de 20-54-jarigen aan het werk tegenover 57,8% van de 55-64-jarigen.


Sterkste stijging van de werkgelegenheidsgraad in Brussel

In vergelijking met het tweede kwartaal van 2023 observeren we een toename van de werkgelegenheidsgraad in Brussel en Wallonië, met de sterkste stijging in Brussel. In Vlaanderen stabiliseert de werkgelegenheidsgraad (grafiek 3).

Ten opzichte van het derde kwartaal van 2022 noteren we een toename van de werkgelegenheidsgraad in Brussel, een stabilisatie in Wallonië en een lichte daling in Vlaanderen.

De werkgelegenheidsgraad wordt in het derde kwartaal van 2023 geschat op 76,5% in Vlaanderen, 68,2% in Brussel en 65,9% in Wallonië.


Werkgelegenheidsgraad laaggeschoolden neemt toe

Nadat de werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolden twee kwartalen op rij een vrij sterke daling vertoonde, noteren we in het derde kwartaal van 2023 een toename van de werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolden (grafiek 4). Ook de werkgelegenheidsgraad van middengeschoolden vertoont een positieve evolutie tussen het tweede en derde kwartaal van 2023 maar de werkgelegenheidsgraad van hooggeschoolden neemt in die periode af.

Ten opzichte van het derde kwartaal van vorig jaar observeren we een toename van de werkgelegenheidsgraad van laag- en hooggeschoolden en een lichte afname bij middengeschoolden.

De werkgelegenheidsgraad van laag-, midden- en hooggeschoolden bedraagt respectievelijk 47,3%, 69% en 85,3%.


Werkloosheidsgraad bedraagt 5,6%.

De werkloosheidsgraad van vrouwen neemt toe ten opzichte van het tweede kwartaal van 2023

De IAB-werkloosheidsgraad wordt in het derde kwartaal van 2023 op 5,6% geschat ten opzichte van 5,5% vorig kwartaal. Bij vrouwen observeren we een toename van 4,9% naar 5,3%. Bij mannen bedraagt de werkloosheidsgraad 5,9%, dit is een lichte afname ten opzichte van het tweede kwartaal (grafiek 5). In absolute termen zijn er naar schatting 297.000 IAB-werklozen: 132.000 vrouwen en 165.000 mannen.

In vergelijking met vorig jaar noteren we weinig verschillen in de werkloosheidsgraad van mannen en vrouwen. De werkloosheidsgraad van vrouwen werd toen net als nu op 5,3% geschat, die van mannen op 6%. De algemene werkloosheidsgraad bedroeg toen 5,7%.


Jeugdwerkloosheidsgraad stijgt sterk naar 18,7%

De jeugdwerkloosheidsgraad (15-24-jarigen), die vaak een piek vertoont in een derde kwartaal omdat pas afgestudeerden actief op zoek gaan naar werk, stijgt tussen het tweede en derde kwartaal van 2023 van 13,9% naar 18,7% (grafiek 6). Dit cijfer ligt nog 0,5 procentpunt hoger dan in dezelfde periode vorig jaar.

De overige twee leeftijdsgroepen zijn minder onderhevig aan fluctuaties dan de jongste leeftijdsgroep. Bij de 50-64-jarigen stellen we al gedurende een langere periode een dalende tendens vast en bij de 25-49-jarigen eerder een stabilisatie van de werkloosheidsgraad. De werkloosheidsgraad bij de groep van 25-49-jarigen bedraagt 5,1%, bij 50-plussers is 2,8% van de beroepsbevolking IAB-werkloos.


Werkloosheidsgraad daalt enkel in Brussel tussen het tweede en derde kwartaal van 2023

Naar regio valt de daling van de werkloosheidsgraad in Brussel het meeste op (grafiek 7). Daar observeren we een daling van de werkloosheidsgraad tussen het tweede en het derde kwartaal van 2023 van 11,3% naar 10%. Dezelfde daling, van 11,3% naar 10%, zien we in vergelijking met een jaar eerder.

