De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 18/03/2020 de circulaire 2020/C/43, Addendum bij de circulaire 2019/C/56 over de voordelen van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde 'valse hybride'. Dit addendum bespreekt de definitie van het begrip 'overeenstemmend voertuig'.
I. Inleiding
II. Koninklijk besluit van 05.09.2019
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
A. Definitie begrip 'overeenstemmend voertuig'
1. Gegevens vermeld op het Europees gelijkvormigheidsattest
2. Marktintroductie
3. Criteria
4. Voorbeelden
B. Lijst van overeenstemmende voertuigen
a. 'Valse hybride' die vanaf 01.01.2020 op de markt (EER) wordt gebracht
b. 'Valse hybride' die vóór 01.01.2020 op de markt (EER) is gebracht
a. Autofabrikanten of invoerders die geen lid zijn van Febiac
b. Autofabrikanten of invoerders die lid zijn van Febiac
1. De circulaire 2019/C/56 van 28.06.2019 bespreekt de nieuwe forfaitaire berekening van het voordeel van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde 'valse hybride' (1).
(1) Zie artikel 36, § 2, negende tot elfde lid van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), vanaf 01.01.2020 ingevoegd door artikel 7 en artikel 86, B2 van de wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting (Belgisch Staatsblad van 29.12.2017) en gewijzigd bij artikel 42 van de wet van 02.05.2019 houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I (Belgisch Staatsblad van 15.05.2019).
2. Voor die forfaitaire berekening is de in aanmerking te nemen CO2-uitstoot van de 'valse hybride' gelijk aan deze van het overeenstemmende voertuig dat voorzien is van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde brandstof.
3. In dat verband kan de koning bepalen wat moet worden verstaan onder 'overeenstemmend voertuig' (2).
(2) Zie artikel 36, § 2, elfde lid, WIB 92 ingevoegd vanaf 01.01.2020.
4. De koning heeft hieraan uitvoering gegeven bij koninklijk besluit van 05.09.2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van het begrip overeenstemmend voertuig (Belgisch Staatsblad van 17.09.2019).
5. In hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92, wordt afdeling VIII dat artikel 19 bevat, als volgt hersteld:
"Afdeling VIII - Overeenstemmend voertuig
(Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen 36, § 2, elfde lid, en 66, § 1, vijfde lid)
Art. 19. Als overeenstemmend voertuig bedoeld in de artikelen 36, § 2, negende lid, en 66, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt aangemerkt het voertuig dat, op basis van het Europees gelijkvormigheidsattest, categoriseert onder:
- hetzelfde merk;
- dezelfde model;
- hetzelfde koetswerktype;
- en waarvan de verhouding tussen zijn vermogen, uitgedrukt in kW, en het vermogen van het hybride voertuig, uitgedrukt in kW, het dichtst de één benadert, op voorwaarde dat deze begrepen is tussen 0,75 en 1,25.
In de veronderstelling dat meerdere voertuigen in aanmerking komen om als overeenstemmend voertuig gekwalificeerd te worden, wordt het voertuig met de hoogste CO2-uitstoot als overeenstemmend voertuig in aanmerking genomen.
De fabrikant die in het Rijk gevestigd is, of bij gebreke hiervan de auto-invoerder, moet het overeenstemmend voertuig van ieder hybride voertuig dat niet beantwoordt aan de in de artikelen 36, § 2, negende lid, en 66, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vastgelegde voorwaarden bepalen en deze informatie, alsook alle hierbij noodzakelijk gebleken technische gegevens aan de FOD Financiën doen toekomen bij de marktintroductie van een voormeld hybride voertuig. De Minister van Financiën of zijn gedelegeerde bepaalt welke technische gegevens, alsook de wijze waarop die technische gegevens bij de FOD Financiën moeten toekomen.
Het overeenstemmend voertuig wordt bepaald op het moment van de marktintroductie van het hybride voertuig dat niet beantwoordt aan de in de artikelen 36, § 2, negende lid, en 66, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vastgelegde voorwaarden.
De lijst met de overeenstemmende voertuigen voor de verschillende hybride voertuigen die niet beantwoorden aan de in de artikelen 36, § 2, negende lid, en 66, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vastgelegde voorwaarden, wordt bekendgemaakt op de webstek van de FOD Financiën.".
