Circulaire 2021/C/54 over het belastingvoordeel voor de kwijtschelding van huur

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting - Vennootschapsbelasting publiceerde op 09/06/2021 de Circulaire 2021/C/54 over het belastingvoordeel voor de kwijtschelding van huur.


Eerste commentaar op de artikelen 13 en 14 van de wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie.



BIJLAGE: Modelovereenkomst kwijtschelding huur


Inhoudstafel

I. Inleiding
II. Algemeen
III. Welke onroerende goederen?
IV. Welke verhuur?
V. Welke voorwaarden zijn er met betrekking tot de huurder?

A. Hoedanigheid van de huurder
B. Actief als onderneming
C. Verplichte sluiting in het kader van de COVID-19-pandemie
D. Geen huurachterstallen
E. Geen onderneming in moeilijkheden

VI. Welke voorwaarden zijn er inzake de verhouding tussen de huurder en de verhuurder?

A. Bij een verhuur aan een natuurlijke persoon
B. Bij een verhuur aan een vennootschap

VII. Welke voorwaarden zijn er met betrekking tot de kwijtschelding?

A. Overeenkomst tot kwijtschelding van huur
B. Uiterlijk op 15.07.2021 aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit te bezorgen
C. Minimum in geval van gedeeltelijke kwijtschelding van de huur

VIII. Welk bedrag kan voor de belastingvermindering in aanmerking worden genomen?

A. Kwijtgescholden huurprijs en huurvoordelen voor de maanden maart, april en/of mei 2021
B. Huurprijs en huurvoordelen van het voor de onderneming aangewende gedeelte
C. Begrenzing van de in aanmerking komende huurprijs en huurvoordelen

IX. Voor welk belastbaar tijdperk wordt de belastingvermindering verleend?
X. Hoeveel bedraagt de belastingvermindering?
XI. Hoe wordt de belastingvermindering aangerekend?
XII. Bepalingen inzake VenB en BNI/ven.

A. Algemeen
B. Specifieke voorwaarden inzake de verhouding tussen de huurder en de verhuurder
C. Het belastingkrediet
D. Overeenkomst tot kwijtschelding van huur uiterlijk op 15.07.2021 aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit te bezorgen

XIII. Inwerkingtreding
XIV. Wetgeving


I. INLEIDING

1. Heel wat ondernemingen hebben hun deuren moeten sluiten door de maatregelen die de federale overheid heeft genomen om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan.

De vaste kosten, zoals de huur, blijven verderlopen. Door liquiditeitsproblemen hebben ondernemers-huurders vaak moeite om de huurprijs voor het pand waarin ze hun onderneming uitbaten, te blijven betalen.

2. De federale regering heeft een tijdelijke maatregel genomen om de betrokken huurders te ondersteunen en dit door de verhuurders aan te moedigen om vrijwillig de huur kwijt te schelden. Het betreft de gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van huur voor de maanden maart, april en/of mei 2021.

3. Het belastingvoordeel wordt voorzien in:

- de personenbelasting en belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) en

- de vennootschapsbelasting en belasting van niet-inwoners (vennootschappen).

4. Deze circulaire bespreekt enerzijds de belastingvermindering voor de kwijtschelding van huur die in de personenbelasting en in de belasting niet-inwoners (natuurlijke personen) wordt verleend en anderzijds het belastingkrediet voor de kwijtschelding van huur die in de vennootschapsbelasting (VenB) en in de belasting van niet inwoners (vennootschappen) (BNI/ven.) wordt verleend (1).

(1) Artikelen 13 en 14 van de wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 13.04.2021) (hierna W 02.04.2021).


II. ALGEMEEN

5. Komen in aanmerking voor de belastingvermindering:

- de natuurlijke personen (2)

- die als eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of bezitter een in België gelegen gebouwd onroerend goed verhuren

- aan een onderneming die verplicht heeft moeten sluiten in het kader van de COVID-19-pandemie

- en de huurprijs en de huurvoordelen voor het voor ondernemingsactiviteit aangewende gedeelte van dat onroerend goed voor de maanden maart, april of mei 2021, of voor meerdere van die maanden, geheel of gedeeltelijk kwijtschelden (3).