In Wallonië en Vlaanderen stellen we een lichte toename van de werkloosheidsgraad vast tussen het tweede en derde kwartaal van 2023. In vergelijking met een jaar geleden zien we weinig verschil in de Vlaamse werkloosheidsgraad en een lichte toename in Wallonië. De werkloosheidsgraad bedraagt in het derde kwartaal van 2023 8,3% in Wallonië en 3,5% in Vlaanderen.


Werkloosheidsgraad van laaggeschoolden daalt

Nadat de werkloosheidsgraad van laaggeschoolden in de eerste helft van 2023 een stijgende tendens vertoonde, daalt hij in het derde kwartaal van 2023 naar 13% (grafiek 8). De werkloosheidsgraad van midden- en hooggeschoolden ligt veel lager met respectievelijk 6,1% en 3,3%. De werkloosheidsgraad van middengeschoolden blijft vrij stabiel tussen het tweede en derde kwartaal van 2023, die van hooggeschoolden stijgt opnieuw na twee kwartalen waarin we een afname observeerden.


Sterke stijging activiteitsgraad in het derde kwartaal van 2023

70,8% van de 15-64-jarigen is beroepsactief

Wanneer zowel het aantal werkenden als het aantal werklozen stijgt, dan impliceert dit- althans bij een stabiel blijvende populatie - dat het aantal inactieven of niet-beroepsactieven daalt. Dit is wat we vaststellen in het derde kwartaal van 2023. In vergelijking met het vorige kwartaal groeide de bevolking met ongeveer 8.000 personen maar het aantal inactieven van 15-64 jaar is afgenomen met 79.000 eenheden dankzij een toename van het aantal werkende en werkloze 15-64-jarigen met respectievelijk 73.000 en 14.000 personen. De populatie inactieven van 15-64 jaar wordt in het derde kwartaal van 2023 op 2.170.000 geschat.

In relatieve termen, waarbij we kijken naar de activiteitsgraad (= aandeel beroepsactieven in de leeftijdsgroep van 15-64-jarigen), zien we een toename, zowel bij vrouwen als bij mannen (grafiek 9).

In vergelijking met het derde kwartaal van 2022 zien we weinig evolutie in de activiteitsgraden van vrouwen en mannen. De activiteitsgraad van 15-64-jarigen bedraagt 70,8%. Bij vrouwen gaat het om 67,1%, bij mannen om 74,5%.


Sterke toename activiteitsgraad jongeren

Naar leeftijd stellen we tussen het tweede en het derde kwartaal van 2023 een sterke stijging van de activiteitsgraad van jongeren vast en een lichte toename bij zowel de 25-49-jarigen als de 50-64-jarigen (grafiek 10). De sterke toename van de activiteitsgraad bij jongeren heeft te maken met het feit dat veel pas afgestudeerden zich tijdens de zomerperiode aanbieden op de arbeidsmarkt en vele studenten een studentenjob uitoefenen.

De activiteitsgraad van jongeren en 25-49-jarigen lag een jaar geleden nog iets hoger dan in het derde kwartaal van dit jaar. De activiteitsgraad van 50-64-jarigen is wel lichtjes toegenomen ten opzichte van vorig jaar.

De activiteitsgraad per leeftijdsgroep bedraagt in het derde kwartaal van 2023 34,4% bij de 15-24-jarigen, 86% bij de 25-49-jarigen en 67,4% bij de 50-64-jarigen.


Activiteitsgraad stijgt sterk in Brussel en Wallonië

Vlaanderen kent met 73,9% de hoogste activiteitsgraad van de drie gewesten, maar in het derde kwartaal van 2023 stijgt de activiteitsgraad er minder sterk dan in Brussel en Wallonië zodat de kloof tussen Vlaanderen enerzijds en Brussel en Wallonië anderzijds iets kleiner geworden is (grafiek 11). De activiteitsgraad van Brussel wordt op 69,4% geschat en die van Wallonië op 65,8%. Sinds het eerste kwartaal van 2022 ligt de activiteitsgraad van Brussel hoger dan die van Wallonië.


Grote verschillen in activiteitsgraad naargelang de scholingsgraad

De activiteitsgraad neemt tussen het tweede en derde kwartaal van 2023 toe bij laag- en middengeschoolden maar bij hooggeschoolden observeren we een lichte afname (grafiek 12). De activiteitsgraad vertoont grote verschillen tussen laag-, midden- en hooggeschoolden. Bij laaggeschoolden bedraagt de activiteitsgraad 40,9%, bij middengeschoolden 71% en bij hooggeschoolden 88%.


