Circulaire 2019/C/133 over de achterwaartse verliesverrekening ter compensatie van schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting – Vennootschapsbelasting publiceerde op 16/12/2019 de circulaire 2019/C/133. Eerste commentaar bij de art. 84 tot 95, 98, 99, 107 en 108 van de wet van 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen (BS 22.03.2019).



Inhoudstafel

1. Wat verandert er?
2. Voor wie?
3. Welke verliezen?

a. Beroepsverliezen
b. Ongunstige weersomstandigheden
c. Samenwerkingsprotocol

4. Wat is het bedrag van de achterwaarts verrekenbare verliezen?

a. Vaststelling van het beroepsverlies uit de inkomstencategorie van de winst
b. Vaststelling van de schade aan landbouwteelten
c. Voorbeeld

5. Hoe worden de achterwaarts verrekenbare verliezen afgetrokken?
6. Keuzestelsel of verplichting?
7. Wat ingeval van overschrijding van de maximale steunintensiteit?

a. Alternatieve berekeningen
b. Belastingvermeerdering

8. Vanaf wanneer?
9. Wetgeving?


1. Wat verandert er?

1. Voor de landbouwsector is een nieuw stelsel ingevoerd van achterwaartse verrekening van verliezen (ook 'carry back' genoemd).

Dat nieuwe stelsel van verrekening bestaat erin dat het gedeelte van de beroepsverliezen, dat toe te schrijven is aan schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden, achtereenvolgens kan worden afgetrokken van de beroepsinkomsten van de drie belastbare tijdperken voorafgaand aan het belastbaar tijdperk waarin die schade definitief is vastgesteld, te beginnen met het oudste.

Het deel van de verliezen dat op die manier is verrekend, kan dan uiteraard niet meer worden afgetrokken van de beroepsinkomsten van de volgende belastbare tijdperken (stelsel van 'carry forward').

2. Op die manier wil de regering de landbouwers bijkomende financiële ademruimte geven door de reeds betaalde belasting terug te geven (in plaats van de toekomstige belasting te verlagen).


2. Voor wie?

3. De achterwaartse verliesverrekening is alleen van toepassing als de belastingplichtige:

-een middelgrote onderneming is (natuurlijke persoon of rechtspersoon) die de productie van landbouwproducten tot doel heeft waarbij die landbouwproducten geen verdere bewerking ondergaan die de aard van die producten wijzigt

en

-geen onderneming in moeilijkheden was op het ogenblik dat de schade werd geleden en geen bevel tot terugvordering heeft uitstaan als gevolg van een besluit van de Europese Commissie die een door België verleende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt heeft verklaard.

4. De achterwaartse verliesverrekening is niet van toepassing voor belastingplichtigen die worden belast volgens forfaitaire grondslagen van aanslag voor landbouwers (gewone en speciale teelten).

In het geval van een forfaitaire taxatie voor het betrokken belastbaar tijdperk kan er immers geen verlies van de landbouwonderneming worden vastgesteld (zie nr. 23/467, Com.IB 92). Daardoor kan er ook geen maximumbedrag worden bepaald als bedoeld in nr. 10 hierna, zodat er niet aan de voorwaarden van de achterwaartse verliesverrekening kan worden voldaan.


3. Welke verliezen?
a. Beroepsverliezen

5. Het gaat om het gedeelte van de beroepsverliezen dat toe te schrijven is aan schade aan landbouwteelten die werd veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en die werd geleden in een gewest waarmee een samenwerkingsprotocol werd gesloten.

6. Als een aan de PB onderworpen belastingplichtige ook een beroepsverlies heeft in de inkomstencategorie van de baten of de bezoldigingen, komen die verliezen niet in aanmerking voor de achterwaartse verliesverrekening.


b. Ongunstige weersomstandigheden

7. De ongunstige weersomstandigheden zijn die:

-welke met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, zoals gedefinieerd in art. 2, punt 16, van de verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25.06.2014 (1)

en

-die formeel door een gewest als ramp zijn erkend en waarvan die erkenning in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

(1) Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25.06.2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.


c. Samenwerkingsprotocol

8. De schade moet geleden zijn op het grondgebied van een gewest dat met de federale overheid een samenwerkingsprotocol gesloten heeft dat bekendgemaakt is in het BS.

