De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerder op 21/10/2020 de circulaire 2020/C/130.
Deze circulaire bespreekt de vrijstelling van de vergoedingen die naar aanleiding van de COVID-19 pandemie worden toegekend in het kader van steunmaatregelen getroffen door de gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten.
I. Inleiding
II. Fiscale behandeling van de vergoedingen
A. Bedoelde belastingplichtigen
B. Wettelijke vrijstelling
III. Inwerkingtreding en duurtijd van de maatregel
IV. Wetgeving
1. Naar aanleiding van de COVID-19-pandemie, heeft de wetgever besloten de vergoedingen die worden toegekend in het kader van steunmaatregelen genomen door de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten, onder bepaalde voorwaarden vrij te stellen van belastingen (1).
(1) Art. 6, van de wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (hierna W 29.05.2020) (BS 11.06.2020).
Die vrijstelling is van toepassing op de vergoedingen die worden betaald of toegekend tussen 15.03.2020 en 31.12.2020.
2. De vrijstelling geldt voor de volgende belastingplichtigen (2):
- natuurlijke personen onderworpen aan de personenbelasting of aan de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)
- belastingplichtigen onderworpen aan de vennootschapsbelasting (VenB) of aan de belasting van niet-inwoners vennootschappen (BNI/ven.).
(2) Art. 6, eerste lid, W 29.05.2020.
3. Omdat het niet de bedoeling is enige belasting te heffen op de steunmaatregelen die tot doel hebben de economische of sociale gevolgen van de pandemie te vergoeden, is besloten om financiële steun vanwege de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten vrij te stellen van inkomstenbelasting.
4. Worden bijgevolg vrijgesteld (3), de vergoedingen:
- die door de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten worden toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de toepassing van de ministeriële besluiten van 13.03.2020, 18.03.2020 en 23.03.2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
- die overeenkomstig andere gewestelijke, gemeenschaps-, provinciale of gemeentelijke regelgeving worden toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de COVID-19 pandemie.
(3) Art. 6, eerste lid, W 29.05.2020.
5. De vrijstelling is echter alleen van toepassing op de vergoedingen die aan de volgende 3 voorwaarden voldoen (4):
- de vergoeding vormt geen directe of indirecte vergoeding in ruil voor de levering van goederen of het verlenen van diensten
- in de regeling op grond waarvan de vergoeding wordt verleend, is uitdrukkelijk bepaald dat die vergoeding wordt verleend om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19 pandemie het hoofd te bieden
- de vergoeding wordt betaald of toegekend tussen 15.03.2020 en 31.12.2020.
(4) Art. 6, tweede lid, W 29.05.2020.
6. Voorbeelden van de hier bedoelde vrijgestelde vergoedingen zijn:
- de Vlaamse premies van 4.000, 2.000 en 160 euro (5), de Brusselse premie van 4.000 euro (6) en de Waalse premies van 5.000 en 2.500 euro (7) aan bedrijven als inkomenscompensatievergoeding voor de sluiting van de handelszaak
- de forfaitaire vergoeding van 202,68 euro van het Vlaamse Gewest tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming en waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis (8)
- de vergoedingen die in het kader van de maatregelen van de Vlaamse (9), de Franse (10) en de Duitstalige Gemeenschap (11) aan organisatoren van kinderopvang en aangesloten onthaalouders (12) zijn toegekend als compensatie voor de afwezigheidsdagen van kinderen.
(5) Besluit Vlaamse Regering 20.03.2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12.03.2020 inzake het coronavirus (BS 30.03.2020).
(6) Bijzondere machtenbesluit Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/013 van 07.04.2020 betreffende de steun tot vergoeding van de ondernemingen getroffen door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (BS 09.04.2020).
(7) Besluit Waalse Regering 20.03.2020 betreffende de toekenning van compensatievergoedingen in het kader van de maatregelen tegen het coronavirus COVID-19 (BS 23.03.2020).
(8) Art. 6-8, Vlaams Decreet 03.04.2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 08.05.2009, het decreet van 18.07.2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15.06.2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis (BS 08.04.2020).
