Circulaire 2019/C/38 over de aanpassingen aan het verenigingswerk en de occasionele diensten tussen burgers

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 02/05/2019 de circulaire 2019/C/38, een eerste commentaar op de wet van 30.10.2018 tot wijziging van de wet van 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


1. Wat verandert er?
A. Wijzigingen aan het sociale luik
  • Verenigingswerk

1. Aanpassingen aan de lijst met toegestane activiteiten van het verenigingswerk (1):

- de verwijzing naar personen die actief zijn binnen de jeugdbewegingen en de speelpleinwerking wordtopgeheven.

- bepaalde activiteiten binnen de socioculturele sector, het cultureel en onroerend patrimonium en de culturele en artistieke organisaties worden duidelijker en nauwkeuriger omschreven of vervangen.

(1) art. 2, W 30.10.2018.

De bijgewerkte lijst met toegestane activiteiten is gepubliceerd op www.bijklussen.be.

2. Verenigingswerk was niet toegelaten indien de verenigingswerker tijdens de referentieperiode van 1 jaar voorafgaand aan het begin van de prestaties door een arbeidsovereenkomst, statutaire aanstelling ofdienstverleningsovereenkomst met de vereniging was verbonden.


Op dit verbod wordt een nieuwe uitzondering (2) ingevoerd voor personen die in diezelfde referentieperiode gedurende maximum 25 dagen activiteiten hebben uitgeoefend en daarbij vrijgesteld waren vansocialezekerheidsbijdragen (3).

(2) Er bestaat reeds een uitzondering voor jobstudenten en gepensioneerden.
(3) Bij toepassing van art. 17, KB 28.11.1969 tot uitvoering van de wet van 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

  • Occasionele diensten tussen burgers

3. De omschrijving van de toegelaten activiteiten binnen de zorg en bijstand voor zorgbehoevende personen wordt verfijnd in de Franstalige tekst.

De bijgewerkte lijst met toegestane activiteiten is gepubliceerd op www.bijklussen.be.


B. Wijzigingen aan het sociale luik met fiscale impact
  • Verhoging van de maandgrens in het kader van het verenigingswerk

4. Aan de Koning wordt delegatie verleend om de maandgrens te verhogen voor specifieke categorieën van activiteiten van het verenigingswerk. De Koning kan voorwaarden verbinden aan deze verhoging van de maandgrens (4).

(4) KB 21.12.2018 tot uitvoering van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie.

De beoogde activiteiten zijn:

1° Animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt;
2° Sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden.

5. Deze verhoging mag niet meer bedragen dan 1/12 van de jaargrens van 3.830 euro (niet geïndexeerd basisbedrag). Die jaargrens blijft zelf ongewijzigd op het basisbedrag van 3.830 euro (5).

(5) Als bepaald in art. 37bis, § 2, WIB 92.

6. Wanneer een verenigingswerker in een gegeven maand actief is in meer dan één categorie van het van het verenigingswerk waarvoor een verhoging is vastgelegd, kan het totale bedrag van de verhogingen die in zijn hoofde van toepassing is, niet meer dan bedragen dan het bedrag van de categorie van het verenigingswerk waarin hij actief is met de hoogste verhoging.


  • Cumulbepaling – combinatie van verenigingswerk en occasionele diensten tussen burgers

7. De door de belastingplichtige verkregen vergoedingen voor het verenigingswerk en voor de occasionele diensten mogen gezamenlijk per kalendermaand niet meer dan bedragen dan 1/12 van de jaargrens van 3.830 euro (niet geïndexeerd basisbedrag), in voorkomend geval verhoogd voor specifieke categorieën van het verenigingswerk.


C. Wijzigingen aan het fiscale luik

8. De fiscale regeling wordt aangepast om rekening te houden met de eventuele verhoging van de maandgrens en met de cumulbepaling.


9. Dit houdt concreet in dat de fiscale vrijstelling niet van toepassing is als een belastingplichtige in de loop van een kalendermaand vergoedingen voor het verenigingswerk en vergoedingen voor occasionele diensten tussen burgers behaalt waarvan het brutobedrag meer dan 1/12 bedraagt van de jaargrens van 3.830 euro (niet geïndexeerd basisbedrag), in voorkomend geval verhoogd voor specifieke categorieën van het verenigingswerk. Het geheel van de vergoedingen van die maand is dan belastbaar als beroepsinkomsten.


2. Voor wie?

10. De nieuwe maatregelen gelden voor de natuurlijke personen die voldoen aan de voorwaarden omverenigingswerk (6) of occasionele diensten tussen burgers (7) te mogen verrichten. Deze voorwaarden zijn niet gewijzigd.

(6) Zie ook FAQ ꞌWie kan verenigingswerk verrichten?ꞌ in de FAQ – Verenigingswerk, te raadplegen opwww.fin.belgium.be.
(7) Zie ook FAQ ꞌWie kan een occasionele dienst tussen burgers verrichten?ꞌ in de FAQ – Occasionele diensten tussen burgers, te raadplegen op www.fin.belgium.be.


3. Vanaf wanneer?

11. De gewijzigde bepalingen treden in werking vanaf 22.11.2018, de tiende dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

12. Er werd geen overgangsregeling voorzien voor de opgeheven activiteiten. Bepaalde activiteiten zijn dus slechts mogelijk tussen 15.07.2018 (datum waarop activiteiten konden worden geregistreerd via www.bijklussen.be) en22.11.2018.

13. Het KB 21.12.2018 treedt in werking vanaf 01.01.2019.


4. Wetgeving?

14. Artikelen 2 tot 7 van de wet van 30.10.2018 tot wijziging van de wet van 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (Belgisch Staatsblad van 12.11.2018).

15. Artikelen 3, eerste lid, 12, § 3, 17, 20 en 24, § 3 van de wet van 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie (Belgisch Staatsblad van 26.07.2018).

16. Artikel 37bis, § 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

17. KB 21.12.2018 tot uitvoering van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie (Belgisch Staatsblad van 10.01.2019).


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Arizona en de belasting op roerende inkomsten: analyse en vooruitzichten

Bedrijfsfiets moet verplicht vermeld worden op de fiscale fiche

Het autisme van de minister van Financiën ten opzichte van ondernemerschap is bedroevend