A. Begrip mantelzorger - voorwaarden
1. Toepassing van de hoogste toeslag op de belastingvrije som
II. Bedoelde belastingplichtigen
1. Het WIB 92 kent tot aanslagjaar 2021 een toeslag op de belastingvrije som toe aan de belastingplichtige voor elke ascendent (ouder, grootouder, enz.) of zijverwant tot en met de tweede graad (broer, zus) die te zijnen laste is en de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
2. Vanaf aj. 2022, moet de betrokken persoon ten laste (zie nr. 4 hierna) bovendien als zorgbehoevend worden aangemerkt (zie nrs. 5 en 7 tot 9 hierna). Het bedrag van het voordeel wordt verhoogd (zie nrs. 10 tot 12 hierna).
3. Voor de jaren. 2022 tot 2025 is een overgangsregeling voorzien (zie nrs. 13 tot 21 hierna).
4. De nieuwe maatregel is bedoeld om de zorg voor oudere, bij de belastingplichtige inwonende naaste familieleden beter te waarderen. Daarom wordt voortaan een toeslag op de belastingvrije som van 2.610 euro (basisbedrag) toegekend aan de belastingplichtige-'mantelzorger', dat wil zeggen aan de belastingplichtige die een ascendent, broer of zus (= het naaste familielid) ten laste heeft die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en zorgbehoevend is.
Het 'naaste familielid' moet dus:
- een ascendent (ouder, grootouder, enz.) of een zijverwant tot en met de tweede graad (broer, zus) zijn
- ten laste zijn van de belastingplichtige-'mantelzorger' (d.w.z. deel uitmaken van zijn gezin op 1 januari van het aj., niet meer dan een maximumbedrag aan nettobestaansmiddelen hebben en geen bezoldigingen verkrijgen die voor de belastingplichtige beroepskosten zijn)
- de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt op 1 januari van het aj. (of zou hebben bereikt, wat de in de loop van het belastbaar tijdperk overleden personen betreft die het vorige aj. al ten laste waren – zie. art. 139, WIB 92)
- zorgbehoevend zijn op 1 januari van het aj.
5. Die laatste bijkomende voorwaarde, nl. de zorgbehoevendheid, is ingevoerd door art. 7 van de programmawet van 20.12.2020, dat art. 132, eerste lid, 7°, WIB 92 heeft gewijzigd (zie de nrs. 7 tot 9 hierna).
6. Voor meer bijzonderheden over de andere begrippen, zie de circ. Ci.RH.331/594.501 (AOIF Nr. 65/2010) van 25.10.2010.
7. Wordt als 'zorgbehoevend' beschouwd, de persoon voor wie de graad van zelfredzaamheid (1) op ten minste 9 punten werd vastgesteld volgens het ministerieel besluit van 30.07.1987 (2).
(1) De graad van zelfredzaamheid drukt de mate van vermindering van de zelfredzaamheid uit.
(2) MB 30.07.1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming (BS 06.08.1987).
8. De zorgbehoevendheid wordt vastgesteld door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
9. De zorgbehoevendheid moet niet noodzakelijk voortvloeien uit feiten die zijn overkomen en vastgesteld voor de leeftijd van 65 jaar, zoals dat het geval is inzake handicap.
10. In de regeling van toepassing tot aj. 2021 is het bedrag van de toeslag op de belastingvrije som 1.740 euro (basisbedrag).
11. In de nieuwe regeling, van toepassing vanaf aj. 2022, wordt dat bedrag met 50 % verhoogd tot 2.610 euro (basisbedrag).
12. Wanneer de 'zorgbehoevende' persoon ten laste wordt aangemerkt als gehandicapt in de zin van art. 135, WIB 92, wordt hij niet voor twee gerekend, in tegenstelling tot kinderen en 'andere personen ten laste' (art. 132, tweede lid, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 7, 3°, programmawet 20.12.2020).
13. Er is in een overgangsregeling voorzien voor belastingplichtigen die een ascendent, een broer of een zus ten laste hebben op voorwaarde dat dat familielid voor aj. 2021 ten laste was volgens art. 132, eerste lid, 7°, WIB 92 (wat o.a. betekent dat hij/zij op 01.01.2021 de leeftijd van 65 jaar had bereikt).