(2) Rijksinwoners en niet-rijksinwoners als bedoeld in artikel 227, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). Wat de niet-rijksinwoners betreft, komen alle categorieën van niet-inwoners in aanmerking voor wie de belasting wordt gevestigd via een aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen).
(3) Artikel 13, § 1, eerste lid, W 02.04.2021.

6. De belastingvermindering is in beginsel gelijk aan 30 % van de kwijtgescholden huur en huurvoordelen.

7. De anti-misbruikbepaling zoals bedoeld in artikel 344, § 1, WIB 92, is van toepassing op deze bepalingen (4).

(4) Artikel 15, W 02.04.2021.


III. WELKE ONROERENDE GOEDEREN?

8. Het gaat om (5)

- in België gelegen

- gebouwde onroerende goederen

- waarvan de verhuurder eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of bezitter is.

(5) Artikel 13, § 1, eerste lid, W 02.04.2021.

9. Het is niet vereist dat het onroerend goed behoort tot het private patrimonium van de verhuurder.


IV. WELKE VERHUUR?

10. Voor deze maatregel moet het niet gaan om een handelshuur, zelfs niet om een verhuur in de strikte zin.

Ook het ter beschikking stellen van een onroerend goed via bijvoorbeeld een erfpachtovereenkomst of een brouwerijcontract komt in aanmerking.

11. Het tegen vergoeding ter beschikking stellen van een gebouwd onroerend goed wordt voor de toepassing van deze maatregel met verhuur gelijkgesteld. De vergoeding wordt desgevallend gelijkgesteld met de huurprijs (6).

(6) Artikel 13, § 1, 2de lid, W 02.04.2021.


V. WELKE VOORWAARDEN ZIJN ER MET BETREKKING TOT DE HUURDER?
A. Hoedanigheid van de huurder

12. De huurder is voor de periode waarvoor de huurprijs en de huurvoordelen worden kwijtgescholden:

- een zelfstandige die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent in hoofdberoep

- een vennootschap die wordt aangemerkt als kleine vennootschap op grond van artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

- of een vereniging die wordt aangemerkt als kleine vereniging op grond van artikel 1:28, §§ 1 tot 5, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (7).

(7) Artikel 13, § 2, 1°, a, W 02.04.2021.


B. Actief als onderneming

13. De huurder is voor de periode waarvoor de huurprijs en de huurvoordelen worden kwijtgescholden volgens de Kruispuntbank voor ondernemingen actief als onderneming op het adres van het gehuurde onroerend goed (8).

(8) Artikel 13, § 2, 1°, b, W 02.04.2021.


C. Verplichte sluiting in het kader van de COVID-19-pandemie

14. De huurder heeft de vestigingseenheid van zijn onderneming op het adres van het gehuurde onroerend goed geheel of gedeeltelijk verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen die vanaf 12.03.2020 zijn genomen door de federale overheid in het kader van de COVID-19-pandemie (9).

(9) Artikel 13, § 2, 1°, c, W 02.04.2021.

15. Het is niet vereist dat de hiervoor vermelde sluitingsperiode gelijk loopt met de periode waarvoor de huur wordt kwijtgescholden.

16. Het feit dat de huurder in het pand bijvoorbeeld een restaurant uitbaat en zijn onderneming heeft verdergezet via het leveren van afhaalmaaltijden die in het pand worden bereid, belet niet dat een kwijtschelding van de huur voor het pand in aanmerking kan komen voor de maatregel.

17. Worden niet in aanmerking genomen (10):

- verplichte sluitingen die als sanctie zijn opgelegd
bv. de sluiting van een onderneming omwille van een inbreuk op de corona-maatregelen

- verplichte sluitingen die beperkt zijn tot bepaalde uren van de dag
bv. de verplichte sluiting van nachtwinkels tussen 22.00 uur 's avonds en 7.00 uur 's ochtends.

(10) Artikel 13, § 2, 1°, c, W 02.04.2021.


D. Geen huurachterstallen

18. De huurder had voor de betrokken huurovereenkomst geen huurachterstallen op 12.03.2020 (11).

(11) Artikel 13, § 2, 1°, d, W 02.04.2021.


