Circulaire 2020/C/138 met betrekking tot administratieve aanvullende toleranties bij de circulaire 2020/C/106 inzake registratie- en successierechten in het kader van de gezondheidscrisis verbonden met COVID-19

De Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie publiceerde op 13/11/2020 de circulaire 2020/C/138 met betrekking tot administratieve aanvullende toleranties bij de circulaire 2020/C/106 inzake registratie- en successierechten in het kader van de gezondheidscrisis verbonden met COVID-19.


OPMERKING: Deze circulaire dient complementair te worden gehanteerd met de circulaire 2020/C/106 d.d. 19.08.2020


Inhoudstafel

1. Federale maatregelen. Administratieve toleranties.

2. Brusselse maatregelen. Administratieve toleranties betreffende de Brusselse belastingen.

3. Waalse maatregelen. Administratieve toleranties betreffende de Waalse belastingen.


1. Federale maatregelen. Administratieve toleranties.

1.1. Opschorting van de termijn voor aanbieding ter registratie van onderhandse akten

De termijnen voor de aanbieding aan de registratieformaliteit van onderhandse akten die verplicht te registreren zijn (zie art. 32 in samenhang met art. 19 W.Reg.) worden bij administratieve tolerantie verlengd met een duur van maximum 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijnen verstrijken in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.


1.2. Opschorting van de betalingstermijn van de registratierechten

Bij wijze van administratieve tolerantie wordt de termijn van een maand (art. 35, vijfde lid, W.Reg.) voor de registratierechten (m.a.w. het veroordelingsrecht), en in voorkomend geval voor de boeten, verlengd voor een periode 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijn verstrijkt in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.

Dit betekent:

  • dat geen enkele boete voor laattijdige registratie (art. 41, 1°, W.Reg.) kan worden toegepast als de akten of geschriften worden aangeboden binnen de aldus verlengde termijn;
  • dat geen enkele boete wegens laattijdige betaling (art. 41, 3° W.Reg.) kan worden toegepast als de registratierechten betaald worden binnen de aldus verlengde termijn.
2. Brusselse maatregelen. Administratieve toleranties betreffende de Brusselse belastingen.

2.1. Tijdelijke opschorting van de indieningstermijn voor de aangifte en de betalingstermijn van successierechten

De termijn voor de indiening van de aangifte van nalatenschap en van overgang bij overlijden bedraagt:

  • 4 maanden vanaf de datum van overlijden wanneer dit in België is voorgevallen;
  • 5 maanden in geval van overlijden in een ander Europees land;
  • 6 maanden in geval van overlijden buiten Europa (art. 40 W.Succ.).

Wanneer de laatste dag van de termijn valt op een sluitingsdag van de kantoren, wordt de termijn verlengd tot de eerste openingsdag van de kantoren volgend op het verstrijken van de termijn (art. 1232 W.Succ.).

De betaling van de verschuldigde successierechten van de gebeurlijke boeten moet worden gedaan ten laatste twee maanden na het verstrijken van de termijn bepaald bij art. 40 W.Succ. Indien de laatste dag van de termijn valt op een sluitingsdag van de kantoren wordt deze termijn verlengd tot de eerste openingsdag van de kantoren volgend op het verstrijken van de termijn (art. 77 W.Succ.).

Bij wijze van administratieve tolerantie wordt de indieningstermijn voor de aangifte (en dus ook van de betaling van de rechten) tijdelijk opgeschort voor een duur van ten hoogste 4 maanden op voorwaarde dat de bedoelde termijn verstrijkt tussen 1 november 2020 en 31 januari 2021.

Dit betekent voor de betrokken nalatenschappen:

  • een aangifte van nalatenschap of van overgang bij overlijden die moest worden ingediend tussen 1 november 2020 en 31 januari 2021 moet ten laatste worden ingediend uiterlijk op de laatste dag van de 4de maand volgend op de dag van het verstrijken van de indieningstermijn;
  • geen enkele boete wegens laattijdige indiening is toepasselijk wanneer de aangifte wordt ingediend gedurende de aldus verlengde indieningstermijn.

