Ongeveer een derde van de inkrimping van de toegevoegde waarde in Vlaanderen, Brussel en Wallonië is toe te schrijven aan een daling van de activiteiten in de handel en de horeca
In 20201 werd de economische bedrijvigheid2 in Wallonië sterker getroffen door de gezondheidscrisis dan die in de beide andere gewesten. Ze daalde er met -5,8 %, tegen -5,1 % in Vlaanderen en -5,2 % in Brussel. In de drie gewesten droegen vrijwel alle bedrijfstakken bij tot de inkrimping van de economische activiteit. Als rechtstreeks gevolg van de beperkende maatregelen om de verspreiding van de pandemie tegen te gaan, zorgden de handel en de horeca voor ongeveer een derde van de totale krimp met een negatieve bijdrage van -1,8 procentpunt in Vlaanderen en Wallonië en -1,7 procentpunt in Brussel. Daarnaast waren ook de administratieve en ondersteunende diensten, de gezondheidszorg en de bedrijfstak vervoer en opslag samen goed voor bijna een derde van de daling in ieder gewest, met een negatieve bijdrage van -1,8 procentpunt in Wallonië en Vlaanderen en -1,4 procentpunt in Brussel.
In Brussel droeg de bedrijfstak ‘financiële activiteiten en verzekeringen’, mede door haar belangrijk aandeel in de totale toegevoegde waarde, eveneens zeer sterk bij tot de daling van de economische bedrijvigheid (-0,8 procentpunt). De bedrijfstak openbaar bestuur leverde daarentegen een licht positieve bijdrage
(+0,2 procentpunt).
In Vlaanderen waren het vooral de chemische nijverheid, de productie en distributie van energie en openbaar bestuur die positief bijdroegen tot de groei.
In Wallonië had ook de bouwnijverheid een aanzienlijk negatieve impact (-0,4 procentpunt) op de inkrimping van de economische activiteit. De farmaceutische nijverheid, daarentegen, leverde er een positieve bijdrage (+0,3 procentpunt)
1 De cijfers voor het jaar 2020 werden geraamd volgens de zogenoemde ‘voorlopige’ methode. De resultaten voor de voorgaande jaren werden geraamd volgens de zogeheten ‘definitieve’ methode.
2 Gemeten op basis van de bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen naar volume.
De werkgelegenheid hield beter stand in Vlaanderen dan in Brussel en in Wallonië
In 20201 vertraagde de groei van de totale werkgelegenheid in de drie gewesten aanzienlijk ten opzichte van het voorgaande jaar, net als die voor België als geheel (-1,6 procentpunt).
Niettegenstaande de regionale ontwikkelingen dichtbij elkaar lagen, waren ze toch tegengesteld. In Vlaanderen hield de werkgelegenheid beter stand dan in de twee andere gewesten. Ze steeg er met 5 600 personen (+0,2 %), terwijl ze terugliep met 3 400 personen in Wallonië (-0,3 %) en met 3 000 personen in Brussel (-0,4 %). De betere resultaten voor de totale werkgelegenheid in Vlaanderen waren toe te schrijven aan, enerzijds, een sterkere groei van de zelfstandige werkgelegenheid (+2,3 %, tegen respectievelijk +1,1 % en +0,7 % in Brussel en in Wallonië) en, anderzijds, een iets kleinere daling van de loontrekkende werkgelegenheid (-0,3 %, tegen -0,6 % en -0,5 % in Brussel en in Wallonië).
In de drie gewesten was de daling van het aantal loontrekkenden vooral te wijten aan enkele bedrijfstakken. De verliezen waren het grootst in de administratieve en ondersteunende diensten ten behoeve van bedrijven en de horeca en zijn daar onder meer toe te schrijven aan de beëindiging of niet-verlenging van tijdelijke arbeidsovereenkomsten, waarvan die bedrijfstakken doorgaans veelvuldig gebruik maken. In andere bedrijfstakken, zoals de verwerkende nijverheid en de overige diensten, bleef de daling van het aantal loontrekkenden beperkt. In een aantal bedrijfstakken, zoals de overige zakelijke dienstverlening, het onderwijs, de gezondheidszorg of de maatschappelijke dienstverlening, nam de loontrekkende werkgelegenheid zelfs toe.
Onderstaande tabel bevat de statistieken van de regionale rekeningen betreffende de economische bedrijvigheid en de werkgelegenheid van de laatste drie beschikbare jaren. Al de naar werkplaats uitgesplitste variabelen van de regionale rekeningen (waaronder het arbeidsvolume, de door loontrekkenden/zelfstandigen gewerkte uren, de beloning van werknemers en de bruto-investeringen in vaste activa) vanaf het jaar 2003 zijn beschikbaar op de website van de Bank, namelijk in de statistische gegevensbank NBB.Stat. De naar woonplaats uitgesplitste variabelen van de regionale rekeningen (rekening van de huishoudens en consumptieve bestedingen per sector) zijn eveneens beschikbaar op het portaal NBB.Stat, vanaf het jaar 1995/1999.
3 Het verschil tussen de cijfers voor België en de som van de drie gewesten is toe te schrijven aan het extraregionaal gebied.
Bron: NBB