9. Tot op heden is er zo'n samenwerkingsprotocol gesloten tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest op 27.05.2019 (BS 11.06.2019) voor de schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden die hebben plaatsgevonden tussen 01.01.2018 en 31.12.2019.


4. Wat is het bedrag van de achterwaarts verrekenbare verliezen?

10. Voor de belastingplichtigen die aan de PB zijn onderworpen, wordt het maximumbedrag van de achterwaarts verrekenbare verliezen achtereenvolgens beperkt:

-tot het bedrag van het beroepsverlies uit de inkomstencategorie van de winst van de belastingplichtige

-tot het bedrag van de schade aan landbouwteelten die door het gewest tijdens het belastbaar tijdperk definitief werd vastgesteld.

11. Voor de belastingplichtigen die aan de VenB zijn onderworpen, is het bedrag van de achterwaartse verliesverrekening gelijk aan het bedrag van het beroepsverlies, beperkt tot het bedrag van de schade aan landbouwteelten die door het gewest tijdens het belastbaar tijdperk definitief werd vastgesteld.


a. Vaststelling van het beroepsverlies uit de inkomstencategorie van de winst

12. Het bedrag dat bij natuurlijke personen voor de achterwaartse verliesverrekening in aanmerking komt, wordt beoordeeld:

-na aanrekening op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen beroepsinkomsten uit de andere beroepswerkzaamheden uitgeoefend door de belastingplichtige

-na aanrekening van het overblijvende saldo op de beroepsinkomsten van de eventuele echtgenoot,

met dien verstande dat dit bedrag nooit hoger mag zijn dan het verlies uit de inkomenscategorie van de winst van de belastingplichtige.

13. Zowel in de PB als in de VenB zijn de andere regels met betrekking tot de aftrek van verliezen, zoals die bepaald in de art. 79, 80, 206, §§ 2 en 3, en 207, WIB 92, eveneens van toepassing op de achterwaartse verliesverrekening.


b. Vaststelling van de schade aan landbouwteelten

14. Het bedrag van de schade aan de landbouwteelten wordt meegedeeld door de gewesten op basis van het voormelde protocol.

De schade aan de landbouwteelten wordt in principe een eerste keer vastgesteld kort nadat de ongunstige weersomstandigheden zich hebben voorgedaan en nog eens ter gelegenheid van de oogst. Het belastbare tijdperk waarin de schade definitief is vastgesteld, komt dan ook doorgaans overeen met het belastbare tijdperk waarin de belastingplichtige wordt geconfronteerd met een lagere omzet door de lagere oogst.


c. Voorbeeld

15. Netto inkomsten van een belastingplichtige die in de PB alleen wordt belast:

-bezoldigingen: 20.000 euro

-verliezen uit de landbouwactiviteit: - 25.000 euro

Bedrag van de schade aan landbouwteelten: 16.000 euro

*

* *

Vaststelling van het bedrag van de achterwaarts verrekenbare verliezen

Landbouwverliezen: 25.000 euro

Aanrekening op de bezoldigingen:- 20.000 euro

Saldo:5.000 euro

Aangezien het saldo van de verliezen (5.000 euro) het bedrag van de schade aan landbouwteelten (16.000 euro) niet overschrijdt, komt dat saldo volledig in aanmerking voor de achterwaartse verliesverrekening.


5. Hoe worden de achterwaarts verrekenbare verliezen afgetrokken?

16. De achterwaarts verrekenbare verliezen worden (na de beroepsverliezen van vorige belastbare tijdperken) afgetrokken van de beroepsinkomsten van de belastingplichtige, en eventueel van zijn echtgenoot, eerst van het oudste van de 3 belastbare tijdperken voorafgaand aan het belastbaar tijdperk waarin de schade definitief is vastgesteld (= belastbaar tijdperk n-3). Het eventuele saldo van de verliezen wordt afgetrokken in het belastbaar tijdperk n-2, en vervolgens van het belastbaar tijdperk n-1.

17. Het gedeelte van de achterwaarts verrekenbare beroepsverliezen dat niet kon worden afgetrokken in het stelsel van de 'carry back', komt in aanmerking voor een voorwaartse verliesaftrek (stelsel van de 'carry forward') in de belastbare tijdperken n+1, n+2, enz.