Voorbeeld:

Overlijden in België van een Brusselse fiscale inwoner op 18 juli 2020. De aangifte van nalatenschap moet uiterlijk op 18 november 2020 worden ingediend. Er zal geen boete wegens laattijdige indiening worden gevorderd tot 18 maart 2021.

Een vrijstelling van de nalatigheidsintresten kan worden verleend tot uiterlijk 18 mei 2021.


Opgelet:

De administrateur-generaal of zijn afgevaardigde kan een verlenging van de termijn toestaan (art. 41 W.Succ.). Deze bijkomende verlenging heeft geen invloed op de betalingstermijn die verlengd werd bij toepassing van de voormelde administratieve tolerantie.

Indien evenwel de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt vóór 1 november 2020, de administrateur-generaal een verlenging van de termijn toestaat en de aldus verlengde indieningstermijn valt tussen 1 november 2020 en 31 januari 2021, dan kan de bedoelde nalatenschap niet genieten van een nieuwe opschorting bij administratieve tolerantie.

Buiten de betalingstermijn die ook met 4 maanden wordt verlengd, slaat de tolerantie niet op de andere termijnen en meer bepaald op de termijnen om een vastgesteld verzuim of tekortschatting te verbeteren.

Bij het neerleggen van een aangifte, gaat het kantoor over tot vereffening, zodra de (initiële) wettelijke verbeteringstermijn is verstreken; indien een verzuim wordt vastgesteld, moet er een uitnodiging tot rechtzetting van dit verzuim worden verstuurd; de automatische aanpassing van de verbeteringstermijn met 4 bijkomende maanden in e-succ, laat de belastingplichtige niet toe om deze aangepaste verbeteringstermijn te kunnen gebruiken om het in de oorspronkelijke aangifte vastgestelde verzuim te herstellen door aan te halen dat de verbeteringstermijn – aldus door de tolerantie verlengd – niet is verstreken.

Inderdaad, van zodra het verzuim door het kantoor wordt vastgesteld, zijn de regels van het wetboek van toepassing voor het vervolg van dit verzuim. Anders gezegd, de door de tolerantie automatisch toegekende 4 bijkomende maanden dienen niet om de inbreuk van het verzuim te verhullen; een bijvoeglijke aangifte die het verzuim rechtzet moet worden ingediend overeenkomstig de geldende regels vastgelegd in het wetboek en zal bijgevolg worden bestraft met de daarin voorziene boete.

Voorbeeld :

Een Brusselse fiscale inwoner overlijdt op 18 juli 2020. Zijn nalatenschap komt toe aan zijn broer. Nettoactief: 250 000 EUR.

De aangifte van nalatenschap moet in principe worden ingediend op 18 november 2020. De termijn wordt verlengd tot 18 maart 2021.

De aangifte van nalatenschap wordt op 11 maart 2021 ingediend.

Geheven rechten: 119 375 EUR.

De administratie stelt het verzuim vast van een in België gelegen onroerend goed met een waarde van 150 000 EUR.

Op 13 april 2021 wordt een bijvoeglijke aangifte ingediend. Dezelfde dag worden de bijvoeglijke rechten betaald.

Heffing:

rechten tot 250 000 EUR (reeds geheven):

119 375

bijrechten op 150 000 EUR (65 %)

97 500

boete (art. 126, eerste lid W.Succ.)
(verminderd tot 1/10 in geval van toepassing van het barema)

97 500

interesten (van 19 januari tot 13 april 2021):

0

De nalatigheidsinteresten op de bijrechten verschuldigd ingevolge een verzuim of een tekortschatting genieten de tolerantie en worden dus niet aangerekend indien die rechten worden betaald tijdens de verlengde betalingstermijn.

Mutatis mutandis, is hetzelfde schema van toepassing in geval van tekortschatting.


2.2. Opschorting van de termijn voor aanbieding ter registratie van de onderhandse akten

Zie hiervoor onder punt 1.1 (“Federale maatregelen”)


2.3. Opschorting van de betalingstermijn van registratierechten

Bij wijze van administratieve tolerantie wordt de betalingstermijn van één maand (art. 35, vijfde lid W.Reg.) voor de registratierechten (m.a.w. de titelrechten), en in voorkomend geval, voor de boeten, verlengd voor een periode van 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijn verstrijkt in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.