6. § 1. Uiterlijk op 20 april 2020 moet de fabrikant die in het Rijk gevestigd is, of bij gebreke hiervan de auto-invoerder, het overeenstemmend voertuig bepalen van ieder hybride voertuig dat vóór 1 januari 2020 op de markt is gebracht en dat niet beantwoordt aan de in de artikelen 36, § 2, negende lid, en 66, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vastgelegde voorwaarden en deze informatie, alsook alle hierbij noodzakelijk gebleken technische gegevens aan de FOD Financiën doen toekomen. De Minister van Financiën of zijn gedelegeerde bepaalt welke technische gegevens, alsook de wijze waarop die technische gegevens bij de FOD Financiën moeten toekomen.
§ 2. Als overeenstemmend voertuig bedoeld in de artikelen 36, § 2, negende lid, en 66, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt aangemerkt het voertuig dat, op basis van het Europees gelijkvormigheidsattest, categoriseert onder:
- hetzelfde merk ;
- dezelfde model ;
- hetzelfde koetswerktype ;
- en waarvan de verhouding tussen zijn vermogen, uitgedrukt in kW, en het vermogen van het hybride voertuig, uitgedrukt in kW, het dichtst de één benadert, op voorwaarde dat deze begrepen is tussen 0,75 en 1,25.
§ 3. In de veronderstelling dat meerdere voertuigen in aanmerking komen om als overeenstemmend voertuig gekwalificeerd te worden, wordt het voertuig met de hoogste CO2-uitstoot als overeenstemmend voertuig in aanmerking genomen.
7. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 1, dat in werking treedt op 1 januari 2020.
8. De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.
9. Artikel 1 van voormeld KB van 05.09.2019 bepaalt wat moet worden verstaan onder overeenstemmend voertuig.
10. Voor de vaststelling van het overeenstemmend voertuig wordt enkel uitgegaan van de gegevens die terug te vinden zijn op het Europees gelijkvormigheidsattest (3). Het COC is gestandaardiseerd op Europees niveau, wordt opgesteld door de fabrikant en is uniek per voertuig.
(3) Of 'Certificate of Conformity', hierna COC.
11. Hieruit volgt dat de definitie van overeenstemmend voertuig niet mag worden beperkt tot louter de voertuigen die in België worden verkocht, maar moet worden toegepast op alle voertuigen die op de markt van de Europese Economische Ruimte worden verkocht.
12. De bepaling van het overeenstemmende voertuig gebeurt op het moment waarop de 'valse hybride' op de markt wordt gebracht. Die 'marktintroductie' mag niet worden beperkt tot de introductie op de Belgische markt, maar moet worden begrepen als de introductie op de markt van de Europese Economische Ruimte.
13. Het zal er dus op aankomen de gegevens op het COC van de 'valse hybride' te vergelijken met de gegevens op het COC van gelijkaardige modellen die nieuw op de markt (4) zijn op het ogenblik van de marktintroductie van de 'valse hybride', en te bepalen welk model de 'valse hybride' op basis van de hierna uiteengezette criteria het dichtst benadert.
(4) Markt van de Europese Economische Ruimte – zie nr. 11.
14. Het overeenstemmend voertuig blijft ongewijzigd tijdens de levensduur van de 'valse hybride'.
15. Artikel 36, § 2, negende lid, WIB 92 vereist reeds dat het moet gaan om een voertuig voorzien van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde brandstof. Dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 26.
16. Vervolgens wordt ook vereist dat het overeenstemmend voertuig ten opzichte van het hybride voertuig categoriseert onder:
- hetzelfde merk (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 0.1);
- hetzelfde model (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 0.2.1);
- hetzelfde koetswerktype (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 38, het gaat hier bijvoorbeeld om een berline, break, …);
- en dat de verhouding tussen zijn vermogen en het vermogen van het hybride voertuig, beide uitgedrukt in kW (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 27.1.), het dichtst de één benadert, op voorwaarde dat deze begrepen is tussen 0,75 en 1,25 (5).
(5) Die verhouding moet dus gelegen zijn tussen 0,75 en 1,25. De uiterste waarden (0,75 en 1,25) zijn daarbij inbegrepen. Het KB van 05.09.2019 voorziet geen afrondingsregels bij de berekening van die verhouding.
17. Deze vork van 0,75 tot 1,25 staat toe het aantal overeenstemmende voertuigen dat in aanmerking komt, te beperken tot enkel deze voertuigen die een vermogen hebben gelijkaardig aan datgene van het hybride voertuig.
18. De voertuigen waarvan de verhouding niet begrepen is in deze vork, zullen dus niet als overeenstemmend voertuig kunnen beschouwd worden, ook al voldoen ze aan de overige voorwaarden.
