Hoewel acht op de tien Belgen vóór hun 65e op pensioen zouden willen, stoppen maar 4 op de 10 effectief voor de wettelijke pensioenleeftijd. Bij zelfstandigen is het aandeel dat voor de 65e verjaardag afzwaait opvallend groter dan bij werknemers. Bijna twee op de drie zelfstandigen die afgelopen jaar met pensioen gingen, deden dat op 64 of vroeger. In sectoren die een korte opleiding vragen en waar fysiek zwaar werk geleverd wordt, stroomt men het vroegste uit.
Dat blijkt uit het jaarlijkse pensioenonderzoek door hr-expert Acerta, op basis van de gegevens van meer dan 570.000 werknemers en 190.000 zelfstandigen in hoofdberoep. “We verwachten dat de ingevoerde pensioenbonus vanaf volgend jaar de cijfers wel mogelijks zal beïnvloeden”, aldus de experten van Acerta Consult en het sociaal verzekeringsfonds van Acerta.
Vanaf 1 juli kunnen werknemers hun pensioenbonus beginnen opbouwen als ze na hun vroegst mogelijke pensioendatum blijven doorwerken. Niet iedereen lijkt daar op dit moment voor gewonnen, blijkt uit nieuw onderzoek van Acerta. Acht op de tien Belgen zouden liefst al voor hun 65e verjaardag met pensioen gaan als ze vrij konden kiezen. Tegelijk zijn de meesten realistisch: driekwart (73%) verwacht dat ze minstens zullen moeten wachten tot hun 65 jaar, 47% gaat er zelfs van uit dat pas na hun 67e met pensioen zullen kunnen.
Momenteel zwaaien vier op de tien werknemers (41%) die met pensioen gaan voor hun 65e af. In enkele sectoren is het aandeel werknemers dat vroeg met pensioen gaat groter dan gemiddeld. Dat is onder andere het geval in de bouw (59,52%), in logistiek & transport (58,67%), in de horeca (56,1%) en in de groot- en kleinhandel (51,85%). De sector waar het langst wordt gewacht om met pensioen te gaan, is de social profit, waar onder andere de ziekenhuizen en woonzorgcentra onder vallen. Het deel werknemers dat daar vóór hun 65e een streep onder de actieve loopbaan trekt, is 31,42%.
Figuur 1: Percentage werknemers met contract onbepaalde duur dat wanneer met pensioen gaat + evolutie, algemeen
Figuur 2: Percentage werknemers met contract onbepaalde duur dat wanneer met pensioen ging in 2023, per sector, gender en statuut – cijfers Acerta
Ellen Van Grunderbeek, juridisch experte van Acerta Consult: “De sectoren met een grote uitstroom vóór 65 jaar zijn ook die sectoren waar mensen vroeg aan hun loopbaan beginnen, wat een vroege uitstroom logisch maakt. Het zijn ook sectoren met veel arbeiders. De pensioencijfers voor dat statuut bevestigen een vroege uitstroom: 52,23% van de arbeiders gaat voor 65 jaar met pensioen. Dat langs de andere kant zoveel medewerkers van de social profit langer dan gemiddeld aan de slag blijven, is wel opmerkelijk. Dat komt omdat er in de social profit veel vrouwen aan de slag zijn en zij zwaaien minder vroeg af dan mannen. Slechts 38% van de vrouwelijke Belgische werknemers is al voor de leeftijd van 65 jaar met pensioen. Werkgevers kunnen op verschillende manieren mensen motiveren om langer te werken. Bijvoorbeeld door een werkbare job aan te bieden, die werknemers bovendien als uiterst zinvol beschouwen. Duurzame loopbanen die gericht zijn op continue ontwikkeling, ontplooiing en groei, waarbij het evident is dat rollen en functies veranderen naarmate iemands carrière vordert, zullen de norm moeten worden. Dat kan de wenselijke en de werkelijke pensioenleeftijd meer naar elkaar laten toegroeien.”
Onder zelfstandigen is de gemiddelde pensioenleeftijd het afgelopen jaar lichtjes gedaald, naar 63 jaar en anderhalve maand. Het percentage zelfstandigen dat voor 65 jaar afzwaait, ligt met 64,5% wel een stuk hoger dan bij werknemers. Sectoren met zware fysieke arbeid halen de gemiddelde pensioenleeftijd naar beneden. In 2023 ging bijvoorbeeld 84% van de zelfstandigen in de bouw al voor 65 jaar met pensioen. Dat wordt langs de andere kant gecompenseerd door de vrije beroepen, die veel later met pensioen gaan: daar gaat het maar over een goeie 23% dat voor 65 jaar uitstroomt.
Figuur 3: gemiddelde pensioenleeftijd zelfstandigen – cijfers Acerta
Mieke Bruyninckx, juridisch experte van Acerta Sociaal Verzekeringsfonds: “Om vervroegd met pensioen te kunnen gaan, moet je vroeg aan je loopbaan beginnen. Dat is bij zelfstandigen iets vaker het geval dan bij werknemers. Wie in 2023 bijvoorbeeld al op zijn 62 of 63 uitstroomt, is al op 19, 20 of 21 jaar beginnen te werken. Dat lukt eerder in de bouw dan pakweg bij artsen of advocaten, waar langere opleidingen aan voorafgaan. Het is nu uitkijken naar het effect van de pensioenbonus. Vanaf 1 juli 2024 kan men een pensioenbonus opbouwen als men aan het werk blijft na de vroegst mogelijke pensioendatum . . Met een loopbaan van minder dan 43 jaar op de vroegst mogelijke pensioendatum, krijg je voor een eerste extra jaar werken over zo’n 3 900 euro, een tweede jaar erbij is goed voor nog eens 7 800 euro bonus en een derde jaar levert nog eens 11 700 euro op. Alles samen kan het dus gaan over 23 565 euro. Wie minstens 43 jaar op de teller staan heeft bouwt onmiddellijk de hoogste bonus op van 11 700 euro per jaar, waardoor het totale bedrag van deze groep kan oplopen tot 35 347 euro. De verwachting is dat de pensioenbonus een gedragseffect teweeg zal brengen voor personen met een loopbaan van 43 jaar of meer, en dat mensen hun pensioenplannen minstens opnieuw in overweging zullen nemen. Of de zelfstandigen met minder dan 43 jaar loopbaan zullen overtuigd worden om hun pensioen uit te stellen, is nog maar de vraag. Temeer omdat er ook nog sociale bijdragen moeten betaald worden, wat betekent dat zij in jaar 1 hun eigen bonus betalen.”
Figuur 4: gewenste vs. werkelijke pensioenleeftijd – Werknemersbevraging Spiegel 2024 Acerta/Indiville
Beknopt overzicht van huidige pensioen-opties voor Belgische werknemers:
Over de cijfers
Dit onderzoek is gebaseerd op de werkelijke gegevens van zo’n 574.000 werknemers (arbeiders en bedienden) met een contract van onbepaalde duur, in dienst bij zo’n 35.000 werkgevers uit de private sector, en op de werkelijke gegevens van 190.000 zelfstandigen in hoofdberoep.
De Spiegelbevraging is een dubbelonderzoek van Acerta Consult door het onderzoeksbureau Indiville uitgevoerd bij een representatief staal van meer dan 500 Belgische werkgevers en nog eens bij meer dan 2700 werknemers. De data van de werknemers werden gewogen om representatief te zijn voor België naar statuut, leeftijd, geslacht, taal en sector. De bevragingen liep tussen 16 januari en 1 februari 2024 voor de werknemers.