De oude regeling blijft dan behouden voor de jaren. 2022 tot 2025 als de toeslag op de belastingvrije som die kan worden toegekend, hoger is.
Zij hebben dan recht op het bedrag van 1.740 euro (basisbedrag volgens art. 132, eerste lid, 7°, WIB 92 – oude regeling), van de verdubbeling voor handicap (art. 132, tweede lid, WIB 92 – oude regeling) en van een berekening van de bestaansmiddelen waarbij een bedrag van 14.500 euro (basisbedrag) aan pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen als bedoeld in art. 34, WIB 92, buiten beschouwing wordt gelaten (zie art. 143, 3°, WIB 92).
14. De belastingplichtige die een ascendent, een broer of een zus ten laste heeft die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, maar niet zorgbehoevend is en voor wie de overgangsregeling niet van toepassing is, heeft recht op de toeslag op de belastingvrije som voor 'andere persoon ten laste' van 870 euro (basisbedrag – zie art. 132, eerste lid, 8°, WIB 92) op voorwaarde dat dat familielid deel uitmaakt van zijn gezin op 1 januari van het aj. en dat hij/zij tijdens het belastbaar tijdperk persoonlijk geen bestaansmiddelen van meer dan 1.800 euro netto (basisbedrag) heeft verkregen.
Bij de berekening van die bestaansmiddelen mag de in art. 143, 3°, WIB 92 bedoelde eerste schijf van 14.500 euro (basisbedrag) aan pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen in dat geval niet buiten beschouwing worden gelaten.
15. In elk van de voorbeelden hierna is de persoon ten laste een familielid bedoeld in art. 136, 2° of 3°, WIB 92 (het 'naaste familielid'). Ter herinnering: dat kan dus een ascendent (moeder, vader, grootmoeder, grootvader, enz.), een broer of een zus zijn.
Alle bedragen die in de voorbeelden zijn vermeld, zijn basisbedragen vóór indexering.
Voorbeeld 1 – 'naast familielid' dat zorgbehoevend is
16. Op 01.01.2022 heeft een belastingplichtige zijn broer ten laste. Die laatste heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt en wordt sinds 01.10.2021 als 'zorgbehoevend' aangemerkt.
De belastingplichtige heeft voor aj. 2022 (nieuwe regeling) recht op een toeslag op de belastingvrije som van 2.610 euro.
Als de broer voor aj. 2021 ten laste was van de belastingplichtige en op 01.01.2021 ten minste 65 jaar was, moet de vergelijking worden gemaakt met de toeslag op de belastingvrije som die hij zou hebben verkregen volgens de oude regeling.
Volgens de oude regeling zou hij recht hebben gehad op een toeslag van 1.740 euro. Aangezien de toeslag op de belastingvrije som volgens de nieuwe regeling hoger is, zal die toeslag voor aj. 2022 worden toegekend.
Voorbeeld 2 – 'naast familielid' dat niet zorgbehoevend is
17. Op 01.01.2022 heeft een belastingplichtige zijn vader ten laste. Die laatste heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt, wordt niet als 'zorgbehoevend' aangemerkt en was voor aj. 2021 niet ten laste van zijn zoon.
Voor aj. 2022 heeft de belastingplichtige recht op een toeslag op de belastingvrije som van 870 euro (toeslag voor 'andere persoon ten laste' bedoeld in art. 132, eerste lid, 8°, WIB 92) (3).
De overgangsregeling is niet van toepassing (de vader was voor aj. 2021 niet ten laste).
(3) Bij de berekening van het nettobedrag van de bestaansmiddelen mag de eerste schijf van 14.500 euro aan pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen niet buiten beschouwing worden gelaten.
Voorbeeld 3 – 'naast familielid' dat niet zorgbehoevend is – overgangsregeling
18. Op 01.01.2022 heeft een belastingplichtige zijn zus ten laste. Die heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt, maar wordt niet als zorgbehoevend aangemerkt.
De belastingplichtige heeft recht op een toeslag op de belastingvrije som:
- in de nieuwe regeling, vanaf aj. 2022: 870 euro (toeslag voor 'andere persoon ten laste' bepaald in art. 132, eerste lid, 8°, WIB 92) (4)
- in de overgangsregeling: als de zus voor aj. 2021 ten laste was van de belastingplichtige en op 01.01.2021 ten minste 65 jaar was, mag voor de jaren. 2022 tot 2025 de toeslag op de belastingvrije som volgens de oude regeling (1.740 euro) worden toegekend aangezien die hoger is, mits de voorwaarden vervuld blijven (5).