E. Geen onderneming in moeilijkheden

19. De huurder kan op het moment van de kwijtschelding van de huurprijs en de huurvoordelen niet worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden als omschreven in artikel 2, § 1, 4°/2, WIB 92 (12).

(12) Artikel 13, § 2, 1°, e, W 02.04.2021.


VI. WELKE VOORWAARDEN ZIJN ER INZAKE DE VERHOUDING TUSSEN DE HUURDER EN DE VERHUURDER?
A. Bij een verhuur aan een natuurlijke persoon

20. De huurder is niet (13):

- de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner van de verhuurder

- een andere persoon die deel uitmaakt van het gezin van de verhuurder

- of een kind, ascendent of zijverwant van de tweede graad van:

* de verhuurder

* de echtgenoot of wettelijke samenwonende partner van de verhuurder

* een andere persoon die deel uitmaakt van het gezin van de verhuurder.

(13) Artikel 13, § 2, 2°, a, W 02.04.2021.


B. Bij een verhuur aan een vennootschap

21. De huurder is geen vennootschap (14):

- waarin de belastingplichtige-verhuurder of een persoon zoals opgesomd in randnr. 20 hiervoor rechtstreeks of onrechtstreeks een in artikel 32, eerste lid, WIB 92, bedoelde bedrijfsleider is

- waarin de belastingplichtige-verhuurder of een persoon zoals opgesomd in randnr. 20 hiervoor als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of een gelijksoortige functie uitoefent

- die een aannemings-of lastgevingsovereenkomst heeft gesloten met een andere vennootschap waarvan de belastingplichtige-verhuurder of een persoon zoals opgesomd in randnr. 20 hiervoor aandeelhouder is en waarbij die andere vennootschap er zich toe heeft verbonden om tegen vergoeding een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard op zich te nemen in de eerste vennootschap

- waarvan de belastingplichtige-verhuurder of een persoon zoals opgesomd in randnr. 20 hiervoor, desgevallend samen, aandelen bezitten die 30 % of meer van het in artikel 2, § 1, 6°, a, WIB 92, bedoelde kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen.

(14) Artikel 13, § 2, 2°, b, W 02.04.2021.


VII. WELKE VOORWAARDEN ZIJN ER MET BETREKKING TOT DE KWIJTSCHELDING?
A. Overeenkomst tot kwijtschelding van huur

22. De kwijtschelding van de huurprijs en de huurvoordelen is (15):

- gebaseerd op het opschorten van de verplichting voor de huurder tot het betalen van het geheel of een gedeelte van de huurprijs en de huurvoordelen voor de maanden maart, april of mei 2021, of voor meerdere van die maanden

- vrijwillig en definitief toegestaan door de belastingplichtige-verhuurder

- vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst afgesloten tussen de belastingplichtige-verhuurder en de huurder. Zij kunnen gebruik maken van de modelovereenkomst die als bijlage bij deze circulaire wordt gevoegd.

(15) Artikel 13, § 2, 3°, W 02.04.2021.

23. Worden bijvoorbeeld niet bedoeld:

- de huurprijs en de huurvoordelen die niet moeten worden betaald op grond van een beslissing van een rechter die heeft geoordeeld dat de prijs en huurvoordelen omwille van overmacht niet verschuldigd zijn

- spontane niet-betalingen van de huurprijs en de huurvoordelen

- kwijtgescholden achterstallen.


B. Uiterlijk op 15.07.2021 aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit te bezorgen

24. De in randnr. 22 vermelde overeenkomst moet door de belastingplichtige-verhuurder uiterlijk op 15.07.2021 worden bezorgd aan de dienst die wordt aangeduid door de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit (16).

(16) Artikel 13, § 2, 3°, c, W 02.04.2021.

25. De verzending gebeurt:

met de post:


of online:

Via MyMinfin.be > Mijn interacties > Antwoorden op een brief.

De overeenkomst wordt als 1 pdf-document opgeladen, met vermelding van de dienstcode 533 en als referentie, het rijksregisternummer van de belastingplichtige-verhuurder, gevolgd door '/kwijtschelding huur'.


