De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 26/05/2020 de circulaire 2020/C/73.
Deze circulaire heeft tot doel de draagwijdte van de vrijstelling van artikel 44, § 2, 5°, van het Btw-Wetboek toe te lichten in het kader van de psychologie, de orthopedagogie en de psychotherapie.
Artikel 44, § 2, 5°, van het Btw-Wetboek stelt de diensten betreffende onderwijskeuze en gezinsvoorlichting alsook de nauw daarmee samenhangende leveringen van goederen vrij van de btw. Deze vrijstelling is onder meer van toepassing ten aanzien van de prestaties verricht door psychologen, orthopedagogen en psychotherapeuten voor zover voldaan is aan de daartoe vereiste voorwaarden.
Deze circulaire is een commentaar op de mogelijke toepassing van de vrijstelling beoogd door artikel 44, § 2, 5°, van het Btw-Wetboek. Ze houdt geen rekening met de eventuele gevolgen van het arrest nr. 194/2019 van het Grondwettelijk Hof van 05.12.2019, aangezien dit arrest zich uitsluitend uitspreekt over de toepassing van de vrijstelling beoogd door artikel 44, § 1 en § 2, 1°, van het Btw-Wetboek.
Om aanspraak te kunnen maken op de vrijstelling bedoeld in artikel 44, § 2, 5°, van het Wetboek moeten psychologen de vereiste beroepstitel hebben en ingeschreven zijn op de lijst van de commissie van psychologen (zie beslissing E.T.114.414 van 16.04.2008).
Wat de orthopedagogen betreft, is onder meer vereist dat deze erkend zijn (beslissing E.T.130.812 van 23.11.2016).
Ten aanzien van de psychotherapeuten geldt het volgende. Psychotherapie wordt niet als een apart gezondheidszorgberoep beschouwd, maar is een behandelingsvorm waarin men op consistente wijze een samenhangend geheel van psychologische middelen (interventies) hanteert, die geworteld zijn binnen een psychologisch wetenschappelijk referentiekader en waarbij interdisciplinaire samenwerking is vereist.
De psychotherapie mag uitgeoefend worden door artsen, erkend klinisch psychologen en erkend klinisch orthopedagogen. Beide laatstgenoemde groepen zullen pas vrijgesteld zijn van zodra zij hun erkenning ontvangen hebben.
Verder kan de psychotherapie ook uitgeoefend worden door drie bijkomende categorieën van personen met verworven rechten (artikel 68/2/1 van de gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen van 10.05.2015).
Ten aanzien van deze personen met verworven rechten werd beslist dat zij de vrijstelling zouden kunnen toepassen van zodra de uitvoeringsbesluiten zijn uitgevaardigd op basis waarvan de klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen hun erkenning zouden kunnen aanvragen.
De voorwaarden waaronder de psychologie, orthopedagogie en psychotherapie mogen worden uitgeoefend, worden vermeld in de gecoördineerde wet van 10.05.2015. Deze personen met verworven rechten moeten evenwel zelf het bewijs leveren dat zij op grond van de voor hen geldende reglementering dergelijke prestaties mogen verrichten (bv. voorlegging van attesten dat zij een opleiding/stage gevolgd hebben die hen toelaat om diensten inzake psychotherapie te verstrekken).
Aangezien de uitvoeringsbesluiten tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van deze beroepen werden uitgevaardigd op 26.04.2019 en in werking zijn getreden op 01.01.2020, kunnen klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen thans erkend worden en zijn de door hen verrichte prestaties vrijgesteld van de btw (van zodra uiteraard voldaan is aan de voorwaarde van erkenning). De prestaties inzake psychotherapie verricht door personen met verworven rechten kunnen vanaf die datum ook vrijgesteld worden. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de vrijstelling opgenomen in artikel 44, § 2, 5°, van het Btw-Wetboek niet geldt voor handelingen in verband met arbeidspsychologie.
Personen die op 01.09.2016 reeds de psychotherapie uitoefenden, maar die niet in aanmerking komen voor een verworven recht, kunnen de vrijstelling niet genieten, omdat kwestieuze personen niet geacht worden te voldoen aan de minimale kwaliteitsvoorwaarden voorzien door de FOD Volksgezondheid.
Bron: Fisconetplus