De belastingplichtige zal recht hebben op de toeslag op de belastingvrije som van 1.740 euro.
(4) Bij de berekening van het nettobedrag van de bestaansmiddelen mag de eerste schijf van 14.500 euro aan pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen niet buiten beschouwing worden gelaten.
(5) Bij de berekening van het nettobedrag van de bestaansmiddelen mag de eerste schijf van 14.500 euro aan pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen buiten beschouwing worden gelaten.
Voorbeeld 4 – gehandicapt 'naast familielid' dat zorgbehoevend is – overgangsregeling
19. Op 01.01.2022 heeft een belastingplichtige zijn moeder ten laste. Zij heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt en werd voorheen al als gehandicapt aangemerkt als gevolg van feiten overkomen en vastgesteld voor de leeftijd van 65 jaar. Op 01.01.2022 wordt ze als zorgbehoevend aangemerkt.
De belastingplichtige heeft recht op een toeslag op de belastingvrije som:
- in de nieuwe regeling, vanaf aj. 2022: 2.610 euro
- in de overgangsregeling: als de moeder voor aj. 2021 ten laste was van de belastingplichtige en op 01.01.2021 ten minste 65 jaar was, mag voor de jaren. 2022 tot 2025 de oude regeling worden toegepast aangezien die voordeliger is, mits de voorwaarden vervuld blijven (6).
De belastingplichtige zal recht hebben op een toeslag op de belastingvrije som van 1.740 x 2 = 3.480 euro (verdubbeling voor handicap).
(6) Bij de berekening van het nettobedrag van de bestaansmiddelen mag de eerste schijf van 14.500 euro aan pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen buiten beschouwing worden gelaten.
Voorbeeld 5 – 'naast familielid' dat zorgbehoevend wordt na 65 jaar
20. Op 01.01.2022 heeft een belastingplichtige zijn grootvader ten laste. De grootvader heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt en wordt op 01.01.2022 als zorgbehoevend aangemerkt als gevolg van een ziekte die of een ongeval dat hem is overkomen na de leeftijd van 65 jaar.
De belastingplichtige heeft recht op een toeslag op de belastingvrije som:
- in de nieuwe regeling: 2.610 euro
- in de overgangsregeling: zelfs als de grootvader voor aj. 2021 ten laste was van de belastingplichtige en op 01.01.2021 ten minste 65 jaar was, zou de toeslag op de belastingvrije som volgens de oude regeling (1.740 euro) voor de jaren. 2022 tot 2025 minder hoog zijn.
Aangezien de toeslag op de belastingvrije som hoger is in de nieuwe regeling, zal die voor aj. 2022 worden toegekend.
Het feit dat de zorgbehoevendheid het gevolg is van feiten overkomen en vastgesteld na de leeftijd van 65 jaar heeft geen invloed. Het volstaat dat de zorgbehoevendheid op 1 januari van het aj. is vastgesteld in de zin van art. 132, derde lid, WIB 92.
Voorbeeld 6 – 'naast familielid' dat 65 wordt in het jaar 2021
21. Op 01.01.2022 heeft een belastingplichtige zijn grootmoeder ten laste. Die heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt op 01.05.2021 en is niet zorgbehoevend.
De belastingplichtige heeft vanaf aj. 2022 recht op een toeslag op de belastingvrije som van 870 euro in de nieuwe regeling (toeslag voor 'andere persoon ten laste' bedoeld in art. 132, eerste lid, 8°, WIB 92) (7).
Voor aj. 2021 was de persoon ten laste op 1 januari van het aj. geen 65 jaar, waardoor art. 132, eerste lid, 7°, WIB 92 (oude regeling) niet van toepassing was. De regeling van art. 546, WIB 92 zal tijdens de overgangsperiode dus nooit kunnen worden toegepast.
(7) Bij de berekening van het nettobedrag van de bestaansmiddelen mag de eerste schijf van 14.500 euro aan pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen niet buiten beschouwing worden gelaten.
22. De hiervoor besproken maatregelen zijn van toepassing in de personenbelasting en de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen.
