Sinds 1 januari 2024 moeten gedeeltelijke belastingplichtigen(This hyperlink opens a new window) jaarlijks bepaalde gegevens over hun recht op aftrek meedelen via de periodieke btw-aangifte over (1):
Die deadlines werden bij tolerantie verschoven naar de uiterste indieningsdatum van de periodieke btw-aangifte over het tweede kwartaal 2024 of juni 2024, in te dienen uiterlijk 9 augustus 2024 (zowel voor maand- als kwartaalaangevers). Opgelet, de zomerregeling geldt niet voor maandindieners die de maandelijkse teruggaaf wensen te genieten ingevolge de periodieke aangifte over juni. Hun periodieke aangifte over de maand juni 2024 moet uiterlijk 24 juli 2024 zijn ingediend.
Omdat de huidige wettelijke bepalingen over gedeeltelijke belastingplichtigen een erg brede draagwijdte kennen, wordt de draagwijdte de komende jaren als proef bij ministeriële tolerantie op verschillende manieren beperkt:
Conform het nieuwsbericht van 8 april 2024(This hyperlink opens a new window) mogen zowel de gemengde als de gedeeltelijke btw-belastingplichtigen die het werkelijk gebruik toepassen, de gegevens over het werkelijk gebruik voor 2023 opnemen op basis van schattingen. Dat moet ten laatste in de btw-aangifte over het tweede kwartaal 2024 of juni 2024 gebeuren, in te dienen uiterlijk 9 augustus 2024 (24 juli 2024 voor maandindieners die de maandelijkse teruggaaf wensen te genieten). Die tolerantie blijft. De definitieve cijfers moeten later dit jaar niet meegedeeld worden in de periodieke btw-aangifte over het derde kwartaal 2024 of november 2024. Belastingplichtigen die al schattingen hebben meegedeeld voor het jaar 2023, moeten dus dit jaar geen mededeling meer doen.
Zoals eerder aangegeven, moeten de gegevens over het werkelijk gebruik voor 2022(This hyperlink opens a new window) niet meegedeeld worden, noch door de gemengde, noch door de gedeeltelijke belastingplichtigen.
Tot slot zijn gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen die overgaan tot de gratis terbeschikkingstelling van een bedrijfsmiddel of van een ander goed (bedrijfswagen, gsm …) aan een zaakvoerder, bestuurder of personeelslid, die deze goederen privé-matig kan gebruiken, niet gehouden tot het meedelen van de verhoudingsgetallen die betrekking hebben op deze gratis terbeschikkingstelling. Dat geldt ook voor de gegevens die betrekking hebben op kosten van onthaal waarover geen btw in aftrek werd genomen (zoals bijvoorbeeld restaurantkosten).
De in rekening gebrachte btw over de aanschaffing van deze bedrijfsmiddelen en overige goederen moet wel nog mee opgenomen worden bij de toewijzing aan de verschillende bedrijfsafdelingen (bedrijfsafdeling met volledig recht op aftrek, bedrijfsafdeling met geen recht op aftrek, of toewijzing aan beide bedrijfsafdelingen), maar het staat de belastingplichtige vrij om het volledig btw-bedrag dat hem in rekening werd gebracht te gebruiken bij de rapportering, dan wel enkel het resterend btw-bedrag na toepassing van de aftrekbeperking.
Voorbeeld: het professioneel gebruik voor autokosten van een belastingplichtige bedraagt 35 %. De belastingplichtige kan kiezen om, bij de toewijzing aan de verschillende bedrijfsafdelingen, rekening te houden hetzij met het volledige btw-bedrag dat op de aankoopfactuur vermeld staat, hetzij enkel met het btw-bedrag dat overblijft na toepassing van de aftrekbeperking van 35 %. Het aftrekpercentage van 35 % moet daarentegen niet gerapporteerd worden als bijzonder verhoudingsgetal in de periodieke btw-aangifte.
Gezien de impact van deze nieuwe wetgeving, heeft de heer Minister zijn administratie gevraagd om voor het jaar 2024, in het kader van een eventueel fiscaal toezicht op de juiste toepassing ervan, een soepele houding aan te nemen in geval van een kennelijk onopzettelijke fout van een btw-belastingplichtige.
(1) Artikel 18bis, § 8, van het KB nr. 3.