Circulaire 2020/C/119 betreffende het onbeperkt uitstel van de invordering

De Algemene Administratie van de Inning en de Invordering publiceerde op 14/09/2020 de circulaire 2020/C/119 betreffende het onbeperkt uitstel van de invordering.


Het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen wijzigt de procedure inzake het onbeperkt uitstel van de invordering: het onbeperkt uitstel van de invordering kan voortaan worden aangevraagd voor alle fiscale en niet-fiscale schulden van een schuldenaar of medeschuldenaar


Inhoud

I.Inleiding

II.Het onbeperkt uitstel van de invordering

III.Toepassingsgebied

1. Voor welke schuldvorderingen?

2. Uitgesloten schuldvorderingen

3. Wie kan genieten van het onbeperkt uitstel?

4. Bij wie moet het verzoekschrift worden ingediend?

IV.Procedure

V.Verlies van het voordeel van het onbeperkt uitstel

VI.Inwerkingtreding


I.Inleiding

De procedure van het onbeperkt uitstel van de invordering, zoals deze reeds bestond voor de inkomstenbelastingen (art. 413bis, e.v. WIB 92) en de btw (art. 84quinquies, e.v. WBTW), werd overgenomen in het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen[1] (“WMGI”), onder de artikelen 63 tot 69, WMGI.

Het WMGI breidt het toepassingsgebied van het onbeperkt uitstel van de invordering uit, maar laat de procedure ongewijzigd.


II.Het onbeperkt uitstel van de invordering

Het onbeperkt uitstel van de invordering is een buitengewone gunstmaatregel waarbij de adviseur-generaal van de AAII of zijn gemachtigde, in bepaalde omstandigheden, definitief de invordering van de door een schuldenaar of medeschuldenaar, natuurlijke persoon, verschuldigde sommen uit hoofde van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, volledig of gedeeltelijk, uitstelt, mits de betaling van een bepaald bedrag en volgens de voorwaarden die hij bepaalt.

Deze maatregel heeft tot doel de schuldenaar of medeschuldenaar, die zich ten aanzien van de fiscale administratie in een blijvende moeilijke financiële situatie bevindt, toe te laten een nieuwe start te nemen waardoor hij wordt aangemoedigd zich te onttrekken aan zijn situatie. Hij verzekert tegelijkertijd voor de Staat als schuldeiser, telkens dit mogelijk is, de ontvangst van een deel van zijn schuldvordering.

Het onbeperkt uitstel van de invordering is slechts verkregen na de betaling van het gevraagde bedrag.


III.Toepassingsgebied
1. Voor welke schuldvorderingen?

Het toepassingsgebied van het onbeperkt uitstel van de invordering werd uitgebreid tot alle verschuldigde sommen uit hoofde van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen ongeacht hun aard[2]:

a) de fiscale schuldvorderingen, te weten:

- de inkomstenbelastingen (IB), met name de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting, de belasting niet-inwoners;

- de voorheffingen, met name de roerende voorheffing, de bedrijfsvoorheffing, de onroerende voorheffing voor het Waalse Gewest;

- de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen waarvan de AAII nog steeds de invordering verzekert, met name de spelen en weddenschappen en de automatische ontspanningstoestellen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

- de btw;

- de diverse taksen bedoeld in Boek II van het Wetboek diverse rechten en taksen, met uitsluiting evenwel van de diverse rechten bedoeld in Boek I van hetzelfde Wetboek;

- het rolrecht (met uitsluiting van de andere griffierechten);

b) de niet-fiscale schuldvorderingen, te weten:

- de niet-fiscale schuldvorderingen van de Staat (met uitzondering van de geldsommen verschuldigd aan de Staat in strafzaken), de Gemeenschappen en de Gewesten en de instellingen die ervan afhangen, waarvan de AAII belast is met de invordering door of krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling, of waarvoor geen enkele andere overheid uitdrukkelijk bevoegd werd verklaard.

