Circulaire 2020/C/114 over de aanpassingen in het crisisoverbruggingsrecht en de invoering van het heropstartoverbruggingsrecht

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde 0p 04/09/2020 de circulaire 2020/C/114,

Addendum aan circulaire 2020/C/94 van 08.07.2020 over het belastingstelsel van de financiële uitkeringen in het kader van het crisisoverbruggingsrecht.


I. INLEIDING

1. Deze circulaire bespreekt de twee wijzigingen in de wet van 23.03.2020 tot wijziging van de wet van 22.12.2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen (hierna W 23.03.2020), aangebracht door het koninklijk besluit nr. 41 van 26.06.2020 (hierna KB 26.06.2020).


II. BESPREKING
A. Crisisoverbruggingsrecht

2. Het KB 26.06.2020 heeft een eerste luik dat een artikel 4bis invoert in de voornoemde wet van 23.03.2020 en daarmee een verlengstuk vormt van het crisisoverbruggingsrecht dat werd besproken in de circulaire 2020/C/94 van 08.07.2020.

Belastingplichtigen kunnen voor de maanden juli en augustus nog aanspraak maken op het crisisoverbruggingsrecht onder de bijkomende voorwaarde dat de aanvraag objectieve elementen bevat die kunnen aantonen dat het om een gedwongen onderbreking gaat naar aanleiding van COVID-19.

Het fiscaal stelsel dat op dit crisisoverbruggingsrecht van toepassing is, werd besproken in punten 3 tot 6 van de circulaire 2020/C/94 van 08.07.2020.


B. Heropstartoverbruggingsrecht

3. In het tweede luik voert het KB 26.06.2020 in dezelfde wet een artikel 4ter in dat een heropstartoverbruggingsrecht instelt. Deze maatregel heeft het doel om de heropstart voor de maanden juni, juli en augustus van bepaalde sectoren te ondersteunen, door middel van een overbruggingsrecht, zonder te eisen dat ze hun activiteit opnieuw zeven opeenvolgende kalenderdagen moeten onderbreken.

4. Net zoals dat het geval is voor het crisisoverbruggingsrecht is het belastingstelsel van de financiële uitkeringen in het kader van het heropstartoverbruggingsrecht afhankelijk van de aard van de activiteit die de zelfstandige uitoefent.


1. VERKRIJGERS VAN WINST OF BATEN

5. Als de verkrijger een activiteit heropstart waarvan de inkomsten als winst of baten bedoeld in art. 23, § 1, 1° of 2°, WIB 92, zijn aan te merken, zijn de financiële uitkeringen verkregen in het kader van het heropstartoverbruggingsrecht in principe belastbaar als in art. 25, 6°, b of 27, tweede lid, 4°, b, WIB 92, bedoelde vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten.


2. VERKRIJGERS VAN BEZOLDIGINGEN VAN WERKNEMERS OF VAN BEDRIJFSLEIDERS

6. Als de verkrijger een activiteit heropstart waarvan de inkomsten zijn aan te merken:

- als bezoldigingen van werknemers bedoeld in art. 30, 1°, WIB 92 (een zelfstandige helper wiens inkomsten als bezoldigingen van werknemers belastbaar zijn)

- of als bezoldigingen van bedrijfsleiders bedoeld in art. 30, 2°, WIB 92 (een zelfstandige bedrijfsleider),

dan zijn de financiële uitkeringen verkregen in het kader van het heropstartoverbruggingsrecht, net zoals dat het geval is voor het crisisoverbruggingsrecht, belastbaar als in art. 31, tweede lid, 4° of in art. 32, tweede lid, 2°, WIB 92, bedoelde vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen.


3. VERKRIJGERS VAN BEZOLDIGINGEN VAN MEEWERKENDE ECHTGENOTEN

7. Als de verkrijger een activiteit heropstart waarvan de inkomsten zijn aan te merken als bezoldigingen van meewerkende echtgenoten bedoeld in art. 30, 3°, WIB 92, zijn de financiële uitkeringen verkregen in het kader van het heropstartoverbruggingsrecht niet belastbaar. Er bestaat immers geen wettelijke bepaling die dergelijke inkomsten aan de inkomstenbelasting onderwerpt.


Bron: FOD Financiën

Mots clés

Articles recommandés

Overbruggingslening: rentevoet wijzigt vanaf 1 juli

Circulaire 2023/C/33 over de verhoging van het maximumbedrag van de fiscale werkbonus

Circulaire 2023/C/28 over gewestelijke premies voor startende zelfstandigen