Deze circulaire bespreekt de wijzigingen aan Bijlage III van het KB/WIB 92, over de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen voor studentenarbeid, in het kader van de ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie.
personenbelasting ; bezoldigingen ; studentenarbeid ; bedrijfsvoorheffing
FOD Financiën, 10.12.2021
1. Op de bezoldigingen betaald of toegekend aan studenten die tewerkgesteld zijn als jobstudent (1), voor 475 aangegeven uren studentenarbeid per kalenderjaar die niet aan de sociale zekerheidsbijdragen onderworpen zijn (2), is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd (3).
(1) Studenten tewerkgesteld in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, bedoeld bij titel VII van de wet van 03.07.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
(2) Overeenkomstig artikel 17bis, § 1, van het koninklijk besluit van 28.11.1969 tot uitvoering van de wet van 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
(3) Nr. 2.22, eerste lid, Bijlage III, KB/WIB 92.
Op de bezoldigingen met betrekking tot de daarboven gepresteerde uren zijn wel de normale regels inzake bedrijfsvoorheffing van toepassing.
Algemeen
2. Pro memorie, in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 werd de regel dat studenten tot 475 uren per jaar kunnen werken (jaarlijks contingent) zonder hiervoor onderworpen te zijn aan de sociale zekerheid voor werknemers, tijdelijk aangepast.
Om de studenten toe te laten bijkomende arbeidskrachten te leveren, werden de voor het tweede kwartaal 2020 gepresteerde uren niet in rekening gebracht voor de berekening van het jaarlijks contingent van 475 uren. Op de bezoldigingen voor deze niet in rekening gebrachte uren studentenarbeid was evenmin bedrijfsvoorheffing verschuldigd.
Verlengingen van de maatregel
3. De maatregel werd vanaf het vierde kwartaal van 2020 heringevoerd en sindsdien verlengd.
4. Voor sommige kwartalen werd de maatregel evenwel beperkt tot het onderwijs en de zorgsector.
Zo tellen de uren studentenarbeid, gepresteerd in het vierde kwartaal 2020 en in het eerste en tweede kwartaal 2021, in andere sectoren dan het onderwijs en de zorgsector, wel mee voor de bepaling van het contingent van 475 uren.
5. Voor de definitie van 'zorgsector' wordt verwezen naar het tweede lid van art. 10 van de wet van 04.11.2020.
Overzicht
6. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de toepassing van de maatregel per beoogde sector.
Kwartaal waarvoor de uren studentenarbeid waarop geen sociale zekerheid verschuldigd is, werden gepresteerd | Sector | |||
het onderwijs en de zorgsector | andere sectoren | |||
contingent 475 uren | bedrijfs-voorheffing | contingent 475 uren | bedrijfs-voorheffing | |
2de kwartaal 2020 | uren tellen nietmee (4) | geen (5) | uren tellen nietmee (4) | geen (5) |
3de kwartaal 2020 | uren tellen wel mee | enkel bij over-schrijding contingent | uren tellen wel mee | enkel bij over-schrijding contingent |
4de kwartaal 2020 | uren tellen nietmee (6) | geen (7) | uren tellen wel mee | enkel bij over-schrijding contingent |
1ste kwartaal 2021 | uren tellen nietmee (6) | geen (7) | uren tellen wel mee | enkel bij over-schrijding contingent |
2de kwartaal 2021 | uren tellen nietmee (8) | geen (9) | uren tellen wel mee | enkel bij over-schrijding contingent |
3de kwartaal 2021 | uren tellen nietmee (10) | geen (11) | uren tellen nietmee (10) | geen (11) |
(4) Artikel 6, bijzondere-machtenbesluit nr. 14 van 27.04.2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27.03.2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot vrijwaring van een vlotte arbeidsorganisatie in de kritieke sectoren (BS 28.04.2020).
(5) Koninklijk besluit van 18.05.2020 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen voor studentenarbeid (BS 26.05.2020).
(6) Artikel 10, wet van 04.11.2020 inzake verschillende sociale maatregelen ingevolge de COVID-19-pandemie (BS 13.11.2020).
(7) Koninklijk besluit van 30.11.2020 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen voor studentenarbeid (BS 09.12.2020).
(8) Artikel 35, wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (1) (BS 13.04.2021).
(9) Koninklijk besluit van 21.04.2021 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bezoldigingen voor studentenarbeid (BS 28.04.2021).
(10) Artikel 27, wet van 04.07.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 13.07.2021).
(11) Koninklijk besluit van 24.07.2021 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bezoldigingen voor studentenarbeid (BS 03.08.2021).
7. Het nr. 2.22, Bijlage III, KB/WIB 92, luidt als volgt:
In afwijking van de vorige regels is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend aan studenten die tewerkgesteld zijn in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, bedoeld bij titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gedurende 475 aangegeven uren studentenarbeid per kalenderjaar en die overeenkomstig artikel 17bis, §1, van het Koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, niet aan de sociale zekerheidsbijdragen onderworpen zijn.
Om te bepalen of het in het eerste lid vermelde aantal van 475 uren is bereikt, worden niet in rekening gebracht:
Op de bezoldigingen voor de overeenkomstig het tweede lid niet in rekening gebrachte uren studentenarbeid is evenmin bedrijfsvoorheffing verschuldigd.
Interne ref.: 729.287