Het onbeperkt uitstel van de invordering kan worden gevraagd (en verkregen) ongeacht of het gaat om verschuldigde sommen in hoofdsom, verhogingen, administratieve of fiscale boeten, of bijbehoren (nalatigheidsinteresten, vervolgingskosten, enz.).

Het is bovendien niet meer vereist dat de verschuldigde btw waarvoor het onbeperkt uitstel van de invordering wordt gevraagd betrekking zou hebben op een vroegere, definitief stopgezette activiteit. Zo kan een btw-plichtige voortaan ook onbeperkt uitstel van de invordering vragen voor btw-schulden met betrekking tot zijn huidige economische activiteit.


2. Uitgesloten schuldvorderingen

De gunst kan niet worden verleend[3]:

a) voor sommen verschuldigd uit hoofde van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen die, op de datum van de beslissing, het voorwerp zijn van een administratief beroep of van een rechtsvordering. Sommen die nog kunnen worden betwist, maar waarvoor geen procedure lopend is, komen dus ook in aanmerking voor het verkrijgen van de gunst van het onbeperkt uitstel;

b) voor sommen verschuldigd uit hoofde van schuldvorderingen gevestigd ten gevolge van de vaststelling van fiscale fraude. Deze fiscale fraude moet niet noodzakelijkerwijze door de strafrechter worden vastgesteld, maar mag ook door de administratie zelf worden vastgesteld. Het bestaan van administratieve geldboeten ten laste van de schuldenaar impliceert echter niet noodzakelijkerwijze bedrieglijk opzet in zijnen hoofde, en zal dus ook niet altijd worden beschouwd als het aanwezig zijn van een fiscale fraude;

OPMERKING:

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de schuldenaar of de medeschuldenaar die zelf fraude heeft gepleegd en diegene die, zonder dader of mededader van de onrechtmatige daden te zijn, slechts gehouden is tot de betaling, zodat zijn “goede trouw” niet in vraag kan worden gesteld.

c) in geval van samenloop van schuldeisers. Het betreft hier niet alleen de collectieve insolventieprocedures, zoals de collectieve schuldenregeling, het faillissement of de gerechtelijke reorganisatie, maar ook alle situaties waarin de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van de Schatkist in samenloop komen met andere schuldeisers.

OPMERKING:

De door een onderhoudsplichtige in het kader van de DAVO-wet verschuldigde bedragen aan onderhoudsgelden zijn eveneens uitgesloten van het onbeperkt uitstel[4].

Hetzelfde geldt voor aan de Staat verschuldigde bedragen in strafzaken, zoals de penale geldboeten, de gerechtskosten, de verbeurdverklaarde bedragen, de bijdragen en sommen die een persoon moet betalen krachtens artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, enz.)[5].


3. Wie kan genieten van het onbeperkt uitstel?

Het onbeperkt uitstel van de invordering kan worden gevraagd door de schuldenaar of door elke medeschuldenaar, natuurlijke persoon[6]. Het staat dus open voor alle medeschuldenaars, ongeacht hun hoedanigheid (echtgenoot, erfgenamen, vennoot die hoofdelijk gehouden is tot de verbintenissen van een vennootschap, overnemer van een handelsfonds, enz.).

De maatregel beperkt zich tot natuurlijke personen. Rechtspersonen die belastingschuldig zijn in de vennootschapsbelasting en in de belasting van niet-inwoners/vennootschappen zijn bijgevolg uitgesloten van deze gunstmaatregel.

Het verzoek is ontvankelijk voor zover[7]:

- de verzoeker niet kennelijk zijn onvermogen heeft bewerkstelligd en zich in een toestand bevindt waarin hij niet in staat is om, op duurzame wijze, zijn opeisbare of nog te vervallen fiscale en niet-fiscale schulden te betalen;

- de verzoeker geen beslissing tot onbeperkt uitstel van de invordering heeft verkregen binnen vijf jaar voorafgaand aan het verzoek.


