De Minister van Financiën zal aan de Koning voorstellen om voor het vaststellen van de bedrijfsvoorheffing die vanaf 1 januari 2023 moet worden ingehouden op bezoldigingen, pensioenen en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag over te schakelen naar “glijdende schalen”.
Momenteel wordt het bruto belastbaar bedrag van de bezoldiging, het pensioen of de werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag (expliciet of in de schalen) afgerond op het lagere veelvoud van 15 euro om de bedrijfsvoorheffing vast te stellen die overeenkomstig de nummers 2.2 tot 2.5, 3.3 tot 3.6, 4.1 tot 4.4, 5.2 tot 5.4, 5.14, 5.17, 5.19, 6.2.B en 6.3.B, van de bijlage III bij het KB/WIB 92 verschuldigd is. In een stelsel van “glijdende schalen” zou dit niet langer het geval zijn. De schalen I, II en III zouden worden vervangen door een berekening die geënt is op de huidige sleutelformule, met uitzondering natuurlijk van de regel in die sleutelformule die stelt dat de bezoldiging, het pensioen of de werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag wordt afgerond op het lagere veelvoud van 15 euro. Op die manier kan een bruto verhoging van een bezoldiging, pensioen of werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag, bijvoorbeeld naar aanleiding van een indexering, geen aanleiding meer geven tot een lager netto bedrag.
Er wordt aan de schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen bezoldigingen, pensioenen en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag gevraagd om rekening te houden met deze voorgenomen wijziging.
Opmerkingen of vragen hieromtrent kan u sturen naar regl.dr1-ibisr.nat@minfin.fed.be