19. Indien geen enkel voertuig aan deze voorwaarden voldoet, wordt een coëfficiënt van 2,5 toegepast (6).
(6) Artikel 36, § 2, negende lid, WIB 92 (ingevoegd vanaf 01.01.2020) bepaalt dat indien er geen overeenstemmend voertuig bestaat dat uitsluitend voorzien is van een motor die gebruik maakt van dezelfde brandstof, de uitstootwaarde wordt vermenigvuldigd met 2,5.
20. In de veronderstelling dat meerdere voertuigen op identieke wijze in aanmerking komen om als overeenstemmend voertuig gekwalificeerd te worden, zal het voertuig met de hoogste CO2-uitstoot als overeenstemmend voertuig gekwalificeerd worden, en dit in een optiek van de strijd tegen de valse hybrides en om de aankoop van dergelijke voertuigen te ontmoedigen.
21. De volgende voorbeelden illustreren hoe het overeenstemmend voertuig moet worden bepaald.
Voorbeeld 1
De Mercedes E Class, E 350 e is uitgerust met een elektrische batterij die een energiecapaciteit heeft van 0,345 kWh per 100 kilogram wagengewicht, en heeft een CO2-uitstoot van 57 gram per kilometer.
Bij de berekening van de energiecapaciteit moet worden afgerond tot het hogere of lagere tiende naargelang het cijfer van het honderdste al of niet 5 bereikt (7). In dit geval bedraagt de energiecapaciteit na afronding 0,3 kWh per 100 kilogram wagengewicht, dus minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram. Bovendien bedraagt de CO2-uitstoot 57 gram CO2 per kilometer, wat dus meer is dan 50 gram CO2 per kilometer. Bijgevolg gaat het hier om een 'valse hybride'.
(7) Zie nr. 14 van de circulaire 2019/C/56 van 28.06.2019.
We zoeken dus het overeenstemmende voertuig onder deze van hetzelfde merk (Mercedes), hetzelfde model (E Class), hetzelfde koetswerktype (sedan), en voorzien van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde brandstof (benzine).
Vier andere benzine aangedreven Mercedessen komen in aanmerking:
a. Mercedes E Class, E 250
b. Mercedes E Class, E 300
c. Mercedes E Class, E 200
d. Mercedes E Class, E 200 4Matic.
De verhoudingen tussen het vermogen van deze voertuigen, uitgedrukt in kW, en het vermogen van het hybride voertuig, uitgedrukt in kW, zijn als volgt (8):
a. 155 / 155 = 1
b. 180 / 155 = 1,161…
c. 135 / 155 = 0,870…
d. 135 / 155 = 0,870…
(8) Volgens het KB van 05.09.2019 moet de verhouding worden berekend tussen het vermogen van het overeenstemmend voertuig en het vermogen van het hybride voertuig. In de 3 voorbeelden in het verslag aan de koning bij dit KB werd echter de verhouding berekend tussen het vermogen van het hybride voertuig en het vermogen van het overeenstemmend voertuig, wat niet strikt conform voormelde reglementaire bepaling is.
Van deze vier voertuigen is het overeenstemmende voertuig dat waarvan de ratio het dichtst de één benadert, namelijk de Mercedes E Class, E 250.
In de plaats van zijn eigen uitstootwaarde, namelijk 57 gram CO2/km, is het dus de CO2-uitstootwaarde van de Mercedes E Class, E 250, namelijk 135 gram CO2/km, die gebruikt zal worden om het voordeel van alle aard te bepalen van de Mercedes E Class, E 350 e, te bepalen.
Voorbeeld 2
De BMW 2 Series, 225xe Active Tourer, in de versie die tot eind juni 2019 werd verkocht, is uitgerust met een elektrische batterij die een energiecapaciteit heeft van 0,438 kWh per 100 kilogram wagengewicht, en heeft een CO2-uitstoot van 52 gram per kilometer (de versie die sinds juli 2019 verkocht wordt, heeft een batterij-update gekregen).
Bij de berekening van de energiecapaciteit moet worden afgerond tot het hogere of lagere tiende naargelang het cijfer van het honderdste al of niet 5 bereikt (9). In dit geval bedraagt de energiecapaciteit na afronding 0,4 kWh per 100 kilogram wagengewicht, dus minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram. Bovendien bedraagt de CO2-uitstoot 52 gram CO2 per kilometer, wat dus meer is dan 50 gram CO2 per kilometer. Bijgevolg gaat het hier om een 'valse hybride'.