C. Minimum in geval van gedeeltelijke kwijtschelding van de huur

26. In geval de huurprijs en de huurvoordelen voor het beroepsmatig aangewende gedeelte van het onroerend goed slechts gedeeltelijk wordt kwijtgescholden, moet een bedrag van minstens 40 % van de huurprijs en huurvoordelen met betrekking tot de betrokken maand of maanden kwijtgescholden worden (17).

(17) Artikel 13, § 2, 4°, W 02.04.2021.

27. Voorbeeld

Een belastingplichtige is eigenaar van een pand dat hij verhuurt aan een horeca-zaak.

De verschuldigde huurprijs bedraagt 3.000 euro per maand.

De belastingplichtige scheldt de huurprijs voor de maand maart 2021 gedeeltelijk kwijt.

Om te voldoen aan de in randnr. 26 vermelde voorwaarde moet hij van de huurprijs minstens 1.200 euro (3.000 euro x 40 %) kwijtschelden.

Indien de kwijtgescholden huurprijs bijvoorbeeld slechts 1.000 euro bedraagt, dan is niet voldaan aan de in randnr. 26 vermelde voorwaarde en kan de kwijtgescholden huurprijs (1.000 euro) niet in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor kwijtschelding van huur.


VIII. WELK BEDRAG KAN VOOR DE BELASTINGVERMINDERING IN AANMERKING WORDEN GENOMEN?
A. Kwijtgescholden huurprijs en huurvoordelen voor de maanden maart, april en/of mei 2021

De huurprijs en/of huurvoordelen zijn niet per maand betaald

28. Wanneer de huurprijs en de huurvoordelen niet per maand worden betaald, worden de huurprijs en de huurvoordelen die betrekking hebben op de maand maart, april of mei 2021 pro rata temporis bepaald (18).

(18) Artikel 13, § 1, 4de lid, W 02.04.2021.

De huurvoordelen

29. Onder huurvoordelen wordt voor de toepassing van deze maatregel verstaan, de regelmatig weerkerende geldelijke lasten waarvan in de huurovereenkomst is bepaald dat ze door de huurder ten voordele van de verhuurder moeten worden gedragen (19).

(19) Artikel 13, § 1, 3de lid, W 02.04.2021.

30. Anders dan voor de bepaling van het belastbaar onroerend inkomen, worden enkel de regelmatig weerkerende geldelijke lasten waarvoor de huurder overeenkomstig de huurovereenkomst ten voordele van de verhuurder moet instaan, beoogd.

31. Worden bijvoorbeeld niet beoogd:

- lasten onder de vorm van de verplichting om bepaalde prestaties te leveren en die dus niet geldelijk zijn

- eenmalige lasten, zoals het uitvoeren van bepaalde verbeteringswerken.

32. Voorbeeld

De contractueel verschuldigde huur bedraagt 7.500 euro per kwartaal.

De huurovereenkomst bepaalt daarnaast dat de huurder aan de verhuurder een jaarlijkse bijdrage van 500 euro in de onroerende voorheffing in mei moet betalen.

De eigenaar scheldt zowel de huur van de maand mei 2021 kwijt als de bijdrage in de onroerende voorheffing (500 euro) kwijt.

Volgende huur en huurvoordelen komen, mits aan alle voorwaarden is voldaan, voor de belastingvermindering in aanmerking:

- kwijtgescholden huur voor de maand mei: 2.500 euro (7.500 euro/3)

- kwijtgescholden onroerende voorheffing: 125 euro (500 euro x 3/12), enkel de maanden maart, april en mei 2021 komen voor de belastingvermindering in aanmerking.


B. Huurprijs en huurvoordelen van het voor de onderneming aangewende gedeelte

Gemengde aanwending

33. Wanneer de huurder het gebouwd onroerend goed niet uitsluitend voor zijn eigen ondernemingsactiviteit aanwendt en de huurprijs niet in de overeenkomst is opgesplitst, worden de huurprijs en de huurvoordelen die betrekking hebben op het voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewend gedeelte bepaald door volgende verhouding toe te passen:

oppervlakte van het voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewend gedeelte van het onroerend goed

in

de totale oppervlakte van het onroerend goed (20).

(20) Artikel 13, § 1, 5de lid, W 02.04.2021.