Dit betekent:

  • dat geen enkele boete wegens laattijdige registratie (art. 41, 1° W.Reg.) kan worden toegepast indien de akten of geschriften worden aangeboden binnen de aldus verlengde termijn;
  • dat geen enkele boete wegens laattijdige betaling (art. 41, 3° W.Reg.) kan worden toegepast indien de registratierechten betaald worden binnen de aldus verlengde termijn.
3. Waalse maatregelen. Administratieve toleranties betreffende de Waalse belastingen.

3.1. Tijdelijke opschorting van de indieningstermijn voor de aangifte en de betalingstermijn van successierechten

Zie hiervoor punt 2.1 (“Brusselse maatregelen”).

Het onder punt 2.1 gegeven voorbeeld geldt mutatis mutandis in geval van overlijden in België van een Waals fiscaal inwoner.


3.2. Opschorting van de termijn voor aanbieding ter registratie van de onderhandse akten

Zie hiervoor onder punt 1.1 (“Federale maatregelen”).


3.3. Opschorting van de betalingstermijn van registratierechten

Zie hiervoor onder punt 2.3 (“Brusselse maatregelen”).


3.4. Tijdelijke opschorting van de termijnen die toepasselijk zijn inzake verkopen van bescheiden woningen en kleine landeigendommen

In geval van de aankoop van een bescheiden woning of een kleine landeigendom kan de koper genieten van een verminderd tarief van 6 % (of 5 %), mits naleving van talrijke grondvoorwaarden, vormvoorwaarden en voorwaarden tot behoud. De kopers moeten onder meer:

  • de reeds bezeten woning verkopen binnen het jaar van de authentieke verkoopakte die aan het verlaagd tarief is onderworpen (art. 54 W.Reg.W.);
  • de kleine landeigendom persoonlijk uitbaten binnen een termijn van 5 jaar vanaf de datum van de akte en deze uitbating voortzetten gedurende ten minste 3 ononderbroken jaren (art. 60, eerste lid W.Reg.W.);
  • zich inschrijven in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister op het adres van het aangekocht onroerend goed binnen een termijn van 3 jaar vanaf de authentieke aankoopakte en deze inschrijving voortzetten gedurende ten minste 3 ononderbroken jaren (art. 53, eerste lid, 2°, 57 en 60, tweede lid, W.Reg.W.).

Bij wijze van administratieve tolerantie worden de termijnen voor verkoop van de bezeten woning (art. 54 W.Reg.W.), voor de aanvang van de uitbating van de landeigendom (art. 60, eerste lid W.Reg.W.) (termijn van 5 jaar), en voor de inschrijving op het adres van het aangekocht onroerend goed (art. 53, eerste lid, 2°, 55, 57 en 60, tweede lid W.Reg.W.) (termijn van 3 jaar) verlengd voor een periode van 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijn eindigt in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.


3.5. Tijdelijke opschorting van de termijnen inzake verkopen aan beroepspersonen

In geval van verkoop aan beroepspersonen is de toepassing van het verlaagd tarief onderworpen aan de naleving van meerdere voorwaarden door de beroepspersoon, onder andere:

  • hij moet, bij overlijden van de verantwoordelijke vertegenwoordiger die in België gevestigd is, deze vervangen binnen de 6 maanden vanaf het overlijden (art. 69 W.Reg.W.);
  • hij moet, bij het verstrijken van de termijn van 5 jaar na de ondertekening van de beroepsverklaring, de daadwerkelijke beroepsuitoefening bewijzen aan de hand van een reeks wederverkopen (art. 71 W.Reg.W.).

Bij wijze van administratieve tolerantie worden de termijnen voor de vervanging van de verantwoordelijke vertegenwoordiger die in België gevestigd is in geval van overlijden van deze laatste (art. 69 W.Reg.W.), en voor de wederverkopen door de beroepspersoon (art. 71 W.Reg.W.) verlengd voor een periode van 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijn eindigt in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.


