De wet van 21 december 2018 (BS van 17 januari 2019) regelt een veralgemeende verzekerbaarheid voor arbeidsongevallen van niet aan de socialezekerheidsbijdragen onderworpen stagiairs. Dit is in werking getreden op 1 januari 2020 en geldt ook voor de op deze datum lopende opleidings- en stageovereenkomsten.
Omdat scholen, hogescholen en universiteiten in het verleden nooit een Dimona hebben gedaan voor hun studenten en omdat het om de opstart van een systeem ging midden in het school- of academiejaar en omdat nog niet iedereen zich voldoende had kunnen organiseren om de aangiftes in te dienen, was er een akkoord om een zekere tolerantie te hanteren tot 30 juni 2020 voor de aangifte van deze stages en dit zowel voor lopende opleidings- en stageovereenkomsten als voor nieuwe.
In overleg met de sector werd overeengekomen om de tolerantieperiode te verlengen tot 31 december 2020.
Het gaat dus om de verlenging van de eerder voorziene tolerantieperiode voor:
Het betreft dus enkel de Dimona aangiftes die uitgevoerd moeten worden door de scholen, hogescholen, universiteiten en door de opleidingsinstellingen (= organiserende instanties die in het kader van de wetgeving ‘kleine statuten’ worden aanzien als werkgever m.b.t. de door hen georganiseerde opleidingen tot betaalde arbeid:VDAB, Actiris, FOREm, AVIQ, PHARE,…), niet de Dimona aangiftes die uitgevoerd moeten worden door de stagegevers.
Dit wil ook zeggen dat alle stages in de loop van 2020 tegen het einde van het jaar moeten zijn aangegeven via een verrijkte Dimona-aangifte, dus ook de stages van het school- of academiejaar 2019-2020 die in 2020 plaatsvonden.
Bron: Sociale Zekerheid, mei 2020