34. Voorbeeld

Een natuurlijk persoon verhuurt een gebouw aan een ondernemer, die de volledige benedenverdieping gebruikt voor zijn zelfstandige activiteit. De huurder gebruikt het overige deel van het gebouw als woning.

De huurovereenkomst bepaalt één globale huurprijs van 1.250 euro per maand. De verhuurder scheldt de huur van de maanden maart tot en met mei 2021 vrij.

De oppervlakte van de benedenverdieping bedraagt 60 % van de totale oppervlakte van het gebouw.

Volgende huur en huurvoordelen komen, mits aan alle voorwaarden is voldaan, voor de belastingvermindering in aanmerking:

1.250 euro x 60 % x 3 = 2.250 euro.

Ter beschikkingstelling van een derde (bv. onderverhuur)

35. Voor de toepassing van deze maatregel wordt het gedeelte van het onroerend goed dat ter beschikking wordt gesteld van een derde niet beschouwd als een voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewend gedeelte van het onroerend goed (21).

(21) Artikel 13, § 1, 6de lid, W 02.04.2021.

Dit geldt voor het gedeelte van het onroerend goed dat ter beschikking gesteld wordt van een derde, zoals de bedrijfsleider of een werknemer van de vennootschap-huurder, of een onderhuurder.

36. Voorbeeld

Een natuurlijk persoon verhuurt een gebouw aan een vennootschap, die de bovenverdieping ter beschikking stelt van de bedrijfsleider.

De huurovereenkomst bepaalt één globale huurprijs van 1.250 euro per maand. De verhuurder scheldt de huur van de maanden maart tot en met mei 2021 kwijt.

Het voor de eigen ondernemingsactiviteit aangewende gedeelte van het onroerend goed bedraagt 60 % (het aan de bedrijfsleider ter beschikking gestelde deel bedraagt 40 % van het onroerend goed).

Volgende huur en huurvoordelen komen, mits aan alle voorwaarden is voldaan, voor de belastingvermindering in aanmerking:

1.250 euro x 60 % x 3 = 2.250 euro.


C. Begrenzing van de in aanmerking komende huurprijs en huurvoordelen

37. Het bedrag van de kwijtgescholden huurprijs en huurvoordelen waarvoor een belastingvermindering kan worden verleend, kan niet meer bedragen dan (22):

- per huurovereenkomst: 5.000 euro per maand
Indien er meerdere verhuurders (meerdere eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, …) zijn, wordt het maximumbedrag van 5.000 euro omgedeeld over die verhuurders in functie van hun aandeel in de huur.

- per belastingplichtige-verhuurder: 45.000 euro.

(22) Artikel 13, § 3, eerste lid, W 02.04.2021.

38. Deze maximumbedragen worden niet geïndexeerd (23).

(23) Artikel 13, § 3, 2de lid, W 02.04.2021.

39. Voorbeeld 1

De broers A en B zijn elk voor de helft eigenaar van een handelspand (restaurant met feestzaal) dat voor een bedrag van 6.000 euro per maand wordt verhuurd aan een kleine vennootschap. Ze komen overeen om de huurprijs voor de maanden april en mei 2021 kwijt te schelden en leggen dat vast in een schriftelijke overeenkomst.

Bedrag dat in aanmerking kan komen bij A:

6.000 euro, beperkt tot 5.000 euro/maand

x 50 %

x 2 maanden = 5.000 euro.

Bedrag dat in aanmerking kan komen bij B:

Idem als A.

40. Voorbeeld 2

Een echtpaar bezit de volgende handelspanden:

Echtgenoot 2 is 100 % eigenaar van:


De huurprijs voor de maanden maart, april en mei 2021 worden voor al deze panden kwijtgescholden. Er is voldaan aan alle voorwaarden inzake de belastingvermindering voor kwijtschelding van huur.

Bedrag dat in aanmerking kan worden genomen voor een belastingvermindering

In hoofde van echtgenoot 1:


IX. VOOR WELK BELASTBAAR TIJDPERK WORDT DE BELASTINGVERMINDERING VERLEEND?

41. De belastingvermindering wordt verleend voor het belastbare tijdperk waartoe de periode behoort waarvoor de huurprijs en huurvoordelen worden kwijtgescholden (24).

(24) Artikel 13, § 4, eerste lid, W 02.04.2021.