Transities op de arbeidsmarkt

Op basis van de paneldata waarover de enquête naar de arbeidskrachten beschikt, kunnen we ook verschuivingen of transities in het arbeidsmarktstatuut van individuele personen waarnemen. Meer informatie hierover is hier te vinden. De analyse van deze verschuivingen tussen het derde kwartaal van 2022 en 2023 geeft onder andere aan dat 94% van de mensen die vorig jaar aan het werk waren, nog steeds aan het werk is. Bij personen met een tijdelijke job is dit slechts 70%.

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van iets minder dan 27.400 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het derde kwartaal van 2023. Het gaat om ongeveer 13.700 respondenten in Vlaanderen, 10.300 in Wallonië en 3.400 in Brussel.

De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal weer.

Aangezien de EAK-vragenlijst sinds het eerste kwartaal van 2021 gewijzigd is, net als de IAB-definities over werkgelegenheid en werkloosheid, starten de hier gepresenteerde grafieken vanaf het eerste kwartaal van 2021 (en niet vroeger omdat er een breuk is tussen het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021).

Ondanks de grote steekproef waarop de cijfers gebaseerd zijn, moet men (zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef) rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet steeds verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties. Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn. Daarom bevelen we aan om de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.

De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids-, werkloosheids- en activiteitsgraad bevinden zich in bijlagen 1, 2 en 3.

Definities

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie") zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.

De activiteitsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage beroepsactieven (werkende personen + werklozen) in de totale bevolking van 15 tot en met 64 jaar weer.

Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (T3 2023)


Schatting
Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens
Bovengrens
België
72,2%
71,5%
72,9%
Mannen
75,9%
74,9%
76,9%
Vrouwen
68,5%
67,5%
69,5%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
68,2%
66,2%
70,2%
Vlaams Gewest
76,5%
75,5%
77,4%
Waals Gewest
65,9%
64,5%
67,2%
20-54 jaar
76,5%
75,7%
77,3%
55-64 jaar
57,8%
56,3%
59,3%
Laaggeschoold
47,3%
45,2%
49,3%
Middengeschoold
69,0%
67,8%
70,1%
Hooggeschoold
85,3%
84,3%
86,2%

Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (T3 2023)


Schatting
Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens
Bovengrens
België
5,6%
5,2%
6,1%
Mannen
5,9%
5,3%
6,5%
Vrouwen
5,3%
4,7%
5,9%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
10,0%
8,3%
11,7%
Vlaams Gewest
3,5%
3,0%
4,0%
Waals Gewest
8,3%
7,3%
9,2%
15-24 jaar
18,7%
16,0%
21,5%
25-49 jaar
5,1%
4,6%
5,7%
50-64 jaar
2,8%
2,3%
3,4%
Laaggeschoold
13,0%
11,2%
14,8%
Middengeschoold
6,1%
5,4%
6,8%
Hooggeschoold
3,3%
2,8%
3,7%

Bijlage 3: Betrouwbaarheidsintervallen voor de activiteitsgraad van 15-64-jarigen (T3 2023)


Schatting T2 2023
Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens
Bovengrens
België
70,8%
70,2%
71,5%
Mannen
74,5%
73,7%
75,4%
Vrouwen
67,1%
66,2%
68,1%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
69,4%
67,7%
71,1%
Vlaams Gewest
73,9%
73,0%
74,8%
Waals Gewest
65,8%
64,7%
67,0%
15-24 jaar
34,4%
32,6%
36,2%
25-49 jaar
86,0%
85,3%
86,8%
50-64 jaar
67,4%
66,2%
68,5%
Laaggeschoold
40,9%
39,3%
42,5%
Middengeschoold
71,0%
69,9%
72,1%
Hooggeschoold
88,0%
87,2%
88,9%


Bron: Statbel

Mots clés

Articles recommandés

Een bonusplan voor het volledige jaar 2024 moet ingediend zijn voor eind april

Flexi-jobs in de lift maar niet bij nieuwe sectoren

Een vierde van de werkzame personen werkt buiten zijn of haar provincie van verblijf