In een circulaire van 8 juni 2018 geeft de Administratie een bespreking van de wijzigingen met betrekking tot de (papieren) aangifte in de personenbelasting (Samenstelling, formaat en aantal pagina's van de aangifte), indexering, het voorbereidend document en de verklarende brochure voor het belastingjaar 2018. Merk op dat de verklarende brochure verschilt naargelang van de regio waar de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats vestigde op 1 januari van het belastingjaar.
1. De aangifte in de PB (nr. 276.1) van aj. 2018 (inkomsten van het jaar 2017) bestaat nog altijd uit:
In tegenstelling tot de vorige aanslagjaren verschilt deel 1 van de 'Voorbereiding van de aangifte' volgens het gewest waar de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar. De verschillen tussen de gewesten situeren zich uitsluitend in de vakken IX, X en XI.
Het formaat van de bovenvermelde documenten is niet veranderd.
Dat geldt ook voor het aantal bladzijden van die documenten behalve wat deel 1 van de 'Voorbereiding van de aangifte' voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft. Die telt één bladzijde minder.
2. De meeste bedragen in de voorbereiding en de toelichting zijn geïndexeerd (volgens art. 178, § 2, § 3, eerste lid, 2°, § 4 of § 6, WIB 92).
Dat is echter niet het geval voor:
3. In deel 1 van de voorbereiding zijn een aantal vormelijke wijzigingen aangebracht, nl.:
geschrapt. Die inkomsten moeten voortaan worden aangegeven in de rubriek van de andere inkomsten zonder roerende voorheffing (vak VII, A, 2, b)
4. Daarnaast is de voorbereiding van aj. 2018 inhoudelijk op de volgende punten gewijzigd.
5. Vak II, A, 5: nieuwe rubriek waarin belastingplichtigen die alleen worden belast en kinderen ten laste invullen, moeten aanduiden of zij een (feitelijk) gezin vormen met iemand anders dan hun kinderen, ascendenten, zijverwanten tot de tweede graad en de personen van wie zij als kind volledig of hoofdzakelijk ten laste zijn geweest. Die rubriek is ingelast voor de eventuele toepassing van:
6. Vak II, 6 en voetnoot (1) bij vak II, A, 1 en 3, a en bij vak VII, A, 2, a: nieuwe rubriek en voetnoten voor de toepassing van de proratering van bepaalde belastingvoordelen als de belastingplichtige geen volledig kalenderjaar onderworpen is aan de PB (zie art. 129/1 en 174/1, WIB 92, ingevoegd door de art. 118 en 121, programmawet 25.12.2017 – BS 29.12.2017 - en art. 289ter/1, derde lid, en 539, § 3, WIB 92, zoals gewijzigd door de art. 129 en 130, programmawet 25.12.2017, en zie ook circ. 2018/C/17 van 05.02.2018 en het corrigendum van 27.02.2018).
7. Vak IV, A en vak XVII: de rubrieken van de aandelenopties zijn geschrapt. Dat is een gevolg van de opheffing van de wettelijke bepaling die de opbrengst van de belasting op aandelenopties toewees aan het globaal RSZ-beheer en aan het fonds voor het financieel evenwicht in het sociaal statuut der zelfstandigen. Daardoor moeten aandelenopties niet langer worden vermeld in afzonderlijke rubrieken, maar gewoon in vak IV, A, 1 (werknemers) of in vak XVII, 1 (bedrijfsleiders) (zie art. 46, W 26.03.1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, opgeheven door art. 45, 1°, W 18.04.2017 – BS 28.04.2017).
8. Vak IV, A, 11: de titels van de subrubrieken van de voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor overuren in de horeca zijn gewijzigd van:
'a) begrensd tot 300 uren' en
'b) begrensd tot 360 uren'
in:
'a) bij werkgevers zonder een geregistreerd kassasysteem' en
'b) bij werkgevers met een geregistreerd kassasysteem'.
Bij belastingplichtigen die geen volledig kalenderjaar aan de PB onderworpen zijn, wordt de begrenzing van die vrijstelling (tot 300 of 360 overuren) voortaan door de administratie geprorateerd (zie ook punt 6 hiervoor). Voor die belastingplichtigen zouden de oude titels dan ook niet meer correct geweest zijn.
9. Vak IV, D, 1, a, 1, c en E, 2, b: uitsplitsing van de subrubrieken van de achterstallen van:
naargelang die achterstallen betrekking hebben op periodes vóór of vanaf 01.01.2016.
Die uitsplitsing is een gevolg van de wijziging van het belastingstelsel van:
Door die wijziging zijn de bedrijfstoeslag en bovenvermelde aanvullende vergoedingen (en de achterstallen ervan) die vanaf 01.01.2016 zijn betaald of toegekend:
(zie ook circ. 2018/C/45 van 17.04.2018).
