Belasting van de digitale economie: naar een internationale consensus?

Onder de politieke impuls van de G20 en onder het toeziend oog van de OESO kwamen 137 landen die zich in een ‘Inclusive Framework’ hebben verenigd, op 29 en 30 januari samen in Parijs om de krijtlijnen te trekken van een internationaal akkoord voor de belasting van de digitale economie en voor een minimumbelasting voor ondernemingen.



In het zog van die vergadering publiceerden de leden van het Inclusive Framework een verklaring waarin ze opnieuw hun belofte uitspreken om tegen eind 2020 met een breed gedragen langetermijnoplossing te komen.


Naast die verklaring werden nog drie andere documenten gepubliceerd (*):


  • Een helikopterzicht van de architectuur voor een nieuw systeem om de wereldwijde belastbare basis te verdelen tussen de landen, om ze op die manier aan te passen aan de digitale economie en de ‘marktlanden’ billijker te belonen (ten koste van de vestigingslanden). Het werk gaat evenwel verder dan de loutere digitale economie: ook alle (traditionelere) bedrijven met consumentgerichte activiteiten worden geviseerd. In de praktijk gaat het vooral om heel winstgevende bedrijven met hoofdzakelijk immateriële activa (de nationale ‘kampioenen’); het gaat erom de ‘marktlanden’ in staat te stellen een groter deel van de wereldwijde winsten van die bedrijven te belasten (we stellen wel vast dat de marktlanden geen oog hebben voor ondernemingen die lagere rendementen of zelfs verliezen laten optekenen);
  • Een bijgeschaafd werkprogramma om tot een consensusoplossing te komen. Er zijn nog heel wat technische katjes te geselen, in het bijzonder om het systeem operationeel te krijgen, de bedrijven rechtszekerheid te geven en mogelijke problemen met dubbele en meervoudige belastingheffing op te lossen (omdat elk land een groter deel van de koek wil, vooral dan de ontwikkelings- en groeilanden, zullen er op budgettair vlak onvermijdelijk winnaars en verliezers zijn);
  • Een nota over de geboekte vorderingen om een effectief minimaal belastingtarief in te voeren voor bedrijven. Het komt erop neer dat de ‘bronstaat’ (bij betalingen naar het buitenland, bijvoorbeeld voor royalties) of de ‘vestigingsstaat’ (betalingen ontvangen uit het buitenland) de belasting geheven in de andere staat kan aanvullen wanneer die onder een bepaald minimumniveau zit.


De bedrijfswereld is een sterke voorstander van een globaal systeem, onder de vleugels van de OESO (het alternatief is een wereldwijde handelsoorlog en een wildgroei van nationale heffingen).


Voor België moeten evenwel nog een aantal zaken worden aangepakt, denken we aan de noodzaak om een impactanalyse te doen alvorens internationaal te beslissen. De OESO is daarmee bezig, maar ze mag van de landen de resultaten niet bekendmaken. Ook de EU werkt aan een studie, maar daar talmen de lidstaten om hun data te bezorgen, en ook België doet zijn eigen berekeningen, maar de resultaten daarvan lijken staatsgeheim te zijn. Bij gebrek aan toereikende informatie over de impact van de werkzaamheden, moeten we besluiten dat de bedrijfswereld onmogelijk een standpunt kan innemen in dit dossier. Het VBO roept de Belgische overheid dan ook op om zo snel mogelijk te verduidelijken wat haar positie is, en om de grootst mogelijke transparantie te waarborgen over de impact van de eventuele beslissingen op België (belastinginkomsten, bedrijfsinvesteringen, verankering van O&O ...).


Het is ook jammer dat de EU totaal afwezig blijft in dit dossier. Los van het feit dat ze er niet is in geslaagd om een gezamenlijk standpunt in te nemen en uit te spreken, merken we ook dat de Europese aspecten (verenigbaarheid met het Europees recht en impactanalyse) nog steeds niet onderzocht zijn. Daardoor is de besluitvorming verschoven naar de G20 (met Frankrijk en Duitsland, landen waar het Inclusive Framework vergadert en waar de OESO haar conferenties houdt ...), die nu als enige gemachtigd is om de werken van het Inclusive Framework te valideren. Kortom, dit jaar zal men in Riyad, de hoofdstad van een land dat de regels waar men momenteel aan werkt vermoedelijk grotendeels zal ontlopen, beslissen of en in welke mate de om en bij de 60 multinationals die België nog rijk is, belast zullen worden.


> (*) Link naar het Inclusive Framework en de drie andere documenten


Bron : VBO, Februari 2020

Mots clés