Belastingaangifte: hebt u een tweede verblijf in het buitenland? Wat moet u in België aangeven?

In een vorig artikel kwam de aangifte van inkomsten uit in België gelegen onroerende goederen aan bod. In dit artikel kaarten we dezelfde kwestie aan, maar dan voor onroerende goederen in het buitenland. Bent u Belgisch ingezetene en eigenaar van een huis in het zuiden van Frankrijk? Moet u in België iets aangeven, ook als u in het buitenland reeds belastingen hebt betaald? Het antwoord leest u hierna.



Zoals we in onze vorige bijdrage reeds aanhaalden, vormt artikel 7 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (hierna “WIB92”) de grondslag van de materie. Het bevat alle mogelijke hypothesen in verband met onroerend goed, ook voor gebouwen die zich buiten België bevinden.


Ook hier moet het onderscheid worden gemaakt tussen onroerende goederen in volle eigendom of verdeelde eigendom. Ter herinnering: in geval van verdeling moet alleen de vruchtgebruiker de onroerende inkomsten aangeven. In geval van onverdeeldheid moet dat gedeelte van de inkomsten worden aangegeven dat overeenstemt met het aandeel van de rechten die u in het onroerende goed hebt.


In het algemeen moet, als er inkomsten van buitenlandse herkomst zijn, steeds worden nagegaan of België met de bronstaat, in het onderhavige geval het land waar zich het onroerende goed bevindt, een Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting heeft afgesloten (hierna “OVDB”). Deze OVDB’s moeten dubbele belasting beperken en voorkomen en de heffingsbevoegdheid toekennen aan de bronstaat of aan de staat van verblijf (in dit geval België).



OVDB afgesloten met België

Als België met de bronstaat een dergelijke OVDB heeft afgesloten, dan is deze laatste bevoegd om het onroerende goed in kwestie te belasten. In Frankrijk bijvoorbeeld gaat het om taks op de bewoning en grondbelasting. Alleen die laatste moet door de eigenaar van het goed worden betaald. De taks op de bewoning wordt door de bewoner betaald. De lokale administratie kent aan het goed een bruto huurwaarde toe en die staat ook vermeld op het aanslagbiljet voor de grondbelasting.


De inkomsten zijn in België vrijgesteld van personenbelasting (dat gebeurt automatisch en hoeft dus niet aangevraagd te worden), maar ze moeten wel in de aangifte vermeld worden. Ze zullen immers in België niet belast worden, maar er wordt wel rekening mee gehouden en ze hebben een invloed op het belastingtarief voor de andere inkomsten. Het gaat hier om het principe van “vrijstelling onder progressievoorbehoud”.


Als het gebouw niet aan een derde wordt verhuurd, moet de bruto huurwaarde worden aangegeven, waarvan eventueel in het buitenland betaalde belastingen zijn afgetrokken (codes 1130/2130). Die regel geldt ook voor gronden (1131/2131).

Als het goed wordt verhuurd, moeten de bruto huurgelden worden aangegeven, waarvan de eventueel in het buitenland betaalde belastingen zijn afgetrokken (codes 1130/2130).


Het Hof van Beroep van Luik sprak zich in juni 2017 uit in een zaak waar de belastingplichtige – eigenaar van een onroerend goed in Luxemburg, dat hij verhuurde – 22,5% van het geïnde bruto huurgeld had aangegeven. Het Hof bevestigde deze methode, die steunt op een communiqué van de Europese Commissie van 22 maart 2012, waarin België werd verzocht om zijn wetgeving te wijzigen, omdat de belastbare grondslag van onroerende inkomsten verschillend werd behandeld naargelang de onroerende goederen zich in België of in het buitenland bevonden. In dit communiqué preciseerde de Commissie dat onroerende inkomsten van buitenlandse herkomst in België moeten worden geëvalueerd op een waarde die ongeveer 20 à 25% van de marktwaarde bedraagt. De belastingplichtige had bijgevolg het gemiddelde van deze twee bedragen berekend.


Deze methode kan voor de belastingplichtigen gunstiger zijn. Deze regel werd echter niet van een wet afgeleid, maar wel van de rechtspraak. Voorzichtigheid is dus geboden en u zou kunnen overwegen om een akkoord af te sluiten met het belastingkantoor waarvan u afhangt.



Geen OVDB afgesloten met België

Als het onroerende goed ligt in een land waarmee België geen OVDB heeft afgesloten, blijft de regel dezelfde wat betreft de elementen die aangegeven moeten worden, namelijk de bruto huurwaarde of de bruto huurgelden, waarvan de in het buitenland betaalde belastingen zijn afgetrokken. In dit geval moeten echter de codes 1123/2123 (gebouwen) en 1124/2124 (gronden) worden ingevuld. Het WIB92 voorziet een specifieke regel voor onroerende goederen die zich bevinden in staten waarmee België geen OVDB heeft afgesloten. Als u in het buitenland voor dit goed belastingen hebt betaald, wordt de Belgische belasting in tweeën gedeeld. Bewaar daarom het bewijs dat u de belastingen ter plaatse hebt betaald.



Conclusie

U mag niet uit het oog verliezen dat onroerende goederen die zich in het buitenland bevinden, in de aangifte van personenbelasting vermeld moeten worden, zelfs als u in de bronstaat belastingen hebt betaald.


De bruto huurwaarde bepalen is moeilijk als het goed niet verhuurd is. Die waarde kan met verschillende technieken worden berekend. Afhankelijk van het land zijn de aanslagbiljetten in het buitenland beter of minder goed te begrijpen.


Als u in het buitenland onroerende goederen bezit, moet u nagaan of er met dat land een OVDB werd afgesloten, én het onderscheid maken tussen verhuurde en niet-verhuurde goederen.




Bron : oblis.be

Mots clés

Articles recommandés