• FR
  • NL
  • EN

2022 : universele bankdienst treedt in werking

  • Op 1 januari 2022 gaat de Universele Bankdienst (UBD) van start.
  • De UBD laat toe om aan een redelijk tarief manuele overschrijvingen uit te voeren zodat ook minder digitaalvaardige consumenten ten volle deel kunnen nemen aan het economisch leven.
  • De UBD is een pakket dat minimaal bestaat uit een aantal diensten, waaronder minstens 60 manuele verrichtingen per jaar.
  • De UBD heeft een forfaitaire kost die verschilt van bank tot bank en die maximaal 60 EUR per jaar bedraagt, eventueel aangevuld met een maandelijkse kost voor het verzenden van rekeninguittreksels.
  • De UBD is het resultaat van een akkoord tussen de banksector en de ministers Van Peteghem en Dermagne en staatssecretaris De Bleeker.
  • Het overzicht met de tarieven per bank bevindt zich hier.

13 banken bieden UBD aan

In de samenleving van vandaag gebeurt er heel veel digitaal. Ook betalen en geldzaken regelen horen daarbij en dat is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. De banksector erkent dit en heeft hier ook begrip voor.

Op 1 januari 2022 bieden 13 banken de universele bankdienst aan: Argenta, Axa, Belfius, Beobank, BNPParibas Fortis, Bpost bank, CBC, CPH, Crelan, ING, KBC, KBC Brussels en VDK.

Waaruit bestaat de universele bankdienst?

Dankzij de universele bankdienst is het mogelijk om aan een redelijk tarief manuele overschrijvingen uit te voeren. Het pakket bestaat minimaal uit volgende diensten:

Banken kunnen individueel beslissen om hier extra diensten aan toe te voegen.

  • Minstens 60 manuele verrichtingen per jaar; (bijvoorbeeld: papieren overschrijvingen, af te geven aan het bankkantoor en, indien de infrastructuur van het kantoor dit toelaat, geldafhalingen aan het loket)
  • Een debetkaart;
  • Minstens 24 geldafhalingen aan de ATM van de eigen bank;
  • Afdrukken van rekeninguittreksels aan de bankeigen automaten in het kantoor, maandelijkse afhalingen aan het loket (indien de bank dit aanbiedt) of maandelijkse verzending op verzoek van de klant aan een redelijke kost.

Niet meer dan 60 EUR per jaar

Het tarief van de UBD verschilt van bank tot bank, afhankelijk van het aantal en de aard van de diensten die in het pakket opgenomen zijn. Het overzicht van de tarieven per bank en eventuele bijkomende kosten is hierterug te vinden.

De maximale forfaitaire kost van de UBD bedraagt 60 EUR per jaar, eventueel aangevuld met een kost voor het verzenden van de rekeninguittreksels. De kost geldt voor de looptijd van het Charter (tot 30 juni 2024) en kan in die periode maximaal 6 EUR per jaar stijgen. Een eventuele prijsverhoging kan nooit leiden tot een tarief dat de 60 EUR per jaar overschrijdt.

Indien het aantal manuele verrichtingen een vooraf bepaald aantal (minimum 60) overschrijdt, bedraagt de prijs per bijkomende verrichting maximaal 1 EUR.

Indien de bank in haar eigen kantoren automaten aanbiedt voor het afdrukken van rekeninguittreksels, kan de klant hier kosteloos gebruik van maken.

Indien de bank niet over automaten beschikt om papieren uittreksels te voorzien, kan de klant opteren voor een verzending per post. Banken kunnen, naast de portokosten, een redelijke kost aanrekenen voor de maandelijkse verzending van de uittreksels. Die redelijke kost is als volgt vastgelegd:

Occasionele kosten – bijvoorbeeld het opnieuw aanbieden van een domiciliëring in geval van te weinig provisie op de zichtrekening of het aanvragen van een nieuwe debetkaart – zijn niet inbegrepen in de prijs van de UBD.

Meer informatie over de Universele Bankdienst is terug te vinden op de website van Febelfin.

  • Een maandelijkse abonnementskost die maximaal 2,50 EUR bedraagt (incl. portokosten);
  • Een maximale kost van 1 EUR per enveloppe + portokosten;
  • Een beperkte forfaitaire kost per jaar van maximaal 5 EUR + portokosten.

Mots clés

Articles recommandés

Opnieuw daling van een aantal maximale tarieven voor consumentenkredieten

De verontrustende bevindingen van de audit van het Rekenhof !!!

De EU boekt vooruitgang in de richting van haar klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 en pakt tegelijkertijd de hoge energieprijzen aan