42. Voor belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting of de belasting niet-inwoners (natuurlijke personen) zal dat in beginsel het inkomstenjaar 2021 zijn verbonden aan het aanslagjaar 2022.

43. Wanneer de periode waarvoor de huurprijs en de huurvoordelen wordt kwijtgescholden, tot meer dan één belastbaar tijdperk behoort, gelden de voormelde maximumbedragen van 5.000 euro per maand en 45.000 euro per belastingplichtige voor die belastbare tijdperken samen (25).

(25) Artikel 13, § 4, 2de lid, W 02.04.2021

44. Het is evenwel niet uitgesloten dat een rijksinwoner in de periode waarvoor de huurprijs en huurvoordelen worden kwijtgescholden niet-rijksinwoner wordt of omgekeerd dat er dus twee verschillende belastbare tijdperken in het spel zijn. In dat geval gelden de maximumbedragen van 5.000 euro per maand en 45.000 euro per belastingplichtige voor die beide belastbare tijdperken samen.


X. HOEVEEL BEDRAAGT DE BELASTINGVERMINDERING?

45. De belastingvermindering is gelijk aan 30 % van het in aanmerking te nemen bedrag van de kwijtgescholden huurprijs en huurvoordelen (26).

(26) Artikel 13, § 5, eerste lid, W 02.04.2021.

46. In voorbeeld 1 onder randnr. 39 kunnen beide broers elk aanspraak maken op een belastingvermindering van 5.000 euro x 30 % = 1.500 euro.

47. In voorbeeld 2 onder nr. 40 bedraagt de belastingvermindering:

- echtgenoot 1 : 16.500 euro x 30 % = 4.950 euro

- echtgenoot 2: 45.000 euro x 30 % = 13.500 euro.

48. In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het volgens artikel 130, WIB 92, belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig datzelfde artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten (27).

(27) Artikel 13, § 5, 2de lid, W 02.04.2021.


XI. HOE WORDT DE BELASTINGVERMINDERING AANGEREKEND?

49. De belastingvermindering wordt aangerekend volgens artikel 178/1, WIB 92, vóór de belastingverminderingen die niet in een belastingkrediet kunnen worden omgezet maar wel aanleiding kunnen geven tot een latere belastingheffing (28).

(28) Artikel 13, § 6, eerste lid, W 02.04.2021.

50. De belastingvermindering wordt in rekening gebracht om de in artikel 171, 5° en 6°, WIB 92, bedoelde aanslagvoeten te bepalen (29).

(29) Artikel 13, § 6, eerste lid, W 02.04.2021.

51. De belastingvermindering vermindert de totale belasting en dus ook de grondslag voor de aanvullende gemeentebelasting.

52. Wanneer de belastingvermindering wordt verleend voor onroerende goederen die tot het beroepspatrimonium van een belastingplichtige behoren, wordt met deze belastingvermindering, die in feite een compensatie uitmaakt voor een gederfd beroepsinkomen, geen rekening gehouden om het beroepsinkomen te bepalen en dus ook niet om de berekeningsgrondslag voor de bijdragen voor het sociaal statuut zelfstandigen te bepalen.


XII. BEPALINGEN INZAKE VENB EN BNI/VEN.
A. Algemeen

53. In de VenB en de BNI/ven. (30) wordt hetzelfde fiscaal voordeel toegekend zoals dat hiervoor is uiteengezet voor de toepassing ervan in de personenbelasting en de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen).

De modaliteiten van de maatregel in de personenbelasting en de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) zijn grotendeels eveneens van toepassing in de VenB en de BNI/ven. zodat er naar kan worden verwezen.

54. Op de volgende punten wijkt de maatregel in de VenB en de BNI/ven. echter af van de maatregel in de personenbelasting en de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen):

- het fiscaal voordeel wordt toegekend in de vorm van een niet-terugbetaalbaar belastingkrediet

- de voorwaarden inzake de verhouding tussen de huurder en de verhuurder zijn aangepast om rekening te houden met het vennootschapskarakter van de verhuurder.

(30) Voor de in artikel 227, 2°, WIB 92, vermelde niet-inwoners.