(9) Zie nr. 14 van de circulaire 2019/C/56 van 28.06.2019.
Vier andere voertuigen van hetzelfde merk (BMW), model (2 Series), koetswerktype (stationwagen) en dezelfde brandstof (benzine) komen in aanmerking:
a. BMW 2 Series, 218i Active Tourer
b. BMW 2 Series, 216i Active Tourer
c. BMW 2 Series, 220i Active Tourer
d. BMW 2 Series, 225i xDrive Active Tourer.
De verhoudingen tussen hun vermogen en dat van het hybride voertuig zijn als volgt:
a. 103 / 100 = 1,03
b. 80 / 100 = 0,8
c. 141 / 100 = 1,41
d. 170 / 100 = 1,70.
Het derde en vierde voertuig worden uitgesloten, aangezien hun ratio niet begrepen is tussen 0,75 en 1,25. Van de overige twee voertuigen is het overeenstemmende voertuig dat waarvan de ratio het dichtst de één benadert, namelijk de BMW 2 Series 218i Active Tourer.
In de plaats van zijn eigen uitstootwaarde, namelijk 52 gram CO2/km, is het dus de CO2-uitstootwaarde van de BMW 2 Series, 218i Active Tourer, namelijk 132 gram CO2/km, die gebruikt zal worden om het voordeel van alle aard te bepalen van de BMW 2 Series, 225xe Active Tourer.
Voorbeeld 3
De Porsche Cayenne Turbo S E-Hybrid stoot meer dan 50 gram CO2 per kilometer uit (85 g/km), en is dus een 'valse hybride'.
Twee andere voertuigen van hetzelfde merk (Porsche), model (Cayenne Turbo), koetswerktype (stationwagen) en dezelfde brandstof (benzine) komen in aanmerking:
a. Porsche Cayenne Turbo (22” wielen, PSCB, full option & accessoires)
b. Porsche Cayenne Turbo (basis configuratie)
De verhoudingen tussen hun vermogen en dat van het hybride voertuig zijn als volgt:
a. 404 / 404 = 1
b. 404 / 404 = 1.
Beide voertuigen blijven over, aangezien hun ratio gelijk is aan één.
Om te bepalen welk het overeenstemmende voertuig is, kijken we naar hun CO2-uitstoot per kilometer. Het voertuig a. stoot 261 g/km uit, terwijl het voertuig b. 258 g/km uitstoot. Het overeenstemmende voertuig is dus het voertuig a., aangezien dat het meeste CO2 per kilometer uitstoot.
In de plaats van zijn eigen uitstootwaarde, namelijk 85 gram CO2/km, is het dus de CO2-uitstootwaarde van de Porsche Cayenne Turbo (22” wielen, PSCB, full option & accessoires), namelijk 261 gram CO2/km, die gebruikt zal worden om het voordeel van alle aard te bepalen van de Porsche Cayenne Turbo S E-Hybrid.
Voorbeeld 4
De BMW 5 Series, 530e iPerformance is uitgerust met een elektrische batterij die een energiecapaciteit heeft van 0,499 kWh per 100 kilogram wagengewicht, en stoot 49 gram CO2 per kilometer uit.
Bij de berekening van de energiecapaciteit moet worden afgerond tot het hogere of lagere tiende naargelang het cijfer van het honderdste al of niet 5 bereikt bedraagt. In dit geval bedraagt de energiecapaciteit na afronding 0,5 kWh per 100 kilogram wagengewicht. Aangezien de energiecapaciteit niet minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram wagengewicht bedraagt, en de uitstoot niet meer dan 50 gram CO2 per kilometer bedraagt, betreft het hier, in tegenstelling tot hetgeen er in het verslag aan de koning bij het KB van 05.09.2019 (zie voorbeeld nr. 2) vermeld staat, geen 'valse hybride'.
22. De COC-gegevens van alle mogelijke overeenstemmende voertuigen zijn niet publiek en gecentraliseerd beschikbaar voor de belastingplichtigen. Deze laatsten zijn in de regel slechts in het bezit van het COC van hun eigen voertuig.
23. Daarom wordt de verplichting om alle mogelijke overeenstemmende voertuigen te vergelijken en het overeenstemmend voertuig vast te stellen, opgelegd aan de autofabrikant, of indien deze niet in België is gevestigd, aan de auto-invoerder.
24. Die verplichting geldt niet enkel voor de 'valse hybrides' geïntroduceerd op de Belgische markt, maar geldt ook voor de 'valse hybrides' geïntroduceerd op de markt van de Europese Economische Ruimte.