23. De hiervoor besproken maatregelen zijn van toepassing vanaf aj. 2022 (art. 7, 11 en 12, derde lid, programmawet 20.12.2020).
24. De overgangsregeling bepaald in art. 546, WIB 92, is van toepassing voor de jaren. 2022 tot 2025 (art. 11, programmawet 20.12.2020).
25. De art. 7, 11 en 12, derde lid, programmawet 20.12.2020 luiden als volgt:
Art. 7
In artikel 132 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden in de bepaling onder 7° de woorden “en zorgbehoevend is” ingevoegd na de woorden “die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt”;
2° in het eerste lid wordt in de bepaling onder 7° het bedrag “1 740 EUR” vervangen door het bedrag “2 610 EUR”;
3° in het tweede lid worden de woorden “het eerste lid” vervangen door de woorden “het eerste lid, 1° tot 6° en 8°,”;
4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
“Voor de toepassing van het eerste lid, 7°, wordt als zorgbehoevend aangemerkt, de persoon voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 9 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming. De zorgbehoevendheid wordt vastgesteld door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.”.
Art. 11
In titel X van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 546 ingevoegd, luidende:
“Art. 546. Artikel 132, eerste lid, 7°, en tweede lid, zoals ze bestonden vooraleer ze werden gewijzigd bij de wet van 20 december 2020 blijven van toepassing voor de aanslagjaren 2022 tot 2025 voor de persoon die voor het aanslagjaar 2021 bij toepassing van het voormelde artikel 132, eerste lid, 7°, ten laste was van de belastingplichtige.
Dit artikel is niet van toepassing wanneer de toeslag op de belastingvrije som die voor de vermelde persoon kan worden toegekend lager is dan de toeslag op de belastingvrije som die bij toepassing van artikel 132, eerste lid, 7°, en tweede lid, zoals gewijzigd bij de wet van 20 december 2020, kan worden toegekend”.
Art. 12, derde lid
De artikelen 7, 8, 2°, 7° en 10°, en 11 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.
26. Het gecoördineerde artikel 132, WIB 92 en het nieuwe art. 546, WIB 92, luiden als volgt (8) (9):
(8) De wijzigingen zijn aangeduid in het vet.
(9) Alle vermelde bedragen zijn basisbedragen vóór indexering.
Art. 132
Het overeenkomstig artikel 131 bepaalde basisbedrag wordt verhoogd met de volgende toeslagen voor personen ten laste:
1° voor een kind: 870 EUR;
2° voor twee kinderen: 2.240 EUR;
3° voor drie kinderen: 5.020 EUR;
4° voor vier kinderen: 8.120 EUR;
5° voor meer dan vier kinderen: 8.120 EUR plus 3.100 EUR per kind boven het vierde;
6° een bijkomende toeslag van 325 EUR voor ieder kind dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aanslagjaar, met dien verstande dat deze toeslag niet kan samengaan met de in artikel 14535 vermelde vermindering voor kinderoppas;
7° voor elke persoon ten laste die is bedoeld in artikel 136, 2° en 3°, en die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en zorgbehoevend is: 2.610 EUR;
8° voor iedere andere persoon ten laste: 870 EUR.
Voor de toepassing van het eerste lid, 1° tot 6° en 8°, worden als gehandicapt aangemerkte kinderen en andere personen ten laste voor twee gerekend.
Voor de toepassing van het eerste lid, 7°, wordt als zorgbehoevend aangemerkt, de persoon voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 9 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming. De zorgbehoevendheid wordt vastgesteld door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
Art. 546
Artikel 132, eerste lid, 7°, en tweede lid, zoals ze bestonden vooraleer ze werden gewijzigd bij de wet van 20 december 2020 blijven van toepassing voor de aanslagjaren 2022 tot 2025 voor de persoon die voor het aanslagjaar 2021 bij toepassing van het voormelde artikel 132, eerste lid, 7°, ten laste was van de belastingplichtige.
Dit artikel is niet van toepassing wanneer de toeslag op de belastingvrije som die voor de vermelde persoon kan worden toegekend lager is dan de toeslag op de belastingvrije som die bij toepassing van artikel 132, eerste lid, 7°, en tweede lid, zoals gewijzigd bij de wet van 20 december 2020, kan worden toegekend.
Bron: Fisconetplus