55. Vennootschappen die een afwijkend belastingregime genieten zoals bijvoorbeeld gereglementeerde vastgoedvennootschappen, kunnen eveneens van de maatregel gebruik maken (31).

(31) Zie Parl. St., Kamer, zitting 2020-2021, DOC 1851/001, blz. 18.


B. Specifieke voorwaarden inzake de verhouding tussen de huurder en de verhuurder

Bij een verhuur aan een vennootschap

56. Wanneer de huurder een vennootschap is, mag de huurder geen verbonden vennootschap zijn zoals bedoeld in artikel 1:20, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (32).

(32) Artikel 14, § 2, 2°, eerste lid, W 02.04.2021.

Bij een verhuur aan een natuurlijke persoon

57. Wanneer de huurder een natuurlijke persoon is, mag deze zelf, noch zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner of een andere persoon die deel uitmaakt van zijn gezin, noch één van zijn kinderen, ascendenten of zijverwanten tot de tweede graad, of die van zijn echtgenoot of van een andere persoon die deel uitmaakt van zijn gezin:

- bij de belastingplichtige-verhuurder rechtstreeks of onrechtstreeks een in artikel 32, eerste lid, WIB 92, bedoelde functie van bedrijfsleider uitoefenen

- bij de belastingplichtige-verhuurder als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functie uitoefenen

- alleen of desgevallend samen aandelen bezitten die 30 % of meer van het in artikel 2, § 1, 6°, a), WIB 92, bedoelde kapitaal van de belastingplichtige-verhuurder vertegenwoordigen

- aandeelhouder zijn een vennootschap waarmee de belastingplichtige-verhuurder een aannemings- of lastgevingsovereenkomst heeft gesloten om tegen vergoeding een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard op zich te nemen bij de belastingplichtige-verhuurder (33).

(33) Artikel 14, § 2, 2°, tweede lid, W 02.04.2021.


C. Het belastingkrediet

58. Het belastingkrediet wordt verleend voor het belastbare tijdperk waartoe de periode behoort waarvoor de huurprijs en de huurvoordelen worden kwijtgescholden.

Wanneer de periode waarvoor de huurprijs en de huurvoordelen worden kwijtgescholden, tot meer dan één belastbaar tijdperk behoort, gelden de voormelde maximumbedragen van 5.000 euro per maand en 45.000 euro per belastingplichtige-verhuurder voor die belastbare tijdperken samen (34).

(34) Artikel 14, § 4, W 02.04.2021.

59. Het belastingkrediet is gelijk aan 30 % van het in aanmerking te nemen bedrag van de kwijtgescholden huurprijs en huurvoordelen.

Het belastingkrediet wordt volledig met de VenB of de BNI/ven. voor de in artikel 227, 2°, WIB 92, vermelde niet-inwoners, verrekend (35).

(35) Artikel 14, § 5, W 02.04.2021.

60. Het belastingkrediet wordt in de aangifte in de VenB (of de BNI/ven.) opgenomen in de code 1835 'Andere verrekenbare bestanddelen' in het vak 'Verrekenbare voorheffingen' en is niet terugbetaalbaar.


D. Overeenkomst tot kwijtschelding van huur uiterlijk op 15.07.2021 aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit te bezorgen

61. De in randnr. 22 vermelde overeenkomst moet door de belastingplichtige-verhuurder uiterlijk op 15.07.2021 worden bezorgd aan de dienst die wordt aangeduid door de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit (36).

(36) Artikel 14, § 2, 3°, c, W 02.04.2021.

62. De verzending gebeurt:

met de post:


of online:

Via MyMinfin.be > Mijn interacties > Antwoorden op een brief.

De overeenkomst wordt als 1 pdf-document opgeladen, met vermelding van de dienstcode 575 en als referentie, het ondernemingsnummer van de verhuurder, gevolgd door '/kwijtschelding huur'.


XIII. INWERKINGTREDING

63. Deze bepalingen hebben uitwerking met ingang van 01.04.2021.


XIV. WETGEVING

Wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 13.04.2021).


NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

Danny DELVAUX
Adviseur-generaal

Interne ref.: 728.712

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB

Circulaire 2024/C/83 betreffende de wijzigingen aangebracht op het vlak van procedure inkomstenbelastingen door de programmawet van 22.12.2023