Indien uw gezondheidstoestand het niet langer toelaat om uw eigen belangen te behartigen, kan u mogelijk onder gerechtelijke bescherming (ook wel: “bewind”) worden geplaatst. Dit gebeurt via een zogenaamde bewindprocedure die enkel kan worden opgestart mits voorlegging van een medisch verslag. Dat verslag moet volgens de letterlijke lezing van de wet opgesteld zijn door een erkende arts of een psychiater. Echter, door het ontbreken van erkenningsvoorwaarden en -procedures, leidt dit in de praktijk tot problemen en vertragingen.
Meer weten? Lees dan zeker onderstaand artikel waar we de verplichte erkenning van artsen voor het afleveren van een medisch verslag in het kader van de bewindprocedure in vraag stellen.
Indien u omwille van uw gezondheidstoestand geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend, niet in staat bent om uw belangen waar te nemen, kan u - in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden - onder bescherming worden geplaatst. De rechterlijke beschermingsmaatregel bestaat erin dat de rechter u als te beschermen persoon onbekwaam verklaart om bepaalde handelingen te stellen. Er wordt dan een bewindvoerder aangesteld die samen met of namens u (onbekwaam verklaarde) optreedt. Het bewind wordt enkel toegekend wanneer dit noodzakelijk is en voor zover de buitengerechtelijke bescherming (ook wel: “zorgvolmacht”) die eventueel is opgesteld, niet volstaat.
Gelet op de verregaande gevolgen, vereist de wet dat bij de aanvraag van het bewind een ‘omstandige geneeskundige verklaring’ - van ten hoogste 15 dagen oud - wordt gevoegd. Deze geneeskundige verklaring vermeldt minstens de gezondheidstoestand van de te beschermen persoon en of hij in staat is om zijn belangen waar te nemen. Ontbreekt de verklaring, dan bestaat het risico dat de rechter die zich over het verzoek moet buigen, de aanvraag zonder meer afwijst.
Sinds 1 maart 2019 schrijft de wet voor dat voornoemde verklaring moet worden afgeleverd door een erkende arts of een psychiater. Het is aan de regering om bij Koninklijk Besluit te bepalen wat de erkenningsvoorwaarden voor de arts zijn en welke procedures daartoe moeten worden gevolgd. Tot op heden is er evenwel nog geen Koninklijk Besluit gepubliceerd dat deze voorwaarden en procedures stipuleert, met als gevolg dat er op vandaag geen ‘erkende artsen’ in de zin van de wet zijn.
Hoewel de nieuwe wetgeving in een overgangsperiode voorziet gedurende welke de vereiste van een verslag door een erkend arts niet gold, heeft het gebrek aan uitvoeringsmaatregelen rondom erkende artsen tot gevolg dat sommige rechters op vandaag - op basis van een letterlijke lezing van de wet - een psychiatrisch verslag vereisen. Een betreurenswaardige wending in de praktijk, aangezien de kosten van de procedure hierdoor gevoelig de hoogte inschieten. Bovendien rijzen problemen om de psychiatrische verklaring tijdig te verkrijgen, gelet op het beperkt aantal psychiaters waardoor de wachttijden voor een consult behoorlijk oplopen.
Andere rechters interpreteren de wet in die zin dat de verklaring door elke arts kan worden opgemaakt, in afwachting van verdere uitvoeringsmaatregelen rondom erkende artsen.
Dit alles zorgt in elk geval voor verdeeldheid binnen de rechtspraak, hetgeen allerminst bevorderlijk is voor de praktijk.
De vereiste erkenning is - zo blijkt uit de parlementaire werkzaamheden - voornamelijk ingegeven door de bezorgdheid omtrent de medische deskundigheid van de attesterende arts.
Het klopt dat de gestelde diagnose belangrijke gevolgen kan hebben voor de autonomie van de betrokkene. De vraag stelt zich echter waarom een erkende arts beter geplaatst zou zijn om deze te stellen. Huisartsen zijn o.i. immers vaak degenen die de te beschermen persoon goed kennen en langere tijd - zo niet levenslang - opvolgen. Zo ontstaat niet alleen een vertrouwensband, maar staan ze ook dicht bij de patiënt en zijn leefwereld. Die vertrouwdheid met de persoonlijke situatie van de te beschermen persoon stelt hen - het best - in staat om in te schatten welke impact zijn gezondheid heeft op zijn alledaagse besluitvorming. Of zoals een parlementslid terecht opmerkt: “Wie anders dan de gewone arts van de te beschermen persoon kan beter diens capaciteiten analyseren?”
Verder zou de vereiste van een attest afgeleverd door een erkend arts de drempel om het bewind aan te vragen in elk geval aanzienlijk verhogen. Zoals gezegd, worden er op vandaag geen erkenningen verleend, omdat de procedure en de voorwaarden daarvoor nog niet vastgelegd zijn. Maar zelfs wanneer de regering er werk van zou maken, blijft de vraag hoe welwillend artsen zullen zijn om een erkenning te bekomen. Het risico bestaat dat slechts een handvol artsen aan de voorwaarden zullen voldoen, zodat mensen noodgedwongen buiten hun regio op zoek zullen moeten gaan naar een erkende professional. Voorts zullen zij die een erkenning op zak hebben wellicht hogere tarieven hanteren, wat de kosten opdrijft.
Tot slot biedt de wetgeving inzake het bewind voldoende andere waarborgen om erover te waken dat niet nodeloos aan iemands bekwaamheid wordt geraakt. Zo dient de rechter de betrokkene op te roepen en heeft hij lopende de procedure de mogelijkheid om bijkomend informatie in te winnen.
Gelet op dit alles, is het nog maar de vraag of de vereiste van een attest afgeleverd door een erkend arts noodzakelijk is, dan wel de vereiste ‘erkenning’ uit de wettekst kan worden geschrapt.
O.i. voegt het in elk geval geen substantiële waarde toe aan de kwaliteit van de medische beoordeling, veroorzaakt het onnodige vertragingen en werpt het onnodige drempels op.
Wij pleiten in elk geval om de vereiste te heroverwegen en te kiezen voor een toegankelijk en efficiënt systeem.