4. Bij wie moet het verzoekschrift worden ingediend?

Het verzoekschrift moet worden ingediend bij aangetekende zending bij de adviseur-generaal van de AAII waaronder de schuldenaar of de medeschuldenaar ressorteert, zijnde over het algemeen de adviseur-generaal van zijn (laatste) woonplaats.

Indien de verzoeker nooit een woonplaats heeft gehad in België, moet hij zijn verzoekschrift verzenden aan de adviseur-generaal van het Bijzonder Invorderingscentrum.

In de hypothese waarin een medeschuldenaar echter een verzoekschrift indient voor schulden waarvan hij enkel medeschuldenaar is (en dus geen schuldenaar), moet het verzoekschrift worden verzonden aan de adviseur-generaal van de (laatste) woonplaats of van de (laatste) maatschappelijke zetel van de schuldenaar[8].


IV.Procedure

De procedure van het onbeperkt uitstel van de invordering wordt niet gewijzigd:

- de verzoeker die het onbeperkt uitstel van de invordering wenst te verkrijgen moet zijn verzoekschrift aangetekend verzenden. Het verzoekschrift moet worden gemotiveerd en moet bewijskrachtige elementen bevatten met betrekking tot de toestand van de verzoeker. Aan de verzoeker wordt een ontvangstbewijs uitgereikt met vermelding van de datum van ontvangst van het verzoek[9].

Het onbeperkt uitstel kan eveneens ambtshalve worden verleend aan de schuldenaar of medeschuldenaar, op voorstel van de ontvanger[10];

- vanaf de indiening van het verzoek tot onbeperkt uitstel of vanaf het voorstel tot onbeperkt uitstel zijn alle middelen van tenuitvoerlegging geschorst tot op de dag dat de beslissing van de adviseur-generaal of van zijn gemachtigde definitief is geworden of, in geval van beroep, tot op de dag van de kennisgeving van de beslissing van de beroepscommissie. De reeds gelegde beslagen behouden echter hun bewarende uitwerking. Het indienen van het verzoek of van het voorstel tot onbeperkt uitstel van de invordering doet echter geen afbreuk aan andere maatregelen die ertoe strekken de invordering van de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen te waarborgen (bewarende beslagen, inschrijving van de wettelijke hypotheek, kennisgevingen in het kader van het e-notariaat, enz.), noch aan de kennisgeving van een aanmaning tot betaling om de verjaring te stuiten[11];

- de ontvanger is belast met de behandeling van het verzoek tot onbeperkt uitstel[12]; hij beschikt dienaangaande over alle onderzoeksbevoegdheden teneinde de vermogenssituatie van de verzoeker vast te stellen[13];

- de adviseur-generaal of zijn gemachtigde doet, binnen 6 maanden na de ontvangst van het verzoek tot onbeperkt uitstel van de invordering, uitspraak. Zijn gemotiveerde beslissing wordt bij aangetekende zending verzonden aan de verzoeker[14];

- de adviseur-generaal of zijn gemachtigde bepaalt de voorwaarden waaronder hij, geheel of gedeeltelijk, het onbeperkt uitstel van de invordering van een of meerdere verschuldigde sommen verleent. Hij verbindt zijn beslissing aan de voorwaarde dat de verzoeker onmiddellijk of gespreid een betaling doet van een som die bestemd is om te worden aangewend op de sommen verschuldigd uit hoofde van de fiscale of niet-fiscale schuldvorderingen en waarvan het bedrag door hem wordt bepaald[15]. Het onbeperkt uitstel van de invordering zal slechts uitwerking hebben na de betaling van deze som[16];

- de verzoeker kan, binnen de maand van de kennisgeving, bij de beroepscommissie[17] beroep instellen tegen deze beslissing. Deze commissie doet uitspraak binnen drie maanden na de ontvangst van het beroep. Haar gemotiveerde beslissing wordt bij aangetekende zending verzonden aan de verzoeker[18].

