• FR
  • NL
  • EN

Circulaire 2019/C/137 over de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing – rechtzetting voor de sociale werkplaatsen en maatwerkbedrijven

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 19/12/2019 de circulaire 2019/C/137. Eerste commentaar op de rechtzetting van de fiscale maatregel inzake de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor sociale werkplaatsen en maatwerkbedrijven.


Inhoudstafel

I. Inleiding
II. Wet van 28.04.2019 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 05.04.1955
III. Commentaar

1. Welke werkgevers hebben recht op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor kleine vennootschappen van 0,12 %?
2. Welke werkgevers hebben recht op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 1,00 %?
3. Welke werkgevers hebben recht op de verhoogde algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 1,12 %?
4. Vanaf wanneer?


I. Inleiding

Voor de vervanging van artikel 2757, WIB 92, bij de wet van 26.12.2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht, kon de werkgever van werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen (artikel 1, 1°, q) tot en met s), van het koninklijk besluit van 18.07.2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector) aanspraak maken op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing ten belope van
1 %, of de verhoogde algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 1,12 % indien de werkgever beantwoordde aan de definitie van een kleine vennootschap overeenkomstig het (toenmalige) Wetboek van vennootschappen.

Voor de bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 01.04.2016 heeft diezelfde werkgever van werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen of sociale werkplaatsen geen recht meer op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing ten belope van 1 %. Indien de werkgever beantwoordt aan de definitie van een kleine vennootschap overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen, kan hij wel aanspraak maken op de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor kleine vennootschappen ten belope van 0,12 %.

Dit was een ongewilde situatie.

De wet van 18.12.2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën poogde dit recht te zetten door de maatregel uit te breiden tot de werkgevers van de werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, q) tot en met s), van het koninklijk besluit van 18.07.2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector.

Dit volstond echter niet aangezien in artikel 1, 1°, i en q van het voormelde koninklijk besluit van 18.07.2002, de sociale werkplaatsen expliciet worden uitgesloten.

Artikel 6 van de wet van 28.04.2019 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 05.04.1955 (1) zet deze situatie recht door in artikel 2757, WIB 92, op te nemen dat de sociale werkplaatsen en maatwerkbedrijven die worden uitgesloten in het voormelde koninklijk besluit wel worden beoogd voor de maatregel inzake de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.

(1) Belgisch Staatsblad, 06.05.2019


II. Wet van 28.04.2019 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 05.04.1955

Artikel 6

Artikel 2757, tweede lid, b, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17.05.2007, vervangen bij de wet van 26.12.2015 en gewijzigd bij de wet van 18.12.2016, wordt vervangen als volgt:

'b) werkgevers van de werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot en met s), van het koninklijk besluit van 18.07.2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, met inbegrip van de sociale werkplaatsen beoogd in voormeld artikel 1, 1°, a) tot s), en de maatwerkbedrijven;'.

Artikel 7

Artikel 6 heeft uitwerking op de bezoldigingen die vanaf 01.04.2016 worden betaald of toegekend.


III. Commentaar
1. Welke werkgevers hebben recht op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor kleine vennootschappen van 0,12 %?

De werkgevers die aan de volgende voorwaarden voldoen, hebben recht op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor kleine vennootschappen van 0,12 %:

1. De werkgever betaalt of kent bezoldigingen toe.
2. De werkgever is schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing overeenkomstig artikel 270, eerste lid, 1°, WIB 92, op deze bezoldigingen.
3. De bedrijfsvoorheffing op deze bezoldigingen wordt volledig ingehouden.
4. De werkgever valt onder het toepassingsgebied van de wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités of is een onderneming die erkend is voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stelt van een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van voornoemde wet.
5. De werkgever is een kleine vennootschap op grond van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (2) of een natuurlijke persoon die mutatis mutandis beantwoordt aan dezelfde criteria.

(2) Lees het Wetboek van vennootschappen in de gevallen waarin het Wetboek van vennootschappen en verenigingen nog niet van toepassing is op de betrokken vennootschap.


2. Welke werkgevers hebben recht op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 1,00 %?

De werkgevers die aan de volgende voorwaarden voldoen, hebben recht op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 1,00 %:

1. De werkgever betaalt of kent bezoldigingen toe.
2. De werkgever is schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing overeenkomstig artikel 270, eerste lid, 1°, WIB 92, op deze bezoldigingen.
3. De bedrijfsvoorheffing op deze bezoldigingen wordt volledig ingehouden.
4. De werkgever is:

a. een werkgever van werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot en met s), van het koninklijk besluit van 18.07.2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, met inbegrip van de sociale werkplaatsen beoogd in voormeld artikel 1, 1°, a) tot s), en de maatwerkbedrijven;
b. de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus of de naamloze vennootschap van publiek recht bpost voor hun werknemers die anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten voor deze vennootschappen.

De werkgevers van werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot en met p), van het voormelde koninklijk besluit van 18.07.2002 moeten een bedrag dat overeenstemt met drie vierden van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing onmiddellijk besteden aan de financiering van de Sociale Maribelfondsen.


3. Welke werkgevers hebben recht op de verhoogde algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 1,12 %?

De werkgevers die aan de volgende voorwaarden voldoen, hebben recht op de algemene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 1,12 %:

1. De werkgever betaalt of kent bezoldigingen toe.
2. De werkgever is schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing overeenkomstig artikel 270, eerste lid, 1°, WIB 92, op deze bezoldigingen.
3. De bedrijfsvoorheffing op deze bezoldigingen wordt volledig ingehouden.
4. De werkgever is een werkgever van werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot en met s), van het koninklijk besluit van 18.07.2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, met inbegrip van de sociale werkplaatsen beoogd in voormeld artikel 1, 1°, a) tot s), en de maatwerkbedrijven.
5. De werkgever is een kleine vennootschap op grond van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (3) of een natuurlijke persoon die mutatis mutandis beantwoordt aan dezelfde criteria.

(3) Lees het Wetboek van vennootschappen in de gevallen waarin het Wetboek van vennootschappen en verenigingen nog niet van toepassing is op de betrokken vennootschap.

De werkgevers van werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot en met p), van het voormelde koninklijk besluit van 18.07.2002 moeten een bedrag dat overeenstemt met drie vierden van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing onmiddellijk besteden aan de financiering van de Sociale Maribelfondsen.


4. Vanaf wanneer?

De drie hierboven beschreven maatregelen inzake de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing zijn van toepassing op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 01.04.2016.


Bron: Fisconetplus

Mots clés