3.6. Tijdelijke opschorting van de termijnen inzake de teruggave van evenredige registratierechten

De teruggave van evenredige rechten – en gebeurlijk van de boeten – geheven wegens een overeenkomst waarvan een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest de ontbinding of de herroeping uitspreekt of vaststelt, veronderstelt dat de eis tot ontbinding of herroeping is ingesteld binnen een termijn van één jaar vanaf de datum van de overeenkomst (art. 209, eerste lid, 3° W.Reg.W.).

Een overeenkomst tot overdracht onder bezwarende titel is onderworpen aan het evenredig recht. Een vast recht wordt in principe geheven in geval van minnelijke ontbinding (of annulering) van bepaalde verkoopovereenkomsten of van rechtswege in geval van ontbinding als gevolg van de vervulling van een ontbindende voorwaarde. In de beide gevallen kan het op de oorspronkelijke overeenkomst geheven recht (onder aftrek van het vast recht) worden teruggegeven als de overeenkomst tot ontbinding (of annulering) of het geschrift dat de vervulling van de ontbindende voorwaarde vaststelt volgt binnen één jaar na de ontbonden (of geannuleerde) overeenkomst (art. 209, eerste lid, 3°ter en 3°quater, W.Reg.W.).

Om de teruggave van 3/5 van het geheven evenredig verkooprecht te bekomen, moet de koper of zijn rechtsopvolger het aangekocht onroerend goed verkopen binnen de twee jaar volgend op de authentieke aankoopakte (art. 212 W.Reg.W.).

Het verlaagd recht geheven bij de aankoop van onroerende goederen met het oog op de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel door een erkende huisvestingsmaatschappij bedoeld bij artikel 51, kan worden teruggegeven als het aangekocht onroerend goed wordt wederverkocht bij authentieke akte verleden binnen de 10 jaar volgend op de aankoopakte (art. 213 W.Reg.W.).

Bij wijze van administratieve tolerantie worden de termijnen voor de wederverkoop van onroerende goederen door een natuurlijke persoon (art. 212 W.Reg.W.) of door een erkende huisvestingsmaatschappij (art. 213 W.Reg.W.), voor de instelling van een eis tot ontbinding of herroeping (art. 209, eerste lid, 3°ter W.Reg.W.), en voor het afsluiten van een overeenkomst tot minnelijke ontbinding of van een akte die de vervulling van de ontbindende voorwaarde vaststelt (art. 209, eerste lid, 3°quater W.Reg.W.) verlengd voor een periode van 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijn eindigt in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.


3.7. Tijdelijke opschorting van de termijn betreffende de teruggave van successierechten voor de energiebesparende werken aan de vererfde woning

In geval van energiebesparende werken aan de vererfde woning, kan de rechtsopvolger onder bepaalde voorwaarden een gedeeltelijke en geplafonneerde terugbetaling bekomen van de successierechten. Hij moet onder meer zijn hoofdverblijfplaats hebben gevestigd op de plaats van het vererfd onroerend goed binnen het jaar volgend op de indiening van de aangifte van nalatenschap.

Bij wijze van administratieve tolerantie wordt de termijn voor de vestiging van de hoofdverblijfplaats in geval van energiebesparende werken aan de vererfde woning (art. 135bis, eerste lid, 2° W.Succ.W.) verlengd voor een periode van 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijn eindigt in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.


3.8. Tijdelijke opschorting van de termijn betreffende de teruggave van schenkingsrechten voor energiebesparende werken aan de geschonken woning

In geval van energiebesparende werken aan de geschonken woning, kan de begiftigde onder bepaalde voorwaarden een gedeeltelijke en geplafonneerde terugbetaling bekomen van de schenkingsrechten. Hij moet onder meer zijn hoofdverblijfplaats hebben gevestigd op de plaats van het geschonken onroerend goed binnen het jaar volgend op de schenkingsakte.

Bij wijze van administratieve tolerantie wordt de termijn voor de vestiging van de hoofdverblijfplaats in geval van energiebesparende werken aan de geschonken woning (art. 211, eerste lid, 2° W.Reg.W.) verlengd voor een periode van 4 maanden, op voorwaarde dat deze termijn eindigt in de periode van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.


Bron: Fisconetplus

Mots clés