Circulaire 2020/C/42 over receptiekosten gemaakt ter gelegenheid van een publicitair evenement

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 17/03/2020 de circulaire 2020/C/42 over receptiekosten gemaakt ter gelegenheid van een publicitair evenement.

Administratief standpunt bevestigd door de cassatiearresten van 22.02.2019 en 22.03.2019.


I. Problematiek

Volgens art. 53, 8°, WIB 92, worden de beroepsmatig gedane receptiekosten maar voor 50 % als beroepskosten beschouwd. Volgens art. 49, WIB 92, worden publiciteitskosten daarentegen voor 100 % als beroepskosten beschouwd.

De aard van receptiekosten wijzigt niet naargelang ze worden gemaakt ter gelegenheid van een evenement met een publicitair doel of niet. Die kosten kunnen dus niet als publiciteitskosten worden beschouwd.


II. Principe

Dat het legaliteitsbeginsel in fiscale zaken van toepassing is, valt niet te betwisten:

'Geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan door een wet en geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan door een wet' (art. 170 en 172, Grondwet).

Art. 53, 8°, WIB 92, stelt uitdrukkelijk dat 50 % van de beroepsmatig gedane receptiekosten en van de kosten voor relatiegeschenken niet als aftrekbare beroepskosten worden aangemerkt, met uitsluiting van reclameartikelen die opvallend en blijvend de benaming van de schenkende onderneming dragen.

De wetgever heeft daarbij geen onderscheid gemaakt volgens de omstandigheden waarin die kosten werden gemaakt.

Receptiekosten (kosten van voeding, drank, catering, enz.) gemaakt in het kader van een publicitair evenement voor bestaande of potentiële klanten vallen dan ook onder de toepassing van art. 53, 8°, WIB 92.


III. Bevestiging in cassatie

Op 22.02.2019 (rolnr. F.17.0123.N) heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt dat receptiekosten kosten zijn die de belastingplichtige maakt in het kader van zijn externe relaties voor de ontvangst van derden, ongeacht of zij hoofdzakelijk of bijkomstig een publicitair doel hebben. Receptiekosten gemaakt in het kader van publicitaire verrichtingen verliezen de aard van receptiekosten niet en vallen wel degelijk binnen het toepassingsgebied van art. 53, 8°, WIB 92.

Op 22.03.2019 (rolnr. F.17.0160.N) heeft hetzelfde hof een tweede arrest geveld in dezelfde zin.

Het Hof van Cassatie heeft zijn arresten geveld in overeenstemming met de bepalingen van het WIB 92 en met het legaliteitsbeginsel.


IV. Parlementaire vragen

Naar aanleiding van de mondelinge parlementaire vraag nr. 23.784 van de heer Johan Klaps van 14.03.2018 (CRIV 54 COM 844, blz. 10) had de vorige minister zich akkoord verklaard met de volledige aftrekbaarheid als publiciteitskosten, van de kosten van voeding, drank en catering gemaakt in het kader van een publicitair evenement voor bestaande of potentiële klanten.

Met haar parlementaire vraag nr. 61 van 03.10.2019 heeft mevrouw Leen Dierick gevraagd of de minister het standpunt van zijn voorganger bijtreedt dat wanneer het doel van een event erin bestaat de verkoop van producten en diensten aan klanten te bevorderen, de cateringkosten van dat event volledig aftrekbaar zijn, ook al heeft het Hof van Cassatie dat standpunt overruled.

De minister heeft daarop geantwoord dat hij de mening van zijn voorganger niet deelt, maar de arresten van het Hof van Cassatie volgt. Dat antwoord is gepubliceerd in het Bulletin QRVA 55-005 van 12.11.2019, blz. 93-94.


V. Besluit

De recente arresten inzake inkomstenbelastingen bevestigen het standpunt dat de administratie altijd heeft verdedigd op basis van een wettelijke bepaling die duidelijk is.


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/27 over de grensbedragen inzake aanvullende pensioenen

Begrip van veronderstelde belastingregimes door het laatste OECD-rapport

Is mijn SCI plots een juridische constructie?