25. Wanneer een bepaald voertuig niet in België wordt ingevoerd door een professionele autoverkoper/invoerder en de fabrikant van dat voertuig niet in België gevestigd is, dan rust er op niemand de verplichting om de nodige gegevens aan de administratie te bezorgen.
26. Deze situatie blijft zich slechts voordoen tot het moment waarop het voertuig in kwestie door een professionele autoverkoper/invoerder wordt ingevoerd of de autofabrikant zich in België vestigt.
27. Dit belet echter niet dat een belastingplichtige zich een dergelijk voertuig rechtstreeks in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte kan aanschaffen. Geen maatregel voorzien om ook in dit geval een overeenstemmend voertuig te definiëren, zou neerkomen op het invoeren van een discriminatie door voor niet in België verkochte voertuigen steeds de vermenigvuldiging van de CO2-uitstoot met een factor 2,5 op te leggen. In dat geval kan de administratie, net als in de andere gevallen trouwens, alle nodige informatie verzamelen om te bepalen of er een overeenstemmend voertuig bestaat. Ook de belastingplichtige mag in dat geval zelf aantonen wat het overeenstemmend voertuig is. Dit bewijs kan hij leveren met alle middelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed.
28. Het volgende schema vat samen op wie die verplichting rust.
29. De autofabrikanten of de auto-invoerders op wie de verplichting rust, moeten voor de 'valse hybride' (10) het overeenstemmend voertuig bepalen. Deze informatie, alsook alle hierbij noodzakelijk gebleken technische gegevens moeten zij aan de FOD Financiën bezorgen.
(10) In de zin van artikel 36, § 2, negende lid, WIB 92.
30. De minister van Financiën of zijn gedelegeerde bepaalt welke technische gegevens bij de FOD Financiën moeten toekomen.
31. In uitvoering daarvan worden hierna de informatie en de technische gegevens opgesomd die bij de FOD Financiën moeten toekomen.
32. Zowel voor de 'valse hybride', zijn overeenstemmend voertuig als alle andere mogelijke overeenstemmende voertuigen moeten de volgende technische gegevens worden bezorgd:
- merk (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 0.1.)
- model/handelsbenaming (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 0.2.1.)
- versie/variant
- klasse van hybride voertuig (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 23.1.)
- brandstof (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 26)
- vermogen uitgedrukt in kW (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 27.1.)
- de verhouding tussen het vermogen van het overeenstemmende voertuig, uitgedrukt in kW, en het vermogen van de 'valse hybride', uitgedrukt in kW
- koetswerk (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 38)
- wagengewicht (het gaat hier om de massa in rijklare toestand van het voertuig; dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 13)
- energiecapaciteit van de elektrische batterij uitgedrukt in kWh
- energiecapaciteit van de elektrische batterij, uitgedrukt in kWh, per 100 kilogram van het wagengewicht (11)
- CO2-uitstoot (dit gegeven is op het COC terug te vinden in de rubriek nr. 49.1.: de 'gewogen, gecombineerde' CO2-waarde voor de 'valse hybride'; de 'gecombineerde' CO2-waarde voor de overeenstemmende voertuigen).
(11) Bij de berekening van de energiecapaciteit van de elektrische batterij, uitgedrukt in kWh, per 100 kilogram van het wagengewicht, mag worden afgerond tot het hogere of lagere tiende naargelang het cijfer van het honderdste al of niet 5 bereikt. Deze afrondingsregel wordt geïllustreerd aan de hand van het volgend voorbeeld:
- 9 kWh / (1.845 kg / 100 kg) = 0,4878…; na afronding geeft dit 0,5
- 8,3 kWh / (1.845 kg / 100 kg) = 0,4498…; na afronding geeft dit 0,4.
33. Indien de verplichting rust op de autofabrikant (12), moeten de informatie en de technische gegevens (13) aan de FOD Financiën worden bezorgd bij de marktintroductie van de 'valse hybride' (14).
(12) Zie nr. 28.
(13) Zie nr. 32.
(14) Uitzondering: wanneer de autofabrikant zich in België vestigt na de marktintroductie van de 'valse hybride', moet hij die informatie en de technische gegevens aan de FOD Financiën bezorgen op het ogenblik dat hij zich in België vestigt.
34. Zoals hiervoor reeds gesteld mag die 'marktintroductie' niet worden beperkt tot de introductie op de Belgische markt, maar moet worden begrepen als de introductie op de markt van de Europese Economische Ruimte.
