Op 13/11/2018 publiceerde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit een omzendbrief inzake het belastingstelsel van overheidspensioenen voor de maand december 2018, die normaal gezien in januari 2019 zouden worden uitbetaald, maar nu in december 2018 zullen worden uitbetaald.
De overheidspensioenen van de maand december 2018, die normaal gezien in januari 2019 zouden worden uitbetaald, zullen in december 2018 worden uitbetaald.
Om te vermijden dat daardoor de fiscale druk op pensioenen zou worden verhoogd, zal het pensioen van de maand december dat ingevolge een beslissing van de overheid voor het eerst in december wordt uitbetaald in plaats van in januari van het daaropvolgende jaar, worden belast tegen de gemiddelde aanslagvoet van het belastbare tijdperk zelf (1).
(1) Toepassing van artikel 171, 6°, vierde streepje van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), zoals gewijzigd door artikel 9 van de wet van 11 juli 2018 betreffende de betaling van de pensioenen, toelagen en renten van de overheidssector (BS 20.07.2018, Ed. 2).
Deze regeling is vergelijkbaar met die voor de bezoldigingen van december die ingevolge een beslissing van een overheid voor het eerst in december worden uitbetaald in plaats van in januari van het daaropvolgende jaar (2).
(2) Zie artikel 125, d) van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (BS 29.12.2008, Ed. 4).
ꞌIn afwijking van de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 156, zijn afzonderlijk belastbaar, behalve wanneer de aldus berekende belasting, vermeerderd met de belasting Staat op de andere inkomsten, meer bedraagt dan de overeenkomstig de voormelde artikelen bepaalde belasting op de in de artikelen 17, § 1, 1° tot 3° en 90, eerste lid, 6° en 9°, vermelde inkomsten en op de meerwaarden op roerende waarden en titels die op grond van artikel 90, eerste lid, 1°, belastbaar zijn, vermeerderd met de belasting Staat met betrekking tot het geheel van de andere belastbare inkomsten:
(…)
6° tegen de aanslagvoet met betrekking tot het geheel van de andere belastbare inkomsten die wordt bepaald op basis van de belasting die verschuldigd is bij toepassing van de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 154, verminderd met de in de artikelen 1451 tot 14516, 14524, 14526 tot 14528, 14532 tot 14535, 14548 en 154bis vermelde belastingverminderingen:
(…)
- de in de artikelen 31, tweede lid, 1° en 4°, en 34 bedoelde bezoldigingen en pensioenen van de maand december die door een overheid voor het eerst zijn betaald of toegekend tijdens die maand december in plaats van tijdens de maand januari van het volgend jaar ingevolge een beslissing van die overheid om de bezoldigingen of de pensioenen van de maand december voortaan in de maand december te betalen of toe te kennen in plaats van tijdens de maand januari van het volgend jaar.
(…).ꞌ
Door te voorzien dat de periodieke pensioenen betaalbaar zijn per maand, waarbij elk maandbedrag wordt vereffend in de loop van de maand waarop het betrekking heeft (3), wordt een einde gemaakt aan de mogelijkheid om de betaling van het maandbedrag van december uit te stellen naar de maand januari.
(3) Zie artikel 4 van de wet van 11 juli 2018 betreffende de betaling van de pensioenen, toelagen en renten van de overheidssector (BS 20.07.2018, Ed. 2).
Deze maatregel kan echter negatieve fiscale gevolgen hebben voor de verkrijgers ervan.
Immers, op fiscaal vlak en in uitvoering van artikel 60, § 3 van de wet van 7 november 1987 waarbij voorlopige kredieten worden geopend voor de begrotingsjaren 1987 en 1988 en houdende financiële en diverse bepalingen (BS 17.11.1987), werd het maandbedrag van december van een jaar betaald in januari van het volgende jaar en opgenomen in het aanslagjaar van het volgende jaar. Dit maandbedrag werd dus niet beschouwd als een pensioenachterstal.
Hieruit volgt dat voor het jaar 2018, de gepensioneerden die voor de laatste keer hun maandbedrag van december 2017 hebben ontvangen in de maand januari 2018 en die dus in 2018, 13 maandbedragen zullen ontvangen in plaats van 12, integraal zouden worden belast op de 13 maandbedragen, hetgeen hun aanslagvoet zou laten stijgen. Dit is niet verantwoordbaar.
Wanneer een overheid beslist om de pensioenen van december voortaan in de loop van die maand december te betalen in plaats van in januari van het daaropvolgende jaar, is het pensioen van december dat voor het eerst in december wordt betaald daarom belastbaar tegen de gemiddelde aanslagvoet van het belastbare tijdperk (4) (5).
(4) Toepassing van artikel 171, 6°, vierde streepje, WIB 92.
(5) Behoudens wanneer het stelsel van de volledige samentelling van de inkomsten voordeliger is voor de belastingplichtige.
Op het vlak van de bedrijfsvoorheffing is geen specifieke toepassingsregel voorzien voor die pensioenen. Deze pensioenen moeten voor de toepassing van de bedrijfsvoorheffing dus als normale pensioenen worden beschouwd.
Bijgevolg gelden de normale schalen inzake de bedrijfsvoorheffing, met name naargelang de omstandigheden schaal I, II of III en toepassingsregels 4.1 tot en met 4.4 van de bijlage III van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 92 (KB/WIB 92) (6).
(6) Zoals die voor inkomsten vanaf 01.01.2018 werd vervangen door de bijlage bij het koninklijk besluit van 10.12.2017 (BS 15.12.2017, Ed. 1).
De administratie zal op de fiche 281.11 voor inkomstenjaar 2018 specifieke codes voorzien. Het model van de fiche 281.11 voor inkomstenjaar 2018 zal in de loop van de maand december 2018 worden gepubliceerd op de site van de FOD Financiën (7).
(7) Zie www.fin.belgium.be.
Met het oog op de opmaak van de fiches is het dan ook nodig om de gegevens van de overheidspensioenen van de maand december 2018, die in december 2018 worden betaald of toegekend in plaats van in januari 2019, afzonderlijk bij te houden.
Deze maatregel is van toepassing op de pensioenen die worden betaald of toegekend vanaf 01.01.2018 (8).
(8) Zie artikel 10, § 1, van de wet van 11 juli 2018 betreffende de betaling van de pensioenen, toelagen en renten van de overheidssector (BS 20.07.2018, Ed. 2).