De beslissingen van de beroepscommissie kunnen het voorwerp uitmaken van een beroep voor de rechtbanken. Het WMGI herneemt de regel dat geen beroep mogelijk is tegen een beslissing van de beroepscommissie niet. Bijgevolg is het voortaan mogelijk om bij de rechtbank van eerste aanleg beroep aan te tekenen tegen de beslissingen van de commissie die in beroep uitspraak doet over het verzoek tot onbeperkt uitstel[19].


V.Verlies van het voordeel van het onbeperkt uitstel

De schuldenaar of de medeschuldenaar verliest automatisch het voordeel van het onbeperkt uitstel wanneer[20]:

- hij onjuiste informatie heeft verstrekt teneinde het voordeel van het onbeperkt uitstel te verkrijgen;

- hij de door de adviseur-generaal of zijn gemachtigde vastgestelde voorwaarden niet eerbiedigt;

- hij onrechtmatig zijn passief heeft verhoogd of zijn actief heeft verminderd;

- hij zijn onvermogen heeft bewerkstelligd.


VI.Inwerkingtreding

De nieuwe regels inzake het onbeperkt uitstel van de invordering, zijn in werking getreden op 1 januari 2020.

Om de rechtszekerheid en de praktische efficiëntie van de reeds door de administratie gestelde akten te verzekeren, zijn de nieuwe regels niet van toepassing wanneer er reeds een uitvoerbare titel bestond voor 1 januari 2020[21]. Het gaat om:

1° de administratieve dwangbevelen inzake btw die ter kennis werden gebracht of werden betekend voor 1.01.2020;

2° de administratieve dwangbevelen inzake diverse rechten en taksen die betekend werden voor 1.01.2020;

3° de administratieve dwangbevelen inzake rolrechten die betekend werden voor 1.01.2020;

4° de administratieve dwangbevelen inzake niet-fiscale schuldvorderingen die ter kennis werden gebracht of werden betekend voor 1.01.2020;

5° fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen opgenomen in een kohier, een bijzonder kohier of een innings- en invorderingsregister, uitvoerbaar verklaard voor 1.01.2020;

6° fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing houdende veroordeling tot hun betaling, voor 1.01.2020.

Met betrekking tot deze uitvoerbare titels en de erin opgenomen schuldvorderingen blijven de vroegere regels aldus van toepassing.



[1] Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen (B.S., 30 april 2019).

[2] Artikel 63, § 1, eerste lid, WMGI.

[3] Artikel 63, § 4, WMGI.

[4] Zie art. 14, wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Fianciën (DAVO-wet).

[5] De inning en invordering van deze schuldvorderingen worden immers niet geregeld door het WMGI.

[6] Artikel 63, § 1, eerste lid, WMGI.

[7] Artikel 63, § 2, WMGI.

[8] Artikel 64, tweede lid, WMGI.

[9] Artikel 64, WMGI.

[10] Artikel 63, § 3, WMGI.

[11] Artikel 67, WMGI.

[12] Artikel 7, koninklijk besluit van 20 december 2019 tot uitvoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen (B.S., 24 december 2019).

[13] Artikel 65, WMGI; artikel 8, koninklijk besluit van 20 december 2019.

[14] Artikel 66, § 1, WMGI.

[15] Artikel 9, koninklijk besluit van 20 december 2019.

[16] Artikel 63, § 1, tweede en derde lid, WMGI..

[17] Artikel 10, koninklijk besluit van 20 december 2019.

[18] Artikel 66, § 2, WMGI.

[19] Artikel 569, 32°, Gerechtelijk Wetboek; Parl.St., nr. 54-3625/001, p. 83-84.

[20] Artikel 68, WMGI.

[21] Art. 138, voormelde wet van 13.04.2019.


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/11 betreffende het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

Onbetaalde verkeersboetes: vervolging nu eenvoudiger