(9) Besluit Vlaamse Regering 24.03.2020 tot bestrijding van de negatieve gevolgen van het COVID-19 virus voor de gezinnen en de organisatoren in de kinderopvang (BS 31.03.2020).
(10) Besluit Regering van de Franse Gemeenschap 07.04.2020 betreffende de steun aan opvangvoorzieningen in het kader van de gezondheidscrisis van COVID-19 (BS 10.04.2020), Besluit Regering van de Franse Gemeenschap 23.04.2020 tot verlenging en uitbreiding van de steun aan opvangmilieus in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 (BS 28.04.2020) en Besluit Regering van de Franse Gemeenschap 30.04.2020 tot verlenging van de steun aan de opvangvoorzieningen in het kader van de geleidelijke afbouw van de maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie (BS 08.05.2020).
(11) Besluit Regering van de Duitstalige Gemeenschap 09.04.2020 tot beperking van de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de kinderopvang (BS 18.05.2020) en Besluit Regering van de Duitstalige Gemeenschap 09.07.2020 tot beperking van de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de kinderopvang (II) (BS 10.09.2020).
(12) Zie ook circ. 2020/C/49 van 02.04.2020.
7. Hoewel de hier bedoelde vergoedingen van inkomstenbelasting zijn vrijgesteld, zullen ze wel worden vermeld op de berekeningsnota bij het aanslagbiljet in de personenbelasting (13). Op die manier kan er voor de toekenning van inkomensafhankelijke voordelen gemakkelijker met die vrijgestelde vergoedingen rekening worden gehouden. De toekenners van de vergoedingen moeten de FOD Financiën daarvoor de nodige informatie bezorgen.
(13) Art. 6, derde lid, W 29.05.2020.
8. De aan de VenB of BNI/ven. onderworpen belastingplichtigen zullen de ontvangen sommen in principe als een opbrengst in het resultaat opnemen tijdens het belastbare tijdperk dat ze worden verkregen.
De vrijstelling ervan gebeurt door een aanpassing in meer van de begintoestand van de reserves (zie het vak 'Belastbare gereserveerde winst' van de aangifte in de VenB of de BNI/ven.) (14).
(14) Parl. St., Kamer, zitting 2019-2020, DOC 55 1174/001, blz. 10.
9. De in deze circulaire besproken vrijstelling is in werking getreden op 11.06.2020 (15) en is van toepassing op de in aanmerking komende vergoedingen die worden betaald of toegekend tussen 15.03.2020 en 31.12.2020.
(15) Art. 30, W 29.05.2020.
10. W 29.05.2020
Artikel 6
In afwijking van de artikelen 24, eerste lid, 1°, 25, 6°, 27, tweede lid, 1° en 4°, 31, tweede lid, 4°, 32, tweede lid, 2°, 183 en 235, van hetzelfde Wetboek, worden de vergoedingen die door de gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten worden toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de toepassing van de ministeriële besluiten van 13 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken en 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, of die overeenkomstig andere gewestelijke, gemeenschaps-, provinciale of gemeentelijke regelgeving worden toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de COVID-19-pandemie, van inkomstenbelastingen vrijgesteld.
Het eerste lid is alleen van toepassing onder de volgende voorwaarden:
- de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vormt geen directe of indirecte vergoeding in ruil voor de levering van goederen of het verlenen van diensten;
- in de regeling op grond waarvan de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt verleend, is uitdrukkelijk bepaald dat deze vergoeding wordt verleend om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden;
- de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt betaald of toegekend tussen 15 maart 2020 en 31 december 2020.
De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter.
Artikel 30
Deze wet treedt in werking op de dag van haar publicatie in het Belgisch Staatsblad met uitzondering van artikel 17 dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2020, artikelen 18, 19 en 20 die uitwerking hebben met ingang van 1 maart 2020, van artikelen 22, 23 en 26, 1°, die uitwerking hebben met ingang van 13 maart 2020 en van artikelen 24, 25, 26, 2°, en 27 die uitwerking hebben met ingang van 16 maart 2020.
Interne ref.: 725.598
Bron: Fisconetplus