10. Vak IV, L, vak XVII, 16, vak XVIII, 16, vak XIX, 16 en vak XXII, 8: aanpassing van de gevallen waarin ontslagen werknemers die het werk hebben hervat, hun werkhervattingsinkomsten in deze rubrieken moeten hernemen.
Deze aanpassing hangt samen met het feit dat in het geval bedoeld in nr. 9, derde lid, tweede punt hiervoor, de vermindering voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten, berekend wordt zonder correctie voor het werkhervattingsinkomen (zie art. 147, eerste lid, 2°, a, WIB 92, zoals vervangen door art. 105, programmawet (I) 26.12.2015).
11. Vak IV, O, 2: in de zinsnede 'inkomsten die bij overeenkomst zijn vrijgesteld' zijn de woorden 'bij overeenkomst'geschrapt.
Dat is een gevolg van de invoering van een nieuwe vrijstelling met progressievoorbehoud voor bezoldigingen van een buitenlands of internationaal gerecht of een buitenlandse of internationale instantie met gerechtelijk karakter bedoeld in de W 29.03.2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen (art. 155, tweede lid, derde streepje, WIB 92, ingevoegd door art. 7, W 25.12.2017 houdende diverse bepalingen IV – BS 29.12.2017 – en zie ook circ. 2018/C/13 van 30.01.2018).
12. Vak V, B: de subrubriek 'Vervroegde inning van de taks op het lange termijnsparen' is geschrapt. Dat is een gevolg van de opheffing van de niet-terugbetaalbaarheid van die vervroegde inning, waardoor het onderscheid tussen de gewone bedrijfsvoorheffing en die vervroegde inning niet langer noodzakelijk is (zie art. 276, derde lid, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 2, W 30.06.2017 tot wijziging van art. 276, WIB 92, op het stuk van de verrekening van de vervroegde inning van de taks op het lange termijnsparen – BS 07.07.2017 – en zie ook circ. 2017/C/88 van 21.12.2017).
13. Vak VII, A, 1, a en A, 2, b, 1 en vak XVI, A, 1, b, 1 en A, 2, e, 1: vervanging van de aanslagvoet van 27 % door die van 30 % (zie art. 171, 3°, en art. 269, § 1, 1°, WIB 92, zoals gewijzigd door, respectievelijk, art. 93, 1°, en art. 94, 1°, programmawet 25.12.2016 – BS 29.12.2016).
14. Vak IX, I (Vlaams Gewest), 1: in de rubriek van de leningen en individuele levensverzekeringen die in aanmerking komen voor de 'geïntegreerde woonbonus' is de vraag ingelast naar het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van afsluiting van de leningen. Die vraag dient om te bepalen of de belastingplichtige recht heeft op de verhoging van het grensbedrag voor drie of meer kinderen ten laste (zie art. 14538/2, § 2, derde lid, WIB 92).
15. Vak IX, I (Waals Gewest), 1: de rubriek van de leningen en individuele levensverzekeringen die in aanmerking komen voor de 'chèque habitat' is uitgesplitst in een subrubriek voor leningen gesloten in 2017 en één voor leningen gesloten in 2016. Bij die laatste is ook de vraag toegevoegd of de woning op 31.12.2017 nog altijd de enige woning was.
Dat is een gevolg van de halvering van het toepasselijke grensbedrag van de 'chèque habitat' als de woning op 31 december van één van de 9 jaren volgend op het jaar van afsluiting van de lening niet langer de enige woning is (zie art. 14546ter, § 3, tweede en derde lid, WIB 92).
16. Vak X, II, F, 3: in de titel van de rubriek van de terugname van de belastingvermindering voor aandelen van startende ondernemingen is de zinsnede 'door de vervroegde overdracht van aandelen in (het belastbaar tijdperk)'geschrapt. Dat komt doordat de terugname ook toepassing kan vinden in andere omstandigheden dan de vervroegde overdracht van de aandelen (zie art. 14526, § 5, zesde tot negende lid, WIB 92).
17. Vak XI (Waals Gewest), 1, a: toevoeging van een subrubriek voor het vermelden van het uitstaande saldo van de 'coup de pouce'-leningen op 1 januari van het belastbaar tijdperk. Dat gegeven is noodzakelijk voor de berekening van het gewestelijk belastingkrediet (zie art. 8, Waals D 28.04.2016 – Lening 'Coup de Pouce' – BS 10.05.2016).