35. Indien de verplichting rust op de professionele autoverkoper/invoerder, moeten de informatie en de technische gegevens aan de FOD Financiën worden bezorgd op het ogenblik dat de professionele autoverkoper/invoerder die 'valse hybride' invoert in België.
36. Deze informatie en technische gegevens zijn immers onmiddellijk noodzakelijk, bijvoorbeeld bij de bepaling van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op een voordeel van alle aard.
37. Indien de verplichting rust op de autofabrikant, moeten de informatie en de technische gegevens uiterlijk op 20.04.2020 worden bezorgd aan de FOD Financiën (15).
(15) Uitzondering: wanneer de autofabrikant zich na 20.04.2020 in België vestigt, moet hij die informatie en de technische gegevens aan de FOD Financiën bezorgen op het ogenblik dat hij zich in België vestigt.
38. Indien de verplichting rust op de professionele autoverkoper/invoerder, moeten de informatie en de technische gegevens uiterlijk op 20.04.2020 worden bezorgd aan de FOD Financiën, behoudens wanneer hij die 'valse hybride' na 20.04.2020 invoert. In dat geval moet hij die informatie en de technische gegevens aan de FOD Financiën bezorgen op het ogenblik dat hij die 'valse hybride' invoert in België.
39. Het KB van 05.09.2019 stelt dat de minister van Financiën, of zijn gedelegeerde, bepaalt welke technische gegevens, alsook de wijze waarop die technische gegevens bij de FOD Financiën moeten toekomen.
40. In uitvoering daarvan wordt hierna de wijze meegedeeld waarop die technische gegevens bij de FOD Financiën moeten toekomen.
41. De informatie en de technische gegevens (16) moeten op een daartoe bestemd formulier worden ingevuld en elektronisch worden doorgestuurd naar de FOD Financiën (17). Dat formulier is online raadpleegbaar op de internetsite van de FOD Financiën (18).
(16) Zie nr. 32.
(17) naar het volgende e-mailadres: aafisc-agfisc@minfin.fed.be.
(18) Zie www.financien.belgium.be > Ondernemingen > Vennootschapsbelasting > Voordeel alle aard > Bedrijfswagens. Er is ook een link naar deze pagina vanaf: Particulieren > Vervoer > Bedrijfswagens.
42. De informatie en de technische gegevens mogen worden bezorgd aan Febiac die op haar beurt de gegevens overmaakt aan de FOD Financiën.
43. De autofabrikanten of invoerders die de informatie en de technische gegevens niet via Febiac overmaken aan de FOD Financiën, dienen de in het nr. 41 vermelde wijze te volgen.
44. De lijst met de overeenstemmende voertuigen voor de verschillende 'valse hybrides' is online raadpleegbaar op de internetsite van de FOD Financiën (19).
(19) Zie www.financien.belgium.be > Ondernemingen > Vennootschapsbelasting > Voordeel alle aard > Bedrijfswagens. Er is ook een link naar deze pagina vanaf: Particulieren > Vervoer > Bedrijfswagens.
45. De FOD Financiën zal iedere keer de lijst met overeenstemmende voertuigen actualiseren bij de marktintroductie van nieuwe 'valse hybrides'.
46. Deze lijst, noch de bekendmaking ervan hebben enige reglementaire draagwijdte. Het feit dat een voertuig al dan niet opgenomen is in deze lijst, impliceert niet dat het voertuig in kwestie van rechtswege al dan niet een overeenstemmend voertuig is.
47. De criteria die moeten worden gerespecteerd, zijn die van artikel 19, eerste lid, KB/WIB 92. Enkel deze criteria hebben een reglementaire draagwijdte.
48. De administratie zal de informatie die ze van de fabrikanten of de invoerders heeft gekregen, enkel gebruiken om een databank bij te houden. Het enige doel van een dergelijke geactualiseerde lijst op de site van de FOD Financiën is om ervoor te zorgen dat belastingplichtigen steeds over alle informatie beschikken met betrekking tot de fiscale behandeling van de voertuigen waarover ze beschikken of die ze willen aanschaffen.
49. Een dergelijke lijst heeft op zich dus geen enkele normatieve draagwijdte. Ze moet derhalve ook niet door de minister worden vastgesteld en ook niet bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad.
50. Artikel 1 treedt in werking op 01.01.2020.
51. Artikel 2, dat betrekking heeft op de informatieverstrekking van voertuigen die vóór 01.01.2020 op de markt zijn gebracht, treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, namelijk op 17.09.2019.
Bron: Fisconetplus