6. Keuzestelsel of verplichting?

18. Het gaat om een keuzestelsel. De belastingplichtige moet de toepassing van de achterwaartse verliesverrekening aanvragen in de aangifte die betrekking heeft op het belastbaar tijdperk waarin de schade definitief is vastgesteld (2). Die aanvraag is definitief en onherroepelijk.

(2) Voor aanslagjaar 2019 moet de belastingplichtige, natuurlijke persoon, de toepassing van de achterwaartse verliesverrekening echter aanvragen aan de hand van een apart formulier bepaald in het KB 22.07.2019 tot uitvoering van artikel 107 van de wet van 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen (BS 05.08.2019).


7. Wat ingeval van overschrijding van de maximale steunintensiteit?

19. Als de door het gewest en de federale overheid verleende steun er gezamenlijk toe leiden dat de maximale steunintensiteit bepaald in art. 25 van de voormelde verordening (EU) nr. 702/2014 overschreden is, zal de teveel verleende steun door middel van een belastingvermeerdering worden gerecupereerd.

Met het oog op de eventuele toepassing van die belastingvermeerdering moeten alternatieve berekeningen worden gemaakt.


a. Alternatieve berekeningen

20. In die alternatieve berekeningen wordt de verschuldigde belasting telkens bepaald alsof de belastingplichtige niet voor de achterwaartse verrekening van de verliezen had geopteerd. Daarbij worden de beroepsverliezen die effectief zijn afgetrokken van de beroepsinkomsten van de drie voorgaande belastbare tijdperken, afgetrokken van de beroepsinkomsten van het (de) volgende belastbare tijdperk(en).

21. Een alternatieve berekening wordt gemaakt voor elk van de belastbare tijdperken:

-vanaf het derde belastbaar tijdperk voorafgaand aan het belastbaar tijdperk waarin de schade definitief is vastgesteld

-tot het belastbaar tijdperk waarin:

* het gecumuleerde bedrag van de beroepsverliezen die in de alternatieve berekeningen worden afgetrokken, gelijk is aan het bedrag van de beroepsverliezen die in dezelfde belastbare tijdperken daadwerkelijk van de beroepsinkomsten zijn afgetrokken

of

* de landbouwactiviteit wordt stopgezet.


b. Belastingvermeerdering

22. Als de maximale steunintensiteit overschreden is, wordt de totale belasting van het belastbaar tijdperk waarvoor de alternatieve berekening voor het laatst wordt gemaakt, vermeerderd.

23. De vermeerdering is gelijk aan het positieve verschil tussen:

-het brutosubsidie-equivalent van het voordeel dat verbonden is met de ontheffing verkregen als gevolg van de achterwaartse verrekening van beroepsverliezen, berekend op basis van het verschil tussen de werkelijke berekeningen van de belasting en de alternatieve berekeningen van de belasting

en

-het bedrag van de schade, verhoudingsgewijs beperkt tot de beschikbare steunintensiteit (3).

(3) Onder beschikbare steunintensiteit wordt verstaan, de maximale steunintensiteit bepaald in art. 25, verordening (EU) nr. 702/2014, in voorkomend geval verminderd met de steunintensiteit van de gewestelijke steun verleend ter compensatie van de schade.

Een KB moet de nadere regels vaststellen om het brutosubsidie-equivalent van het voordeel en het bedrag van de vermeerdering te bepalen.


8. Vanaf wanneer?

24. Deze maatregel treedt in werking vanaf aanslagjaar 2019 voor beroepsverliezen toe te schrijven aan schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden die hebben plaatsgevonden vanaf 01.01.2018.


9. Wetgeving?

25. Art. 84 tot 95, 98, 99, 107 en 108, W 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen (BS 22.03.2019).

Art. 2, § 1, 4°/1 en 4°/2, en § 4, 23, § 2, 3°, 78, § 2, 168/1, 175, 206, § 4, 218/1, 243, derde lid, 5°, 243/1, 4°, 245, eerste lid, 1°, 290, tweede lid, en 294, tweede lid, 2°, WIB 92.


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/71 over de amateurkunstenvergoeding

Circulaire 2024/C/64 over de vrijstelling van de pensioenbonus

Circulaire 2024/C/48 over de niet-aftrekbaarheid van huur en huurvoordelen voor een onroerend goed en de vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed (Addendum)