18. Vak XIV, C: de omschrijving van de meldplicht van juridische constructies is aangepast. Dat is een gevolg van een wetswijziging die de meldplicht voor de derde begunstigde vanaf 01.01.2018 heeft vervangen door een meldplicht voor iedere belastingplichtige die in de loop van het belastbaar tijdperk een dividend of enig ander voordeel van een juridische constructie heeft verkregen (zie art. 307, § 1/1, c, ingevoegd door art. 94, programmawet 25.12.2017).
19. Vak XVI, A, 1 en A, 2: de rubrieken van de meerwaarden verwezenlijkt bij de 'snelle' overdracht van beursgenoteerde aandelen, opties, warrants en andere financiële instrumenten zijn geschrapt door de opheffing van de zogenaamde 'speculatiebelasting' (zie art. 90, eerste lid, 13°, en vierde en vijfde lid, WIB 92, opgeheven door art. 76, programmawet 25.12.2016).
20. Vak XVI, B, 1: nieuwe rubriek voor de winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie door de invoering van een nieuwe categorie van diverse inkomsten met een eigen belastingstelsel (zie art. 90, eerste lid, 1°bis, tweede en derde lid, WIB 92, ingevoegd door art. 36, 2° en 3°, programmawet 01.07.2016 – BS 04.07.2016 – en, wat art. 90, tweede lid, WIB 92, betreft, gewijzigd door art. 100, W 18.12.2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën – BS 20.12.2016 – en zie ook de art. 53/1 en 53/2, KB/WIB 92, ingevoegd door art. 1, KB 12.01.2017 tot uitvoering van art. 90, tweede lid, WIB 92, inzake de voorwaarden tot erkenning van elektronische platformen van deeleconomie en tot onderwerping van de in art. 90, eerste lid, 1°bis, WIB 92, vermelde inkomsten aan de BV – BS 24.01.2017).
21. Vak XVII, 14: de rubriek van de bezoldigingen van bedrijfsleiders tewerkgesteld in dienstverband is uitgebreid met:
Dat is een gevolg van de uitsluiting van die inkomsten uit het bedrag van de activiteitsinkomsten voor de berekening van het belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten (zie art. 289ter, § 1, tweede lid, 5°, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 11, W 18.12.2016 tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige – BS 30.12.2016).
22. Vak XVIII, 15, vak XIX, 15 en vak XXI, 4: de rubrieken van:
zijn uitgebreid met, respectievelijk:
Dat is het gevolg van de uitsluiting van die inkomsten uit het bedrag van de activiteitsinkomsten voor de berekening van het belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten (zie art. 289ter, § 1, tweede lid, 5°, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 11, 2°, W 18.12.2016 tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige).
23. Naar analogie van deel 1 van de voorbereiding verschilt ook deel 1 van de toelichting volgens het gewest waar de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar. De verschillen tussen de gewesten situeren zich ook hier uitsluitend in de vakken IX, X en XI.
Verder zijn de passages die wezenlijke wijzigingen hebben ondergaan, aangeduid met een rode verticale stippellijn in de linkermarge. Ze hebben hoofdzakelijk betrekking op de wijzigingen besproken in de nrs. 2 tot 22 hiervoor. Daarnaast verdienen ook de volgende nieuwigheden de aandacht.
24. Vak II, B, Voorafgaande opmerkingen, Voorwaarden om als ten laste te kunnen worden beschouwd: 3 wijzigingen, nl.:
(zie art. 145, eerste lid, 2°, en tweede lid, WIB 92, ingevoegd door art. 9, W 18.12.2016 tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige)
(zie art. 143, 6°, WIB 92, zoals vervangen door art. 2, W 06.03.2018 tot wijziging van het WIB 92, wat de bestaansmiddelen van wezen betreft – BS 15.03.2018).
(zie art. 143, 7°, WIB 92, zoals vervangen door art. 8, W 18.12.2016 tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige).
25. Vak IV, A, 1, b: het bedrag waarboven het tarief van de BV op het vakantiegeld betaald door verlofkassen stijgt van 17,16 % naar 23,22 %, is verhoogd van 1.300 euro naar 1.320 euro (zie nr. 2.21 van Bijlage III van het KB/WIB 92, zoals vervangen door de bijlage bij KB 12.12.2016 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de BV – BS 16.12.2016).
26. Vak IV, M en Vak XVII, 17: de aanslagvoet van 27 % van de RV op inkomsten uit auteursrechten, naburige rechten en wettelijke en verplichte licenties is verhoogd naar 30 % (zie art. 269, § 1, 1°, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 94, 1°, programmawet 25.12.2016).
27. Vak V, A: de omschrijving van de in vak V, A bedoelde pensioenen is uitgebreid met de pensioenen, renten, enz. die geen betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid, maar toegekend zijn in het kader van een wettelijke sociale beschermingsregeling (zie art. 34, § 1, 1°, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 9, W 25.12.2017 houdende diverse fiscale bepalingen III – BS 29.12.2017 – en zie ook circ. 2018/C/34 van 08.03.2018).
28. Vak VII, A, 2, b: 3 wijzigingen, nl.:
tot de dividenden en interesten van gelijkaardige vennootschappen gevestigd in andere lidstaten van de EER die aldaar op een gelijkaardige wijze zijn erkend (zie art. 21, eerste lid, 6° en 10 °, WIB 92, zoals vervangen door art. 48, a en b, W 31.07.2017 houdende diverse financiële en fiscale bepalingen en houdende maatregelen inzake concessieovereenkomsten – BS 11.08.2017)
29. Vak IX, I (Vlaams Gewest), 1, In uw aangifte te vermelden bedrag, 3de stap: inlassing van de verduidelijking dat, om te bepalen of een woning op 31.12.2017 (nog altijd) zijn enige woning was, de belastingplichtige die aanspraak maakt op de 'geïntegreerde woonbonus' een onderscheid moet maken naargelang hij de lening heeft aangegaan:
(zie ook nrs. 58 en 61, circ. 2018/C/51 van 26.04.2017).
30. Vak IX, I (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), Voorafgaande opmerkingen, Belangrijke opmerking: inlassing van de opmerking dat de belastingplichtige geen interesten, kapitaalaflossingen, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht-of opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen meer mag aangeven die betrekking hebben op vanaf 2017 gesloten leningen of contracten om een erfpacht- of opstalrecht of een gelijkaardig onroerend recht te verkrijgen (zie art. 14536bis, 1°, WIB 92, ingevoegd door art. 24, Ord. 12.12.2016 – BS 29.12.2016).
31. Vak X, I (Vlaams Gewest), E: 2 wijzigingen, nl.:
(zie art. 14547, eerste lid, WIB 92 (Vlaams Gewest), zoals gewijzigd door art. 46, Vlaams D 23.12.2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017 – BS 29.12.2016 – en zie ook nrs. 6 tot 13, circ. 2017/C/45 van 13.07.2017)
32. Vak X, F: de opmerking over de betalingen die geen recht geven op een belastingvermindering voor het verwerven van nieuwe aandelen van startende ondernemingen is aangevuld met de betalingen die via een crowdfundingplatform zijn gedaan (als gevolg van de wijziging van art. 14526, § 3, derde lid, WIB 92, door art. 2, c, d en e, W 17.12.2017 houdende diverse fiscale bepalingen II – BS 22.12.2017).
33. Vak XVI, A, 1, a: de aanslagvoet van 27 % van de RV op loten van effecten van leningen is verhoogd naar 30 % (zie art. 269, § 1, 1°, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 94, 1°, programmawet 25.12.2016).
34. Vak XVII, 3: de revalorisatiecoëfficiënt die bedrijfsleiders moeten toepassen om het gedeelte van hun huurinkomsten te bepalen dat zij als bezoldigingen van bedrijfsleiders moeten beschouwen, is verhoogd van 4,31 naar 4,39 (zie art. 1, KB/WIB 92, zoals gewijzigd door art. 1, KB 18.07.2017 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens – BS 04.08.2017).
35. Vak XVIII, Voorafgaande opmerkingen, Belastingplichtigen uit de landbouwsector: inlassing van een opmerking over de vrijstelling van bepaalde vergoedingen die melkproducenten in uitvoering van de Europese regelgeving hebben verkregen als compensatie voor de vermindering van hun melkproductie tijdens de maanden oktober 2016 tot maart 2017 (zie art. 2, W 25.12.2017 houdende diverse fiscale bepalingen III en zie ook circ. 2018/C/14 van 30.01.2018).
36. Vak XX, 3: verduidelijking dat de BV ingehouden op winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie, maar die geen diverse inkomsten zijn, in deze rubriek kan worden vermeld.
37. Vak XX, 4: inlassing van een opmerking over de berekening van het belastingkrediet bedoeld in art. 289bis, WIB 92. Om dat belastingkrediet te berekenen mag de belastingplichtige voortaan geen rekening meer houden met vaste activa en schulden in de mate dat ze verband houden met werkzaamheden die winst of baten opbrengen waarvoor een belastingvermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong kan worden toegepast (zie art. 289bis, § 1, tweede lid, WIB 92, ingevoegd door art. 127, programmawet 25.12.2017 en zie ook nr. 5, circ. 2018/C/17 van 05.02.2018).
Interne ref.: 715.460